Dit jaar neem ik voor de 3e keer deel aan de Kunstzomer Leiestreek. Kunstzomer Leiestreek is een reeks expo’s doorheen de hele zomer en op verschillende locaties langs de Leie.
Met een expo in galerij “Huis De Leeuw” (Zulte) pakken 10 kunstenaars uit met hun werken. Een ideaal moment voor een kennismakingsrondje waarna je jouw favoriet(en) verder kan volgen.
Een expo is voor mij geen expo als ik er niet zelf aan het werk ben of kan vertellen. En bij deze zal ik zeker beide gaan doen. Ten eerste is er alweer een première: het portret van professor Kerre zal er voor het eerst te zien zijn voor publiek. Ik presenteer er de #stadswacht nog een keertje en allicht ook het portret van de treinbegeleider. MAAR ik werk er ter plekke ook aan mijn nieuw project “Lilith 23”. Daarover later meer.
Wie, wat en wanneer vind je hieronder. Tekst en beeldbron: streekgenoot.be Tip: je kan deze uitstap combineren met een bezoekje aan Huis Meheus (3,7km) en het Raveelmuseum dat er op 50m van ligt. Huis De Leeuw vind je aan Machelen Dorp 7, 9870 Zulte. Parkeren kan gratis in de directe omgeving van de galerij. Parkeerplaatsen zijn onder meer te vinden in de Kloosterstraat, de parkeerpleinen aan Emmaüs en verderop de Leihoekstraat en de Petegemstraat.
De dagen van Atelier in Beeld in Wondelgem zijn nog maar net achter de rug en ik werk al aan de volgende expo. Dat is meimaand: druk druk druk. Niet alleen de expo’s maar ook moederdag, moeder-verjaardag en junoir²-verjaardag passeren de revue in mei. Gelukkig zijn er nog wat verlengde weekends om het haalbaar te houden.
Maar al die events vragen toch wel wat planning. Al staan een aantal zaken wel vast in de agenda. Een lekker ontbijt of etentje voor de moeder(s)dag wat altijd een leuk samenzijn is. Want moeders zijn belangrijk. Of althans alle mensen die bemoederen maar – zoals de kapitein het zingt – vooral de mijne. Ik heb zo’n moeder die mij pusht naar “altijd beter”, tegelijk mijn grootste apostel is naast mijn schoonmoeder maar van wie ge zelf nooit hoort dat er iets fout loopt. Dat wordt gedragen in de stilte van de spreuk die misschien ooit in Delfts blauw op het witte bord boven de stoof stond.
Toch ligt een stuk van de dagelijkse focus in mei ook op de expo in Drongen. Het Kunstsalon in De Campagne, mijn thuisbasis, wordt weer een spetterende editie. Hier geen demo’s maar wel veel kunst met enkele namen die je nu al bekend in de oren zouden moeten klinken.
Azeddine Bennemer – Baeke Geert – Bijl Rita – Brygida Niewiadomska – Caluwier Carlos – Camps Peter – Catrie Chris – De Boever Yolande – De Dapper Liliane – De Graeve Sara – De Pourcq Stijn – De Puydt Anne-Marie – De Wolf Martine – Depeyper Magda – Everaerd Annie – Fassin Nadine – Festjens Tine – Lallana Miguel – Lenssens Raf-RAFA – Maes Anne-Marie – Maes Jean-Marie – màri – Meyer Jan M. – Mestdag Chantal – Micon Jacques – Moens Alex & Max – Molema Andra – Noens Gertrude – Putman Vera – Roggeman Marilou – Schilderskwastet – Sergeant Evelien – Sonck Hadewych – Stevesyns Armin – Suttels Sarah – Sweeck Sien – Tollenaere Annie – Van de Velde Mieke – Van Den Berghe Ann – Van Hecke Frank – Van Hecke Nele – Van Hemel Max – Van Huffel Katleen – Van Kerrebroeck Bernadette – Van Ooteghem Jeanine – Van Ooteghem Karin – Vanderstraeten Ar-mand – Vangansbeke Julien – Vangansbeke Nicolas – Verlinden Yves – Vermeiren Mag – Voncke Jacques
En daar moest ik nog iets kleins voor voorbereiden. De #Stadswacht gaat er in première, de megatekening waar ik maanden aan werkte en een groep medewerkers van Stad Gent en aanverwanten toont klaar om de handen uit de mouwen te steken, op stap naar de burger toe. Het werk is gelamineerd maar er hingen nog geen ophangsleuven aan. Die heb er deze ochtend aan gekleefd. Ziet het er slordig uit? Kan zijn maar, om het met andermans woorden te zeggen, het is “een ingenieursoplossing”. En deze werkt! Mijn ervaring met zo van die kleefplaten op de rug van een dibond zijn niet positief. Ze durven al eens te lossen, de beloofde kleefkracht wordt niet gehaald. En dan valt de boel de grond op. Dat risico kan ik niet nemen. Dus de ingenieur (ofte de kwak TEC7) bepaalt hoe het moet HAHAHAHA… Voor mocht je de link hierboven gemist hebben, je kan nu al meer lezen over de #stadswacht via deze link.
Voor wie mij daar graag wil zien; ik ben op De Campagne op donderdag, zaterdag en zondagnamiddag.
Volgend weekend is er de grote Vlaamse kunstactie “Atelier in beeld”. De extrapolatie van “Buren bij kunstenaars”, de West-Vlaamse succesformule overgenomen door Kunstwerkt.
Duizenden mensen zetten hun eigen ateliers open of verzamelen op een plek waar ze hun aanpak kunnen tonen. Dat zijn soms hobbyisten, soms semi-professionelen, bij uitzondering professionelen (al zijn deze laatsten niet in scoop). Je kan er echt allerhande dingen zien. Wil je het jezelf gemakkelijk maken, dan kan je filteren op “technieken” op de website.
En ver hoef je ook al niet te gaan. Heel Vlaanderen doet mee. Mocht iedereen 1 euro geven aan De Warmste Week, het zou een pak geld opbrengen 😉 Meer dan 1400 inschrijvingen en allicht zijn er nog wel enkelen die gewoon zelfstandig, zonder aan te melden, deelnemen.
