KW30: hop hop hop met de nachtuil

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Vandaag op het menu: Nighthawks van Edward Hopper (klikken op de foto = vergroting)

Dit iconische schilderij kent iedereen wel. Iedere postershop verkoopt het en het is ook op meerdere sites online te vinden. Laten we al eens kijken wat Wikipedia er over weet te vertellen:

Hopper ontkende dat hij het werk bedoeld heeft als symbool voor stadse leegheid en het geïsoleerd van elkaar leven, maar onbedoeld biedt Nighthawks toch een metafoor voor de verpletterende eenzaamheid van het leven in een grote stad en haar egocentrische bewoners. Hopper versterkt dat idee nog door geen deur in het café in te tekenen, waardoor de kijker ook zelf het gevoel krijgt buitengesloten te worden, alsof het een soort aquarium is. De doorzichtigheid van het vele glas kan niet voorkomen dat het een duidelijke afscheiding vormt. Tegelijkertijd geeft het een suggestie dat het binnen en het buiten in elkaar overloopt. Verder ontbreekt elke tijdsindicatie o.a. door het ontbreken van een klok in de diner waardoor een tijdloze verstening van het tafereel is opgetreden. De gesimplificeerde ‘Hopperiaanse’ weergave van het tafereel, met de dik opgebrachte verf, geeft het geheel een bijzondere expressieve kracht.

Daarnaast biedt het schilderij volop ruimte voor interpretatie en fantasieën: de psychologische spanning tussen de afgebeelde personen is voelbaar, hun illusieloze houding is zichtbaar, maar niemand weet ook maar bij benadering wat er in hen omgaat. De kijker mag rustig observeren en het zelf invullen.

Maar Wikipedia vertelt niet alles. Want…Hoe spreken wij over iemand die een hele nacht op stap gaat? Dan spreken we over een nachtuil ofte (in het Engels) a nightowl! Waarom noem je deze tegenstelling op de “early bird” dan een “nighthawk” (soort nachtzwaluw) en niet gewoonweg “nightowl”? Daar geeft Wikipedia geen antwoord op, maar ik wel 😉

Je moet weten dat de vrouw van Hopper, Jo, notities maakte over de schilderijen terwijl Edward er aan werkte. Dat notitieboek werd door Edward zelf regelmatig aangevuld met schetsjes. Het notitieboekje is op zich dus al een schatkamer aan informatie. En in dat notitieboekje staat nogal wat informatie over deze “diner” (nacht-eetbar, zoals in het liedje “Tom’s diner“).

Uit dat notitieboekje leren we over Nighthawks dat het schilderij zijn eigenaardige naam niet ontleent aan het nachtleven maar wel aan de man naast de rode vrouw (die trouwens verdacht sterk op Jo zelf lijkt).

Jo omschrijft het personage als “nachtelijke valk” (met lange snavel) in een donker kostuum en staal-grijze hoed. Wanneer het personage van wat dichterbij bekijken dan erkennen we nu wel de bek van de havik in het profiel van het heerschap. En zodoende was ook ineens de titel van het schilderij bepaald: nachthavik ofte Nighthawk.

bronnen: wikipedia en Artips

Rafael ’20 (21): Toeters en bellen

De laatste in het grote blok aan personen en figuren op dit schilderij is nog een paard en nog een wezen dat blaast op een kinkhoorn.

Ik vind hier het tegengewicht met de centaur links interessant. De centaur (mens en paard in 1 figuur) verschilt hier doordat in het hoekje ook een paard en een mensachtige figuur voorkomt maar het zijn/lijken 2 aparte wezens. Het is mij niet duidelijk. Wat erg onwaarschijnlijk is, is dat het paard en de toeteraar 1 wezen zouden zijn. Rationeel gezien zou je nog kunnen stellen dat een centaur bekwaam is om op water te lopen maar met dat paard wordt het toch een beetje moeilijk. Maar het beest op zich geeft wel een dynamiek aan het beeld. Laat het paard weg en het wordt een stuk passiever: louter een wezen dat blaast op een kinkhoorn. Met het paard en vooral de expressie van het paard krijg je een beweging die er op duidt dat er iets spannends, misschien gevaarlijks, aan de hand is. Het ondersteunt ook het volume van het geluid van de toeter. Aan de ogen en de oren van het paard te zien weet het letterlijk van toeten en blazen 🙂

