In de vorige blog bracht ik op mijn eigen manier schilder Zurbaran onder de aandacht. Ik ga nog even verder met deze mini-reeks.
Zurbaran (1598-1664) is dus tijdgenoot van bekende namen uit de Gouden Eeuw, nazaten van de renaissance en ook alles wat met Barok te maken heeft. Maar omwille van de toen heersende “cultuur” in Spanje houdt Zurbaran zich meer vast aan de heiligmakende taferelen. Dit doet geen afbreuk aan de kwaliteit, de finesse waarmee hij werkt.
En die expertise maakt ook zijn succes. Maar – zie eerdere blogs over renaissance, barok en rococo – de tijden veranderen snel en dat maakt dat stijlen ook snel komen en gaan. Ik zei al dat Zurbaran zich in het begin vooral beperkte qua thematiek en dat was niet te verwonderen. Spanje zat in een soort geloofscrisis die keihard het katholicisme moest propageren. Deze propaganda was wereldwijd want het waren ook de jaren dat Spanje heel Midden- en Zuid-Amerika ging opkuisen met blinkende harnassen (pro memorie: de “landing” van Columbus was in 1492, we zijn nu ongeveer 100 jaar verder).


Het ging Zurbaran ook niet altijd voor de wind. Zijn vrouw overleed kort na de geboorte van hun 3e kind en zodoende stond Zurbaran er niet alleen in voor de kost maar ook voor de gezinszorg. Hij moest dus goed zijn partij kiezen want geen opdrachten = geen geld. Via connecties en bewezen opdrachten in de buurt van Sevilla, trol hij naar Madrid om er wat “propaganda” voor de koninklijke familie te schilderen. Daar hadden ze het echter niet zo voor dat clair obscure van Caravaggio. Het moest vooral praal, macht, succes uitstralen. Dus schilderde Zurbaran triomftaferelen waarbij we zeker wel de invloed van Velazquez herkennen. Mannen in blinkend harnas in pamperbroeken en ballerinapasjes voor een greenscreen lieten de kassa rinkelen.

Maar opdrachten ondermijnen de creatieve geest. En tegelijk komt de Barok opzetten. Drama, pijn, rock ’n roll, gitaren …ah nee, geen gitaren, dat kwam later…overdreven draperieën, engelen, wolken etc maken het voorwerp van de schilderijen. Zurbaran volgt en keert terug naar Sevilla om zich, naar gewoonte, te smijten op katholieke taferelen maar deze keer met een barokke insteek. Soms is het subtiel maar eens je’t weet, bekijk je de schilderijen helemaal op een andere manier.


In bovenstaande vind ik vooral interessant dat Maria borstvoeding geeft aan haar kind. Toch iets wat we niet zo veel zien. Een suggestie of aanzet tot wordt meer in beeld gebracht.
En zo komen we in ons verhaal tot de schilderijen van het Lam Gods, Agnus Dei voor de vrienden. Dat bleek een succesnummer te zijn want Zurbaran (en zijn atelier) maakten er verschillende versies van. Kopiëren was in die tijd gelijk vandaag een origineel schilderij bij Ikea kopen: ge zoekt u een paar pineuten die onder de marktprijs aan de lopende willen schilderen en iedereen heeft zowaar ongeveer ’t zelfste “origineel” in huis. Er zijn dus meerdere versies van dit schilderij. Het lam hoeft geen bijkomende uitleg. We kennen de symboliek van het lam dat zonder zonde wordt geslacht en een rechtstreekse verwijzing is naar Jezus, “tanquam agnus”… Niet dat ik zo katholiek geïnspireerd ben maar ik vind/vond het beeld zo sterk dat ik er mijn eigen versie wou van maken. Het is tegelijk alweer een zoveelste aanzet naar de expo die in mei/juni zal plaats hebben.


In tegenstelling tot Zurbaran kruis ik de poten van het beest NIET maar zoek ik diepte in het beeld waarmee ik de kijker wil opslorpen en betrekken. Wees deel van de emoties van het schaap, geen passieve kijker/aanbidder.

Je associatie met een ‘green screen’ vind ik erg grappig. Succes met het lam. Ik kijk uit naar je proces-verhalen.
Ik heb bijna bij elk van die schilderijen met een ingevulde achtergrond dat gevoel. Het is vrij duidelijk dat de voorgrond en de achtergrond los van mekaar staan. Zurbaran moet toen al een goeie computer gehad hebben om dat te kunnen combineren 😉