Wie “tekenkunst” en “Wondelgem” selecteert, komt op deze prachtige pagina uit waar al meteen een correctie op zijn plaats is: niet alleen 6 maar ook 7 mei zijn de kunstenaars aanwezig. Ik hoop iedereen uit de buurt er te mogen ontmoeten en vraag maar raak, dat is het gehele opzet van dit weekend 🙂
Daar waar het “traditionele” kunstseizoen opstart rond 1 mei dacht ik, na de roadtrip door de Provence, een weekend toch al te vullen met cultuur. Dat doet deugd! Het laadt me op alsof ik net getroffen ben door een bliksemschicht 🙂
Dus nam ik de trein naar Brussel om een rondleiding in het gebouw van Senaat en Parlement te volgen. Voorzitter (of moet ik bij deze “voorzitster” zeggen?) van de Senaat Stephanie D’Hose houdt regelmatig rondleidingen in de gebouwen waar ze werkt. Zo kon ik al eerder met haar door het Vlaams Parlement wandelen. Dat zijn toch gebouwen waar je als “gewone sterveling” niet binnen komt. Dus een gelegenheid die ik graag grijp met beide handen.
Massieve brokken kunst, cultuur, geschiedenis te zien! Zo werd beloofd. Maar eerst door de hedendaagse Brusselse cultuur. Breaks my heart wanneer ik dit zie.
Massieve brokken kunst, cultuur, geschiedenis te zien! Zo werd beloofd. Maar eerst door de hedendaagse Brusselse cultuur. Breaks my heart wanneer ik dit zie.
De Brusselse straten waar ik deels als tiener doorliep liggen er slordig bij. En dat komt niet alleen door de werken (die finaal voor verbetering of verfraaiing zorgen) maar vooral door het gebrek aan “ownership” om het met een duur woord te zeggen. Het gebrek aan verbondenheid met de stad en het zorgen voor wat je aangeboden krijgt, of dat nu door de overheid, een bedrijf of je gebuur is…
Maar goed, ik ben er niet om te zeuren over Brussel. Gent is op bepaalde vlakken, niet alle, niet beter. Ik kom voor Cultuur naar Brussel. Dus doorstappen Van Hemel! Hup met de beetjes de Kunstberg op naar de Leuvenseweg 13. Want…de gangbare ingang ligt blijkbaar achter het gebouw 😉 En meteen *boenk* een beeld van George Minne. Zijn bekende “fontein der geknielden” staat centraal in de tuin, net zoals dat het geval is op “the green” in Gent. Ik zou bijna zeggen dat je er niet omheen kan, maar in dit geval is dat nu precies wél de bedoeling 😛
Enfin, ik sluit aan bij de groep Open VLD, afdeling Sint-Niklaas die ook ingeschreven hebben voor de rondgang. Leuk. De zéér sympathieke gidse staat al te wachten en plak me een sticker op de borst. GOEDGEKEURD! Ik mag binnen in het gebouw van de volksvertegenwoordigers.
Al meteen een eerste groot kunstwerk van Emile Wauters waar ik naar kijk. Knap. En dan al eerste “weetje” van de gids. We staan in de inkomhall, de officiële, langs de kant van het Warandepark. En wat valt op? Er zijn 2 grote trappen maar de ene heeft een groen tapijt, de andere een rood. Het rode tapijt leidt naar de Senaat. Het groene naar het Parlement. En dan volgt een stukje typisch Belgische geschiedenis…
Het gebouw is gebouwd onder bewind van de Oostenrijkers (1713-1794). De eerste steen werd in 1779 gelegd. Na de Oostenrijkers, kwam Napoleon (1792-1815), daarna de Nederlanders (1815-1830), daarna werd België écht België en werd finaal het hele gebouw heringericht om er Senaat en Parlement in te richten. Tussentijds kwamen de Duitsers ook nog wel een paar keer op bezoek. Enfin, het toont ook hoe wisselvallig België en Vlaanderen is geweest doorheen de tijd. En dat heeft zo zijn invloeden nagelaten op meerdere vlakken en op zodanige wijze dat het vandaag nog steeds voelbaar/zichtbaar is. (meer over de geschiedenis van België)
De indeling van Senaat en Parlement is te zien doorheen het gehele gebouw. De kant Senaat is de kant met de rode tapijten. De Senaat bestond vroeger uit de adel en dus werden de ruimten waar de Senaat thuis was, ook rijk ingericht. Rood was in de textiel een dure kleur om te maken, dus werd de Senaat voorzien van rode tapijten.
Anderzijds: het Parlement werd, bij inrichting, gebaseerd op het Engelse model. En dat parlement zat niet in een gebouw maar in de tuin. Om dit karakter over te brengen werden voor het parlement groene tapijten voorzien.
Van de Senaat stap je zo door naar het parlement. De kunst is er nog steeds aanwezig maar op een heel andere manier. Ze streelt meer het voorzitterschap, de premiers,…Ze blijft dus wel de Belgische geschiedenis en haar belangrijke personen uitdragen 🙂 Met portretten o.a. geschilderd door Theo Van Rysselberghe en Gustave Van de Woestyne
Nog zo’n leuk wistjedatje: alle Belgische koningen worden uitgeroepen als staatshoofd in het Parlement, behalve de eerste koning Leopold I. Die legde zijn eed af in de tuin van het gebouw.
Wat ik me tijdens de rondgang afvroeg was of Hergé hier ook nog heeft rondgelopen. Geef toe dat deze vaas die ik op een schouw in een vertrek van het parlement heb gefotografeerd verdacht sterk lijkt op die cover van het Kuifjealbum…
Omdat ik er een weekje op uit was in Frankrijk heb ik de “slow art day” gemist. Dat maak ik dan bij deze wel goed met een niet eerder gepubliceerde tekening.
WAAROM SLOW ART DAY?