Voor wie niet echt weet wat een kinkhoorn is (behalve dan dat prachtige vakantieoord tussen Oostende en Middelkerke): een kinkhoorn ofte Buccinum undatum, ken je ook onder de naam karakolle of wulk. In de echte wereld zijn ze ergens tussen de 7 a 11cm maar in de sprookjes mogen ze best groter zijn 😉 Ondanks dat ze op bepaalde plaatsen/zeeën al niet meer voorkomt, is het geen bedreigde diersoort. We zullen het wel weten als ze helemaal uitgestorven is zeker?

Nog een beetje tekentechnische weetjes: het paard kreeg een basiskleur in krijt. Ik vond dat krijt veel beter het “gevoel” weergeeft van een paardenvel. Bij het wezen erachter (helemaal uitgevoerd in aquarelpotlood) is interessant om zien hoe de opbouw van een ruwe schets van het gezicht overgaat naar een concrete tekening en daarbij dan de inkleuring en het effect daarvan.

KW29: De zomer van Winetou

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Vandaag een streepje gepaste muziek (het is tenslotte nog september) vermengt met een streepje kunst. Terwijl je op de achtergrond de video van L’été indien van Joe Dassin laat spelen, lees je gewoon verder 😉

Want specifiek in de eerste strofe van dit lied zitten deze zinnen:

Avec ta robe longue
Tu ressemblais à une aquarelle de Marie Laurencin
Et je me souviens

Maar heb je al eens afgevraagd wie die Marie Laurencin wel was? Hoe die aquarellen er wel moeten hebben uitgezien? En waren die aquarellen wel zo zomers-romantisch als wordt bezongen door arme Joe?

Marie Laurencin (1883 – 1956) leefde in de gouden jaren van kubisme en woonde het grootste deel van haar leven in Parijs. Ze was een belangrijke figuur in de avant-garde (waar Marcel Duchamp zijn omgekeerde pispot symbool voor staat). Ze was zeker lid van kring aan kunstenaars rond Picasso en de kubisten.

Zelf had ze een kunstopleiding schilderen gevolgd met als focus olieverf (dus niet aquarel). Finaal omvatte haar werk schilderijen, aquarellen, tekeningen en prenten. Marie is bekend als een van de weinige vrouwelijke kubistische schilders.

Mij doet het werk een beetje denken aan Van Dongen maar dan minder expressief. Ik laat het aan u het oordeel of de schilderijen van Marie Laurecin al dan niet passen in de sfeer van een zwoele nazomer…Wat nu wel zeker is, is dat wanneer je dit liedje nog eens hoort, je niet alleen meer denkt aan de kindertijd in bad op tafel met Jos Ghysen op de radio maar ook ineens een beeld van deze (prachtige) aquarellen er bij leven en welzijn kan bijhalen 🙂

Sur la promenade de Menin

Blij als kleine kinderen waren we vorige zondag op de kunstmarkt van Menen. De eerste – en voorlopig ook de enige – kunstmarkt op het programma. Maar wat hebben we er van genoten.

Met een stand van 15 meter lang hebben we ons met onze harde kern van 4 marktenaars uit Gent eens goed laten gaan. En de organisatie deed dat ook. En de zon wou niet onder doen. En de bezoekers die waren allemaal blij om nog ’s in alle rust te mogen promeneren tussen zoveel creatiefs. En voor wat die promeneurs betreft, die waren eigenlijk erg beleefd en gedisciplineerd. Veilig met mondmasker en op afstand ontstonden leuke gesprekken alsof we mekaar al jaren kenden.