Vandaag zijn we gewoon van de swipen, te scrollen, te zappen, te velen… Ik hoor het regelmatig wanneer ik ergens in de buurt van een groepje fotografen ben: iedereen noemt zich tegenwoordig fotograaf. Met de nieuwere mobiele toestellen wordt het verschil in aantal pixels ed idd in vergelijking tot een klassiek fototoestel alsmaar kleiner. Ook de multiple choice aan lenzen maakt het mobieltje meer en meer een degelijk toestel. Maar dat maakt je nog geen (goede) fotograaf. Zeker geen kunstfotograaf.
Dali 2 stelt zich voor als de doodsteek voor de kunst. “Maak mij een strandzicht zoals Mondriaan dat zou doen”. Dali 2 maakt het voor je. Op scherm (zeg niet langer “op papier”). Want mijn kennismaking met Dali 2 ligt het programma allicht nog zwaar op de maag. “Maak mij het God uit het retabel van het Lam Gods van Van Eyck op de manier van Van Gogh”. Dat kan het programma niet aan. Er zijn te veel variabelen, te veel uitwegen. En een programma kan geen context inschatten. Dito met emoties en creativiteit.
Maar we leven in een overkill aan beelden, muziek, video’s. Naast het feit dat de kunst (keihard) gestuurd worden door “het algoritme” (zie maar eens hoe het aantal artistieke naakten slinkt), wordt ook de kijker (dodelijk) gestuurd door “het algoritme”. Of dacht je dat je zelf kon kiezen wat je in je scrolllijsten ziet? No way.
Al die factoren maakt dat het voor de analoge handwerker ook een permanente keuze blijft tussen snel werken (want de kijker neemt toch maar weinig kijktijd) en fragiel, gedetailleerd werken. Kortom de keuze of liever het evenwicht tussen Van Gogh en Van Eyck 😉 Omdat de productietijd, van “idee” tot afgewerkt product, behoorlijk lang is, vind ik dat er ook wat meer aandacht mag komen voor de Slow Art Movement. Ik ben al zeker blij dat jij tot hier hebt gelezen want dat maakt jou nu nét iemand die tijd neemt voor de meerwaarde. Waarvoor mijn eindeloze dank 🙂
Net als kunst groeit, is de ontwikkeling van een kind iets waar tijd moet worden voor genomen en waar je moet van genieten.
Precies 2 maanden geleden schreef ik mijn laatste blog over Woman voor Valentijn. Dit als tussenstop voor de reeks God en Van Gogh. Sindsdien heb ik een digitale pauze genomen…
En als ik echt eerlijk ben: dat bevalt me wel. Op één na heeft zowaar niemand mijn blogs gemist en ook via Facebook of andere kwam de vraag waar ik bleef niet. De druk die ik mezelf opleg om met enige regelmaat te vertellen over mijn tekenwerk is dus helemaal niet nodig.
Tegelijk kan ik u, als digitale lezer, aanraden ook van Facebook af te stappen. Het valt op dat het leven (lees: het echte leven dus) er stukken aangenamer op wordt. Ik blokkeerde vroeger al meerdere personen die continu negatief geladen zijn. Nu ik geen commentaren meer lees, voelt dat nog beter, ook al mis ik sommige grapjassen of de roadtrips van Sandra wel.
Ik denk dat ik voornamelijk nog op mijn tekenpagina op Facebook te vinden zal zijn. Die kan ik lekker van buiten Facebook aanvullen en ik hoef er dus niet echt naartoe. Messenger lees ik voorlopig nog wel. Instagram blijft nog OK omdat het maar beelden zijn. Het is niet echt hét medium om te gaan zeiken 😛
Dus kijk, ik blijf nog effe in mijn mand met mijn poten omhoog 🙂 En achter de schermen werk ik gezapig door aan mijn projecten want ik wil de komende jaren meer inzetten op het creëren (ja, ik zei dat al eerder maar ‘k heb er mij toch mooi al 2 maanden aan gehouden 😉 ). Dus helaas voor de fans, er volgt GEEN ART-tist expo in Drongen in 2024. Dat staat nu al zeker vast.
Zeemzoet maar toch…vandaag mag het. (hahaha…neen, ’t is geen Lennon 😉 )
Voor wie nog niet eerder héél goed naar de tekst heeft geluisterd… Nobody does it better Makes me feel sad for the rest Nobody does it half as good as you Baby, you’re the best I wasn’t lookin’ but somehow you found me I tried to hide from your love light But like heaven above me The spy who loved me Is keepin’ all my secrets safe tonight And nobody does it better Though sometimes I wish someone could Nobody does it quite the way you do Why’d you have to be so good? The way that you hold me Whenever you hold me There’s some kind of magic inside you That keeps me from runnin’ But just keep it comin’ How’d you learn to do the things you do? And nobody does it better Makes me feel sad for the rest Nobody does it half as good as you Baby, baby Darlin’, you’re the best Baby, you’re the best Baby, you’re the best Sweet baby, you’re the best Darlin’, you’re the best Darlin’, you’re the best Sweet baby, you’re the best Baby, you’re the best Sweet baby
We naderen de zone van het “sluitstuk”, de brioche zoals ons grootmoeder het zou zeggen, van de mantel van God. Als een appeltaart vol brokjes sierraden bevindt deze zich in centraal op de borst. Ook hier de optische illusie van soorten edelstenen, parels “op een bedje van” goud.
En laat dat nu net alweer het genie, de kunst, van Van Eyck tonen. Het goud dat je ziet is helemaal geen goud. In tegenstelling tot wat men al eens in middeleeuwse schilderijen kon zien of bvb een paar eeuwen later, gebruikte Van Eyck geen goud!
Goud (of bladgoud) geeft altijd wel een uitstraling. In de middeleeuwen zag men goud niet alleen als een soort reflectie door de zon maar ook als iets goddelijks. Of nog liever: iets/iemand die graag dichtbij de goderijen zou geraken, vooral na de dood 😉 Klimt zijn benadering is lichtjes anders maar geef toe, het valt wel op en voor Klimt is het duidelijk “een merk”.