En mijn appeltjes die kregen wel heel veel aandacht. Wie enkel de site volgt, die zal nog een beetje moeten wachten tot ze “af” zijn. Wie op Instagram kijkt kan daar al het resultaat na de eerste 5uren werk zien. Maar nu moet ik wel verder aan de tekening van Galatea werken.

Enkele foto’s van de markt en onze stand 🙂 Met dank aan Katleen Van Huffel & org. kunstmarkt

Mijn eigen mondmasker

Omdat de coronatijd blijkbaar nog niet aan zijn einde toe is, heb ik toch maar beslist om eigen fancy maskertjes te laten maken. Ik gebruikte anders die wegwerpblauwe (die waarvan je ze overal, naast de sigarettepeuken, op straat en in parken ziet liggen), maar op den duur is dat ook niet echt milieuvriendelijk.

Nadat Brecht een NIEUW LOGO voor me had gemaakt, heb ik Katleen (zonder H) gecontacteerd. Zo’n mondmasker kan je immers overal wel bestellen maar het laatste wat ik wil is er last van hebben of dat ook dat masker nog ergens in China of ander exotisch land wordt gemaakt. Katleen liet ze lokaal drukken en naaien. Yeej!

En nu fier de stad in met de MAX van een smoel!

met dank aan Brecht H. en Katleen van Katzz – fotostore – Boekhoute

KW28: Lollepot

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Homofilie werd vroeger sodomie genoemd. Sodomie naar Sodom, de bijbels stad van verderf. Vrouwen die het hebben voor andere vrouwen noemen we lesbiennes. Net zoals bij mannen voor homo’s wel wat vriendelijke en onvriendelijke benamingen bestaan, bestaan die evenzeer voor vrouwen. Zo noemt men een lesbische vrouw wel eens een “pot”. Maar van waar komt dat “pot” nu precies?

Op elk potje past een deksel…En bij gebrek aan een deksel, blijft alleen de pot nog over. Had gekund maar dat is het helemaal niet.

“Pot” is de afkorting van “lollepot” en een lollepot kan je vertalen uit het oud Nederlands als “luie pan”. Het was een koperen of stenen pot in een houten voetstoof. Als je er hete kolen in deed had je een soort draagbare verwarming. Dat was handig wanneer je in een niet verwarmde ruimte ging werken of bvb naar de kerk. Vrouwen vulden zo’n voetstoof en schoven die dan onder hun grote rok. Zodoende werd het lekker warm onder de rok. In de fantasie van sommige extreem katholieke keurslagers leidde deze warmte tot extase of lust. En wat gebeurt er als meerder vrouwen tegelijk zo’n voetstoof gebruikten en in extase/lust geraken?…

Daarom was “lollepot” de naam voor lesbische vrouwen. We gebruiken het ingekorte woord “pot” nog steeds als we verwijzen vrouwminnende vrouwen 🙂

Hetzelfde principe van “draagbare kolenstoofjes” werd ook toegepast bij strijkijzers of om je bed op te warmen (vandaag met rubberkruiken of met kersepitkussens). Op het schilderij van Vermeer hieronder zie je zo’n lollepot staan rechts onder in de hoek.

bron: gids Rijksmuseum Amsterdam

Kunstsalon Drongen 2020: afgelast

Het Cultuurplatform Drongen liet gisteren weten dat het Kunstsalon 2020 nu toch definitief wordt afgelast. Het salon was al eerder verschoven van mei naar november maar helaas blijven ze achtervolgd worden door corona. Spijtig. Het volgende Kunstsalon gaat pas in 2022 plaats nemen aangezien volgend jaar “Kunst door Drongen” doorgaat.

Het blijft een mager jaar voor cultuur…

 

Rafael ’20 (20): Amor of Cupido?

Verwijzend naar het 123e stripverhaal van Suske & Wiske “De kadulle Cupido” met nummer 175 (want iedereen weet dat de eerste strip nummer 67 draagt, Hoe dat komt lees je hier) open ik deze blog rond het onderste engeltje in de club van 5 die op dit schilderij voor komen. Dit engeltje onderaan wordt gedacht Cupido (of dus ook Amor) te zijn. Maar eigenlijk is het Eros. Het verhaal van Galatea situeert zich immers in de Griekse mythologie en daarbij is Amor/Cupido het Romeinse equivalent van Eros uit de Griekse. Eros staat hier symbool voor de liefde tussen Acis en Galatea en wordt niet voor niets heel dicht geportretteerd bij de doodgebeten inktvis die de cycloop Polyphemus symboliseert – zie blog 19 -.

We zijn dus een week verder en veel voorsprong met het tekenwerk op de blogs kan ik helaas niet meer nemen. De tijd om de wezens op het schilderij af te werken is beduidend langer dan ik had gedacht en dus loop ik bijna niet meer uit op de blogs. Ik probeer toch nog een blogje per week af te werken en hoop ergens half oktober klaar te zijn met dit grote werk.

Maar dus Eros…een “goed in het vlees” zittend kind dat mij tijdens het tekenen de hele tijd deed denken aan een hermafrodiet. En daar wil ik het bij deze dus even met jullie over hebben. Want een hermafordiet dat komt wel voor bij dieren en planten maar erg weinig bij de mens. Al bestaan ze wel. Zo verdenk ik bvb Achnaton er van wel eens een hermafrodiet te zijn. Hermaphroditus was de zoon van Herman en Frida…HAHAHAHA…neen, maar bijna wel: Hermes en Aphrodite. Samengeraapt is dat dan Hermaphroditus. Een beetje gelijk Pieter-Paul of Jan-Bart maar dan zonder streepje.

Een hermafrodiet is een tweeslachtig persoon. Op het eerste zicht ziet die er uit als een vrouw maar zij/hij heeft ook fysiek mannelijke kenmerken/geslachtsdelen. Er hoeft geen tekening bij om te duiden dat deze dualiteit voor de persoon en voor de maatschappij (vroeger en vandaag) wel eens voor verwarring zorgt. Tot zelfs erg spannende plots ontstaan (klik hier maar eens). Nu goed, beelden van hermafrodieten heb je misschien al gezien in het Louvre, Galleria Borgese of ergens in Istanboel (ik dacht ook in Chantilly maar op den duur durf ik die musea ook wel eens met mekaar verwarren).

Het engeltje heeft niet alleen enige borstvorming maar ook wel de typisch kleinere mannelijke geslachtsdelen. Het zal wel niet zijn maar ik denk dat u het misschien wel met mij eens zal zijn wanneer u het figuurtje van dichterbij bekijkt. En indien niet, dan is het gewoon een kadul engeltje dat zich gaarne laat meeslepen door de dolfijnen van Galatea, op weg naar de liefde, op weg naar de goddelijkheid. Eros nam zo’n 12uur tekenen in beslag (inclusief de dolfijnstaart die nog niet afgewerkt was). Ook voor deze ben ik blij dat hij “af” is. Ik weet al waar ik aan toe ben voor de 3,5 andere engeltjes op het schilderij 😉

 

 

 

Max op de cover bij Nico Wille

Nico Wille bracht een paar weken geleden zijn 2e roman uit. Met howhowhow een tekening van Max op de cover! Jef Geeraerts zou stikjaloers geweest zijn 😉 Dank je wel voor deze keuze Nico!

Lythika, de queeste, kan je al direct beginnen lezen via onderstaande link. Wil je’t helemaal uitlezen, dan bestel je toch gewoon? (steun de lokale kunst, cultuur).

Bestelbaar via: https://www.shopmybooks.com/BE/nl/book/nico-wille-18/lythika-13

KW27: niets aan de hand

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden… (de mailabonnees kregen dit per ongeluk al op 5/4 te zien)

“Juffrouw! Héé juffrouw! Uw handschoen!”

Max Klinger is een dromer, een romanticus. Liefst van al was hij de drakendoder, de Romeo of Cirano.