Veel vroege schilderijen vanaf de Oudheid tot 1500 hebben een gouden achtergrond. Vaak gaat het om religieuze onderwerpen. Deze gouden panelen moeten overkomen als puur goud. Omdat het bladgoud kwetsbaar is moeten de oppervlakken van de panelen glad zijn. Onder de laagjes bladgoud wordt een oranje of roodbruine zachte, vette klei aangebracht om het bladgoud te laten hechten aan het paneel. De kleur van de klei geeft het goud een warme gloed. Als bladgoud direct op een witte ondergrond wordt aangebracht, krijgt het een koude, groene kleur.
Volgens Cennini kunnen er 145 blaadjes bladgoud uit één gouden munt geslagen worden. Hij raadt echter aan om niet meer dan honderd blaadjes uit een munt te slaan, zodat het bladgoud wat dikker is.
Maar dus voor de duidelijkheid: “ceci n’est pas de l’or” dus 😉 Je denkt het alleen maar. Het is een illusie! Van Eyck combineert geel, rood, wit, bruin,…op zo’n wijze dat we het helemaal aanvaarden alsof we goud zien. Door verder te perfectioneren in de toepassing van olieverf en vooral de transluminescente eigenschap uit te buiten, kan je nog meer de uitstraling en de reflectie van echt goud gaan benaderen.
Ik probeer in mijn tekening dit te benaderen. Potloden zijn hiervoor geen ideaal medium. Ik zou eerder de combinatie van was/oliegebonden potloden met aquarelpotloden moeten maken. Daarbij de aquarellen oplossen met water waardoor er een transparante film ontstaat. Niet zeker of het werkt maar het zou wel eens “resultaat” kunnen hebben. Maar eerlijk gezegd, ik wil het risico niet lopen en om proeven te doen heb ik helaas geen tijd. Ik zet het op mijn bucketlist 😉
Het gaat natuurlijk allemaal over licht en kleur. En ik mis binnen de potloden “loodwit” heel hard. Dat mooie stralende wit. OK, het was geen zuiver spul maar het resultaat is toch wel verbluffend (net als loodgeel trouwens).
Merk op dat ik, naast de appeltaart ook een aanzet naar de stelen van de zonnebloemen heb gemaakt 🙂
Lid van de werkgroep Kunst in het Dorp WZC St Felix – Herne – org. Herne Kunsttelt (doorlopend) – Wandeling door Herne met kunstbeelden – hier meer info
Over Van Eyck weten we niet veel maar er is wel al veel geschreven over zijn/hun kunnen. Eén van die dikke kloefers van boeken is de catalogus van de expo “Van Eyck – Een optische revolutie“. Heb je de expo gemist of had je net een ticket in de coronaperiode dan heb je toch wel wat gemist. Maar anderzijds is het een goede reden om eens naar Gent, Brugge of Antwerpen af te zakken. De werken (het totaal aan werken dan) is zo wat verspreid over de hele wereld maar dit is toch al iets dichter bij huis 😉 Kijk hier naar een paar clips over de voorbije expo.
In die expo/catalogus leer je al snel dat Van Eyck niet de uitvinder was van de olieverf. Dat was iemand anders. Wat Jan Van Eyck zeker wel op zijn naam mag zetten is het verder uitdiepen van licht- en kleurinvloeden door reflectie. Niet dat hij de enige was die er mee bezig was maar vanuit onze tijd gezien was hij zeker een ambassadeur van de toepassing.
In de tekening van God zijn vele parels te zien. Allen hebben een invloed van licht/donker, van de richting van de lichtinval en van de kleuren die hen omgeven. Maar vergis je niet, het zijn niet alles parels wat de klok slaat. In de onderstaande reeks zie je enkel parels. Licht komende van rechtsboven (vanuit ons perspectief gezien). Telkens een sikkel aan donkergroene reflectie. Echter in het beeld rechts (een detail net onder de SABAWT-tekst) zie je een mengeling van parels met duidelijk erg doorzichtige glazen bollen. Die vallen op het eerste zicht en in de overdaad aan versieringen niet op maar ze zijn er wel en maken degelijk een verschil.
De inkleuring van de glazen parels ten opzichte van de echte is helemaal anders. De reflectie van het licht is anders maar ook de kleur. De glazen parels laten het daglicht door en hebben daardoor een meer gele sikkel door het zonlicht. De echte parels hebben eerder een zacht, gebroken witte/licht groene sikkel.
Net zoals in mijn foto van glasparels boven is Van Eyck gekend voor het correct weergeven van de lichtinval in functie van waar het schilderij finaal zou komen te hangen. Het summum van die praktijk vinden we terug in “het portret van het echtpaar Arnolfini” alwaar Van Eyck zichzelf schildert in de reflectie van de spiegel op de achtergrond. Dezelfde reflecties vinden we terug in het schilderij “Madonna met kannunik Van der Paele” of in het paneel van de musicerende engelen (onderdeel van het retabel van het Lam Gods). Hieronder enkele details van de reflecties.
zelfportret in de spiegelmusicerende engelendetail musicerende engelenzelfportret in de reflectie soldaat naast kannunik Van der Paele
En hieronder de tussentijdse vorderingen. Ik word haast knettergek van het inkleuren van al die bolletjes 😉 Weet je aan wat die centrale juwelenplaat mij soms doet denken? Klik dan hier…
Deze week kreeg ik in een reactie op Facebook de terechte opmerking van Dany Hendrickx of ik nu dan wel God of Jezus aan het tekenen ben. Dany is bekend stadsgids in Gent. Onder andere reïncarneert hij tijdens de Gentse FeestenLieven Bauwens of Edward Anseele. Dany brengt nog vele Gentse figuren tot leven en zodoende kent hij de Gentse geschiedenis op zijn duimpje.
Toevallig was ik vorige week nog in mijn archieven gedoken en ergens gekneld tussen 2 dikke boeken zat nog het boekje van Alfons Lieven Dierick “Het Lam Gods” verborgen. Ik kocht het boekje ook al in mijn illusie het verdwenen paneel ooit terug te vinden. Het boekje geeft op zich wel een snel en goed overzicht waarom je – als je in Gent bent – zeker ’s naar dat retabel moet gaan kijken. Het is gelijk Manneke Pis, het Atomium of Historium bezoeken maar dan beter 😉 Het boekje heeft het ook over de kwestie die Dany aankaart…
De godsfiguur boven de aanbidding van het Lam stelt de kunst-historici voor een moeilijke vraag: is ze een voorstelling van Christus in majesteit, of een afbeelding van de Vader? Voor de eerste opvatting pleiten ongetwijfeld de gelijkenis met de “Deësis“-compositie en het wijzend gebaar van Sint-Jan dat, vooral in deze retabel, de zinvolle begeleiding kan zijn van zijn uitspraak: ziedaar het Lam Gods. De herhalingsmotieven op het rugtapijt van de troon – druiventrossen en wijnranken, een pelikaan die zijn jongen voedt – vormen duidelijke symbolen: de naam Jezus Christus staat er trouwens bij vermeld. Opmerkenswaardig is nog dat de kruisvaarders op het linker zijpaneel, volgens een origineel onderschrift*, strijders voor Christus genoemd.
* het volledige opschrift is pas na de restauratie volledig zichtbaar geworden
Voor de Vader-hypothes argumenteert men met de teksten op de mantel en in de bogen van de troonhemel, met iconografisch belangrijke details zoals het schoeisel aan de voeten en vooral met de vertoning door de rederijkers, vijfentwintig jaar na de inhuldiging van het veelluik, waarbij de centrale figuur onbetwistbaar als de Vader werd voorgesteld.
Uit het voorgaande moeten we wellicht besluiten dat zowel de inspirator als de schilder iconografische elementen voor beide personen heeft samengebracht.
God verschijnt ons in een dieprood, hogepriesterlijk gewaad. Hij draagt een tiara met drie gouden banden die rijkelijk met amethist, topaas en saffier zijn opgesmukt. Ook de scepter van rotskristal is een werkstuk van juwelierskunst, zowel als de agraaf op de mantel. De vlammende rode kleur is door Van Eyck in het centrum van zijn schilderij geplaatst, tussen het blauw van de Madonna en het groen bij Sint-Jan. Toch zijn de drie hoofdkleuren op elk van die panelen aanwezig: het groen in de tiaraslippen en het diepblauw in het rugtapijt. De strakke frontale houding waarin God is voorgesteld, wordt verzacht door de lichtval uit de rechtsliggende venster: het licht geeft ronding en ruimte aan de tiara, aan de warme mantelplooien en aan de harde edelstenen.
Nadat we eindelijk terug eens konden exposeren gingen de materiaalprijzen door het dak waardoor dan weer de productie of stil viel of veel duurder werd.
En dat viel keihard op: het wordt weer spannend (financieel dan) de komende maanden. Maar we zien wel.
Het was desalniettemin een druk expojaar: 10 expo’s met als climax de expo in het KMSKA en blogwerk over dat grote werk: #stadswacht.
Met #stadswacht startte ik officieel de nieuwe lijn in mijn tekenwerk: nieuwe werken met een knipoog naar een bestaand werk of kunstenaar. En ik moet zeggen dat ik het erg leuk vind om te doen. Dus daar volgen zeker nog wel tekeningen in die richting.
Omdat ik ook in 2022 strategische keuzes moest maken viel het mij des te meer op hoe moeilijk het is om de combinatie kunstmaker-organisator/curator-werk/gezin recht te houden. De vraag “doet u dit als beroep” (= de elegante versie van “en wat doe je voor werk?”) blijft immer beantwoord als “niet voltijds” want helaas “onstabiel inkomen”. En dan heb ik het niet eens over dat N-VA-k*lf die ik zelfs niet bij naam ga noemen maar die wel betaald wordt met Vlaams belastinggeld.
Maar het is niet langer geld wat de doodsteek van de Vlaamse Cultuur zal zijn. In mijn idee zal het gebrek aan opvolging zijn. Gebrek aan continuïteit. Verenigingen (waar het meestal allemaal ergens start) vergrijzen en ik merk bij de jeugd weinig enthousiasme om aan te sluiten in de organisatie. Waarom blijft me een mysterie (want dan zouden we er ook iets kunnen aan doen) en of dat in andere landen ook zo is, ik heb er het raden naar. Hebben we de beeldende kunsten gezien? Is het “passé composé” of volgt er toch nog een revival?
Naast het organisatorische probeer ik me te blijven inzetten om tot een samenwerking te komen. Ik geloof nog steeds sterk dat een kunstwerk kan worden gemaakt binnen een samenwerking van creatievelingen. Net als bij muziek moet er ergens een rond punt te vinden zijn waar de ideeënmakers, de technisch uitvoerders en presentators mekaar vinden. Al wordt dat een hele uitdaging 🙂
Dus 2023 wordt een uitdagend jaar. Voor mij vooral met de focus op productie. Als het er van komt, dan zien we ergens eind 2023 op zijn minst een aanzet voor triptiek 3 en in tussentijd nog heel wat #rippingtheclassics werken. Het wordt fun! Ik garandeer het u! En expo’s die volgen wel, zoals ze komen en gaan 🙂 Meanwhile doen we gewoon een Elviske (op1:32) om ons bezig te houden want in 2023 zijn we ALLEMAAL dé MAX 😉
De schets voor de tekening “Over God & Van Gogh”, ofte een optische illusie op het punt waar Van Eyck en Van Gogh mekaar spiritueel hadden kunnen ontmoeten is in de maak.
Van Gogh is zonder twijfel de man die voor altijd zal verbonden blijven met de zonnebloemen. Opvallend is dat die zonnebloemen feitelijk maar voor een korte periode in zijn carrière te zien zijn. Van Gogh schilderde jaren aan een stuk mensen. Mensen in hun dagelijkse doen (denk maar bvb aan de aardappeleters). Het is pas nadat hij Nederland, Vlaanderen, Wallonië en Noord-Frankrijk achter zich liet dat hij ergens in de Provence aan die zonnebloemen begon.
Vermoedelijk gefascineerd door het zonlicht, de felle kleuren die we in het zuiden herkennen en dat in contrast met de donkerste nachten, toen nog zonder al te veel lichtvervuiling. Het moet hem wel aangesproken hebben.