Max leeft in de tweede helft van de jaren 1800 en is (opnieuw) op zoek naar de liefde van zijn leven. Hij is kunstenaar in de ruime zin van het woord: hij kan super goed tekenen, schilderen en beeldhouwen. Op een winterdag beslist Max om te gaan schaatsen op de ijsbaan en daar vindt hij een handschoen. De handschoen triggert zijn fantasie en Max maakt van de handschoen een symbool doorheen zijn tekeningen. Te pas en te onpas komt de handschoen voor en net als in een stripverhaal beleeft de handschoen allerhande avonturen. Soms met een romantische inslag, dan weer meer binnen een mythologische insteek, soms vanuit andere gevoelens zoals angst of frustratie.

Een beetje zoals Magritte, Bruegel of ik herhaaldelijk gebruik maken van dezelfde voorwerpen, gebruikt Max een lange witte handschoen. Soms is de handschoen vrij nadrukkelijk aanwezig maar het kan wel al eens zijn dat je toch een beetje van dichterbij moet kijken.

Al houdt Max Klinger ook wel van wat meer “harder” werk in de stijl van Félicien Rops. Expliciet en bij momenten best ook wel (suggestief) gewelddadig. Hij heeft zo donkere trekken maar dat had Kate Kollwitz – die hij kende – ook wel. Dat moet je maar ’s opzoeken. Waren deze tekeningen uiting van de maatschappelijke kwelling waar hij en zijn partner Elsa Asenijeff mee te maken hadden?

 

Dus wat onthouden we over Max Klinger?

  • Max Klinger wordt voornamelijk onthouden als de man die de handschoenen een nieuw leven gaf.
  • Max is ook bekend van het grote standbeeld van Ludwig van Beethoven dat ooit in Wenen geëxposeerd werd maar nu in Leipzig te zien is.

 

 

Rafael ’20 (19): dolfijnen

Eindelijk! Ik heb er lang naar uitgekeken om aan die dolfijnen te mogen beginnen. Ondanks dat het geen menselijke figuren betreft spelen ze wel een belangrijke rol in het beeld. En bij mijn opzoekingen had ik al een en ander gevonden over die dolfijnen…

Dat 2 dolfijnachtigen de schelp van Galatea trekken dat is wel duidelijk. Dat zie je zo. Maar die dolfijnen hebben nog een andere, symbolische, rol. Anatomisch gezien zijn het geen aangename dolfijnen, daar zijn we ’t wel over eens. De typische glimlach die we bij dolfijnen altijd zo charmant vinden, vinden we hier niet terug. Rafael geeft er zelfs nog een extra minder sympathiek kantje aan door – net zoals we dat bij paarden kennen – de tanden te laten zien. Maar dolfijnen hebben helemaal zo geen griezelige tanden. In tegendeel. De tanden van dolfijnen zijn nogal gelijk van vorm (ze verschillen wel in richting en grootte) en lijken nog het meest op een reeks hoektanden. Dit terwijl het er op lijkt dat in het schilderij deze dolfijnen zelfs maaltanden hebben. Niet goed bestudeerd door de schilder dus. Enfin, in het algemeen niet want ik contacteerde verschillende dolfinarium.nl en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen met de vraag of ze mij konden zeggen welk soort dolfijn dit is maar ze wisten het ook niet. Jan Haelters (KBIvN) wist wel dit interessant verhaal te vertellen:

Dit is een moeilijke: de soorten die in aanmerking komen zijn tuimelaar, gewone dolfijn en gestreepte dolfijn: dat zijn de meest algemeen voorkomende soorten in de Middellandse Zee. De tekening komt echter niet overeen met een dolfijnensoort: er zijn te veel fouten in de anatomie:

  • De snuit van de dieren is vreemd, en komt absoluut niet overeen met de normale vorm van de snuit van dolfijnen (de neusgaten zitten natuurlijk daar niet).
  • Ook de “lippen” op de tekening zijn vreemd.
  • De ogen lijken niet op de ogen van een dolfijn.
  • De vinnen zijn helemaal verkeerd.

Soit, als je er toch een soort moet op kleven: tuimelaar, de meest sociale dolfijn naar de mens toe, en de soort met het minst aantal tanden van de 3 (cfr de tekening), en grijs vanboven, bleek vanonder.