Van Gogh maakte de zonnebloemen in Arles, in Zuid-Frankrijk, in 1888 en 1889. In totaal schilderde hij vijf grote doeken van zonnebloemen in een vaas, met drie tinten geel ‘en anders niets’. Zo liet hij zien dat het mogelijk was een voorstelling te maken met veel varianten van één kleur zonder aan zeggingskracht in te boeten.
Voor Van Gogh hadden zijn schilderijen van zonnebloemen speciale betekenis. Ze drukten ‘dankbaarheid’ uit, schreef hij. De eerste twee hing hij in de kamer van zijn vriend Paul Gauguin, de schilder die een tijdje bij hem kwam wonen in het Gele Huis. Gauguin was onder de indruk van de zonnebloemen, die volgens hem ‘helemaal Vincent’ waren. Van Gogh had tijdens het verblijf van zijn vriend al een nieuwe versie geschilderd en later vroeg Gauguin er een cadeau. Daar voelde Van Gogh niet veel voor. Wel maakte hij nog twee vrije herhalingen, waarvan er één in het Van Gogh Museum hangt. (bron)
Opvallend is dat Vincent geen gedroogde zonnebloemen schilderde, iets wat ik bij deze tekening wél zal doen. Al schilder ik niet, maar goed, dat is geen nieuws 😉
De schets toont het portret van God met daarop 2 gedroogde zonnebloemen als centraal beeld. Hieronder de evolutie van de schets. Tussen start en einde schets 15uur werken…
Er zijn monumenten en er zijn Monumenten. Die waar je bij een verbouwing niet enkel de gevel laat staan maar het ten strengste verboden is de hele constructie af te breken. Ook al dacht men daar in het verleden anders over, vandaag dragen we zorg voor ons patrimonium en de schilderijen van Jan Van Eyck maken daar zeker deel van uit.
Ondanks dat ik altijd stel dat mijn kopies altijd kunstwerken betreffen die NIET in je top 10 staan van jouw meest favoriete werken, ondanks dat ik stel dat er monumenten zijn waar ge naar kijkt maar niet aankomt, ondanks dat ga ik mij (nog eens) wagen aan een Van Eyck. Een stukje maar en dat binnen het geheel van een totaal nieuw werk.
Vele jaren geleden (moet minstens zo’n 25 jaar geleden zijn) maakte ik een 1/1 kopie van de grisaille van Johannes de Doper. Ik was toen helemaal in de ban van de diefstal van dit paneel. Het toen uitgebrachte boek van Karel Mortier bracht me bij momenten bijna in trance. Al goed dat er andere amateurdetectives waren die elk hun spoor verder gingen onderzoeken en uiteindelijk nergens uitkwamen.
Ik was toen zeker nog niet zo getraind in kijken en tekenen als vandaag. De technieken van destijds waren ook die van vandaag niet. Vandaag is Google je beste vriend en krijg je mega-hoge resolutiebeelden te zien. Destijds moest ik het doen met een flauwe afdruk en een kaartje. Dan gaan wel heel veel details verloren. Ik ben er ook zeker van dat – mocht ik die kopie vandaag maken – ze nu veel lichtvaster zou zijn dan de versie van toen. Dat is ervaring hé…helaas…of net niet 😉
Ik maakte een tijdje terug nog een eigen versie van een bestaand schilderij van Van Eyck. In mijn nieuwe stijl: geen kopie maar een aantal geplukte elementen en een aantal nieuwe. Zo werd mijne maat Kris Van der Stiggel model voor deze nieuwe versie. Lees hier het hele verloop van dat avontuur.
In de nieuwe versie waag ik me aan een detail van het retabel van het Lam Gods aangezien ik toch het echte niet volledig kan/mag namaken op ware grootte 😉
Ik ben ook niet van plan het portret van God op ware grootte te maken. Neen, ik ga het combineren met iets van Van Gogh en zodoende wil ik een cross-over maken tussen extreem realisme en stevig expressionisme. #rippingtheclassics pur sang!
Als Gentenaar is een basiskennis rond dat retabel een must. Daarom zal ik zo nu en dan wel eens een weetje over het retabel of over de Van Eycks lanceren. Hier al eentje om op te warmen:
De Gentse schepen Joos Vijd en zijn vrouw Elisabeth Borluut geven de opdracht aan Jan en Hubert om Het Lam Gods te schilderen. Ze laten een extra kapel bouwen in de Sint-Baafskathedraal, speciaal voor het werk. De kapel wordt de Vijdkapel gedoopt. Wat je waarschijnlijk niet weet, is dat vooral Jan Van Eyck Het Lam Gods schildert. Hubert Van Eyck geeft de aanzet voor het schilderij, maar niemand weet exact wat zijn bijdrage is. Hij sterft namelijk in de beginfase van het meesterwerk. Jan maakt Het Lam Gods af in 1432.
December: de maand van donkerte, speelgoed en nachtelijke familie- & vriendenfeestjes. Daarom scoort december eigenlijk niet zo goed bij mij. Niet dat ik geen familie of vrienden wil zien, het gaat ‘m om die donkerte waar ik niet mee omkan. Korte dagen, weinig zonlicht,…grrr…En moe dat ik daar van loop…
En het parallelle probleem is: die (creatieve) gedachten in mijn kop staan dus niet stil. Kon ik die parkeren, dan had ik allicht meer rust 😉 Nu voelt het continu of ik in een soort hybernatieve toestand zit: ik wil vanalles doen maar ik krijg het niet in de praktijk omgezet. Enfin, mijn hoofd zit dus weer vol projecten: een expo (neen, geen grote expo, een kleintje), tekenprojecten,…zelfs ideeën tot samenwerking met kunstenaarsvrienden flitsen door het hoofd. Het is me wat. Tijd dat het lente wordt…Nog euh…hoeveel dagen? Ah ja, maar ’t moet zelfs eerst nog winter worden.
Maar hey…is Max nu een prefecte lamzak geworden? Neejeuuuu…(wat had je gedacht)! Waar heb ik het nog niet over gehad bijvoorbeeld? Mijn bezoekje aan het MOCO Museum Amsterdam. En hangt daar een sappig verhaal aan? You bet ya!