De snuit van de dolfijnen op de tekening lijkt verdacht veel op de (eenden)snuit van de dolfijnen zoals afgebeeld te Knossos, Kreta, uit de Minoïsche cultuur – misschien heeft men hier inspiratie gehaald. Ook hier is het niet duidelijk welke soort het betreft: het is ontsproten aan de vrijheid van de kunstenaar.

Toch hebben deze “dolfijnen” dus een belangrijke symbolische betekenis. De linkse dolfijn heeft namelijk een inktvis in de muil. En die inktvis verwijst naar het hele conflict met en de overwinning op de cycloop. Namelijk: een inktvis die kan nog ferm bijten nadat hij zelfs al dood is. Daarom slaan dolfijnen, wanneer ze een inktvis hebben gevangen, de inktvis lang en meerdere keren op het oppervlaktewater om hem daarna te kunnen opeten. Wil je daar meer over weten, dan moet je zeker dit artikel ’s lezen.

Dikke merci aan Jan Haelters voor de input 🙂

 

Rafael ’20 (18): de hand van God

Neeneeneeneeneeee…ik heb het niet over Maradonna en ook niet over voetbal 😉

Misschien had je’t al gezien in blog 17 uit deze reeks maar ik heb de linkerarm van Galatea ook afgewerkt. Die had ik eerder niet gedaan omwille van het kleurverschil tussen haar beide armen en ik dus eerst wou nagaan hoe de verhoudingen zouden vorderen. Maar nu is de arm helemaal klaar. Ik maakt ook een hernieuwde aanzet tot de dolfijnen. De loshangende resten van de riemen zijn ook uitgewerkt al zal ik ze later zeker nog eens moeten overdoen om ze te “verfrissen” nadat het water op de achtergrond is ingekleurd.

Maar weet je wat mij opvalt bij die handen van Galatea? Ten eerste het gebrek aan kracht. Terwijl overal de spieren van het scherm spatten, zijn haar vingers – die de teugels van de dolfijnen vast houden – wel erg ontspannen om zoveel kracht op te vangen. Ik ken niemand die een paard in toom houdt met z’n wijsvingers…Toch?

En dan is er ook nog de vorm, de houding van de vingers…Moet je eens op letten… Opvallend hoe ze lijken op die vingers uit het andere schilderij uit de Sixtijnse kapel…Beide handen verwijzen precies naar die andere 2 handen die het teken van leven (God schenkt Adam het leven) terwijl dit schilderij helemaal gaat over “het nieuwe leven” van Galatea. Dat kan geen toeval meer zijn. Adam en God zijn wel 2 jaar ouder (1512) dan dit schilderij (1514).

KW26: de kleine Henri

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Toulouse-Lautrec…Wat een naam, wat een verwarring. Toulouse is al zeker niet de voornaam, ook al vinden sommigen dat ze hun kat wel eens Toulouse kunnen noemen. In feite heette hij voluit Henri Marie Raymond de Toulouse-Lautrec-Monfa. Elke goede kunstkenner weet dat zo te vertellen 😉

Toulouse-Lautrec (laten we het daarbij houden aangezien zelfs zijn nicht hem in meerdere interviews ook aldus benoemt) is portrettist maar vooral bekend van zijn affiches van de Gentse Feesten Moulin Rouge in Parijs.

Een tekenaar/schilder die ergens het midden houdt tussen een karikatuur, een snelschetser en een portrettist. Zijn gezichten zijn zelden grotesk, overdreven, uitvergroot maar helemaal 100% zijn ze dan ook weer niet. Ik zou hem bijna onder de interieur-impressionisten durven klasseren maar daar zal Henri niet kunnen om lachen. Hij kan het ook zoals de “klassieke kunsten” van de tijd het voorschrijven al doet hij het liever anders. Maar ik denk dat ge zo wel weet over wie ik het heb, een groot kunstenaar… Lees verder “KW26: de kleine Henri”