Ik was dus met mijne maat Brecht – ge weet wel…diene van Coffee.beez – op trip in Amsterdam. Euh…oei…ah ja, g’hebt gelijk…”op trip” en “Amsterdam” in één zin schrijven kan je op het verkeerde been zetten. “Op stap” dus. En omdat Brecht meer verstand heeft van koffie en honing dan van kunst, neem ik voor één keer de leiding. Dus wijle naar het Van Gogh-museum. Daar loopt de tentoonstelling “Golden Boy” met werken van Gustav Klimt. Wij met de taxi van ’t station naar het museum.
Amaai die taxi’s rijden voor zot in Amsterdam! #norules da’s duidelijk. Komen we aan voor ’t Van Gogh-museum…Staat het daar vol flikken. De taxichauffeur zijn gulden valt en zegt iets als “ah ja, ’t is just. De premier van Italië is op bezoek en de koning is naar ’t museum getrokken met hem. Het museum is gesloten.”. Tjah…daar stonden we dus. Voor de deur van het museum zonder de mogelijkheid om binnen te gaan. De taxichauffeur liet nog een gulden vallen (en dat voor nen Hollander, echtig) en raadde ons aan om naar het aanpalende Moco-museum binnen te stappen. Of het onze dada zou zijn, dat zouden we nog wel eens zien…
Met een beetje sjans (euh..sorry, geluk in ’t Vlaams) toch kaartjes kunnen boeken voor het gepaste tijdslot en naar binnen. Geen vestiaire, rugzakken op de buik dragen aub en alles in Engelse spoken.
Als je Klimt verwacht is Moco wel effe wennen maar na een paar werken ben ik mee in de sfeer: streetart en popart. Nice. Enkele stevige stukken gezien en ook originele werken o.a. Banksy, Haring of Warhol. Toffe werken die ik nog niet eerder had gezien. Het was “een accidentje” maar ’t was toch de moeite. Moco kan je doen op een uur of wat langer als ge alles wilt zien.
PS: in NL is “betalen met de kaart” gelijk aan “pinnen maar wist je dat “contactloos betalen” gelijk is aan “tikken”?
Een paar minuten geleden werd bekend gemaakt wie geselecteerd is voor de Nationale Expo en dus een plekje krijgt in het KMSKA. Ik ben er nu met zekerheid bij!
Met alle stemmen geteld beland ik finaal op plaats 39 (40-1 te groot werk) met 409 stemmen. Dat op 2541 inzendingen! Nog eens aan iedereen die op me stemde, die steunde, deelde en vooral aan alle apostelen die de inzending ook bij hun kennissen bekend hebben gemaakt. Het wordt zeer zeker gewaardeerd. Ik ben nu zelf wel erg benieuwd hoe men deze mix aan kunstwerken tot een mooi geheel zal opstellen…spannend spannend spannend…
Van 22 december 2022 tot en met 22 januari 2023 kan je de werken gaan bewonderen in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA). Met de museumpas kan je gratis binnen. Reserveer alvast je tijdslot, zodat je zeker bent van je plek.
Ik kan je ook aanraden om een Museumpass aan te schaffen. Niet omdat ik nu toevallig deelneem aan deze wedstrijd maar wel omdat je het bedrag er snel mee terugverdient + je stapt ook sneller eens een “twijfelmuseum” binnen. Zo ontdek je een hele wereld aan geschiedenis, kunst, cultuur, speciale momenten in de tijd.
Op 11 november herdenken we het einde van WO 1. Voor ons – Belgen – vooral gekend voor die oorlog in West-Vlaanderen daar… Officieel was de aanleiding van WO 1 de moord op Frans Ferdinand van Oostenrijk. Frans was zowaar evenzeer pech- als geluksvogel als je even de moeite neemt om na te lezen hoeveel pogingen er nodig waren om hem klein te krijgen wordt het bijna een klucht. En dan vooral over hoe die pogingen afgelopen zijn. Gavrilo Princip vermoordde Frans Ferdinand en zijn vrouw maar om u een inzicht te geven op de “kansen” dat deze aanslag gelukt is, citeer ik hier een lijntje Wikipedia:
Door het toeval dat Frans Ferdinand besloot de officieren in het ziekenhuis te bezoeken, dat de chauffeur de verkeerde afslag nam en stilstond, en dat Princip toevallig door de voordeur van de delicatessenzaak naar buiten stapte, kon Princip de kroonprins van zijn leven beroven.
Gelukkig hebben we vandaag een R op de snelheidspook van de auto staan. Het kan mensenlevens redden…
Maar ik blog niet om deze gebeurtenis onder de aandacht te brengen. Ik blog vooral om de absurditeit van extreem rechts, extreme gedachten en oorlog voeren aan te kaarten. Als kind van de koude oorlog, vind ik (zacht gezegd) de Poetin-idiotismen iets om aan te pakken. Dat zo iemand aan het hoofd komt van zo’n grootmacht en dat er geen mogelijkheid is om die op een zijspoor te zetten is niet echt geruststellend.
Onze media staan momenteel bol van de verhalen van gedemotiveerde Russische soldaten. Mijn advies: gasten, stopt ermee, het is de moeite niet en het brengt u ook geen enkele eer. Maar tsaar Poetin is moeilijk van zijn kolonisatiedrang af te brengen. En legeraanvoerders die hebben doorgaans een hoog EQ. Hoe oorlog (WO 1 in casu) vanuit het standpunt van een Duitse soldaat eruit ziet, zonder veel grote triomfmuziek, zie je in de film “All Quiet on the Western Front”. Een interessante blik waar eens niet vanuit de kant van de geallieerden wordt gefilmd met veel heroïsme. Eigenlijk zou iedere laatstejaars dit minstens moeten gezien hebben. En ook die Waalse aap die de legerdienst terug wil instellen…
Tijdens het weekend van Buren Bij Kunstenaars heb ik alle personen nog kunnen afwerken. Ik kon dus zondagavond beginnen aan de achtergrond en liet zelfs Dieter een stukje van de balustrade mee inkleuren 😉 De balustrade was nog even om de resttijd van die laatste zondag te vullen. Het is meer de bedoeling om aan de vloer verder te werken…
Terug thuis.
Op deze zondag 23/10/2022 (dag waarop ik blog is niet altijd de dag van publicatie 😉 ) probeer ik eens iets nieuws. Ik ga mijn pastelkrijt van mijn tekening stofzuigen! Daarbij moet ik wel voorzichtig zijn om geen krassen in het papier te maken. Alsof ik er mij écht zorgen zou moeten over maken…Zo’n pastelkrijtstaaf is redelijk hard en durft wel al eens in het papier krassen achterlaten. En soms vind ik dat ergerlijk maar nu, bij het inkleuren van de vloer, vind ik dat best OK. Een vloer zonder krassen zou geen echte vloer zijn hé 🙂
En dus (zoals je al een beetje kan zien op de stofzuigfoto) is de vloer hiermee klaar. De foto’s zijn slecht gemaakt maar ’t moest rap gaan 😛 Feestje van Tessa laat niet op zich wachten 😉 Ik ben best tevreden met de vloer. De figuren “staan” nu echt. Volgende stap is de balustrade afwerken. Die maak ik helemaal in potlood en is naar het model van het Gentse stadhuis. De deuren, de muur en de vloer zijn ook getekend naar reëel voorbeeld maar dat kon je al zien in blog 14 van deze reeks.
Na een weekje talmen (ik weet begot niet waar ik nog energie blijf halen) heb ik dan toch beslist om deel te nemen aan De Nationale Expo 2022. Net zoals vorig jaar is het een stemwedstrijd, dit jaar met als finale prijs “de eeuwige glorie om in het KMSKA te exposeren”. Dit jaar zijn er meer kansen op succes (2×50) maar het blijft wel een wedstrijd, een competitie.
In tegenstelling tot vorig jaar is er dit jaar een thema. Het werk moet verband houden met Aanbidding door de Koningen door Pieter-Paul Rubens. Ik zou liefst van al iets op maat maken. Want ik kan dat 😉 Ik deed dat ook vorig jaar. Maar tijd dringt hier en als er nu iets is wat gemaakt is met een terugblik naar de Vlaamse kunst, naar het thema geboorte of moeder en kind, is het wel mijn triptiek van het leven. Als geen ander werk (sorry vrienden kunstenaars) zet ik met deze triptiek elke moeder (ook de mijne) in de bloemetjes. En vergeet niet: dit werk is helemaal gemaakt met potlood en meet 140x190cm!
Je kan maar 1x op een werk stemmen maar je kan wel op meerdere werken stemmen. Je moet je dus niet inhouden of twijfelen wanneer je nog andere werken mooi vindt. Maak je eigen collectie voor het KMSKA 🙂 Om stemfraude te vermijden moet je wel registreren op de site maar je kan ook eenvoudigweg inloggen met je Facebookaccount.Link naar mijn inzending.Klik hier voor meer info over hoe je kan stemmen.
De titel pikte ik van DJ Bart Vermandere (https://www.mixcloud.com/bv3/ ), naast DJ ook toegankelijkheidsambtenaar bij Stad Gent. Maar voor mij dus vooral bekend als rustige, stille man die op een interessante manier plaatjes aan mekaar weet te mixen. Op zijn Mixcloud kan je meerdere van zijn dans- of radiomixen beluisteren.
De portretten staan er nu allemaal op, dat kon je lezen in de vorige blogs. Omdat ik dus de komende weekends in Bellingen aan live het tekenen ben, moest ik wat voorsprong nemen op het schema. Een “wit blad” met wat koppen op zegt het grote publiek allicht niet veel. Daarom wou ik toch het stuk boven de hoofden inkleuren en ook wat invulling geven. Meer over de opbouw van de achtergrond las je in blog 10.
Ik kom snel tot de vaststelling dat ik de invulling van de panelen niet los van mekaar kan doen. Ze moeten dus weer beide naast mekaar worden opgesteld. Maar…lijnen trekken op een ezel, dat is niet vanzelfsprekend, dus leg ik ze maar op de livingtafel. Ik heb het geluk ooit een (veel te) grote livingtafel te hebben waar de panelen kunnen op liggen (ook al steken ze er langs alle kanten over).
De beide deuren op de achtergrond vallen natuurlijk meteen op. Die teken ik dan ook eerst uit met de gekende aanpak: eerst grijswaarden, dan inkleuren en daarna weer diepte geven. De stenen muren links, rechts en tussen de deuren moeten nog voorzien worden van lijnen. Daar had ik enkel aanzetten gegeven bij het schetsen. Blijkt 1 portret dwars door het decor te lopen. Die werk ik dan meteen ook verder uit.
Maar dan is er ook nog de vloer. Om mij de moeite te besparen om later nog ’s die panelen te moeten naast mekaar leggen, begin ik ook de vloer uit te werken. Dat is een ander paar mouwen! De deuren en de gevel zijn nogal “recht” in het vlak. De vloer daarentegen is in perspectief te tekenen. Hoe ga ik dat aanpakken? Na een beetje prutsen met de latten beslis ik om het op de goede oude methode te doen. Ik zoek het vluchtpunt en neem een koord en begin lijnen uit te zetten. Net zoals Vermeer dat deed 400jaar geleden. (meer weten: bekijk bvb de aflevering Het geheim van de meester)
Ik kom finaal uit op de schouder van één van de collega’s en markeer het punt met een * Ik heb geen zin in gaatjes in mijn tekening (sorry Johannes), ik neem een papierklem en bind er een koord aan. Zodoende kan ik vanuit 1 vluchtpunt al mijn lijnen voor de vloertegels uitzetten.
Terwijl ik bezig ben en de vloer zo zie, wijken mijn gedachten af naar de scène uit Saterday Night Fever waar John Travolta over de dansvloer swiept. In de film heeft onzen John wel een zwarte broek aan, op de affiche is het een witte 😉 Ik maak als pauze dit grapje met mijn eigen vloer 😉
Zodoende staat dus de basis voor de achtergrond boven de hoofden er nu helemaal op en ook de vloerpartij is getekend. Hoe het verder verloopt, lees je in een volgende blog of kan je zien op Kunst in het Dorp te Bellingen.