We naderen de zone van het “sluitstuk”, de brioche zoals ons grootmoeder het zou zeggen, van de mantel van God. Als een appeltaart vol brokjes sierraden bevindt deze zich in centraal op de borst. Ook hier de optische illusie van soorten edelstenen, parels “op een bedje van” goud.
En laat dat nu net alweer het genie, de kunst, van Van Eyck tonen. Het goud dat je ziet is helemaal geen goud. In tegenstelling tot wat men al eens in middeleeuwse schilderijen kon zien of bvb een paar eeuwen later, gebruikte Van Eyck geen goud!


Goud (of bladgoud) geeft altijd wel een uitstraling. In de middeleeuwen zag men goud niet alleen als een soort reflectie door de zon maar ook als iets goddelijks. Of nog liever: iets/iemand die graag dichtbij de goderijen zou geraken, vooral na de dood 😉 Klimt zijn benadering is lichtjes anders maar geef toe, het valt wel op en voor Klimt is het duidelijk “een merk”.
Nog effe deze bijkomende duiding die ik pluk van de website van het museum Booijmans van Beuningen:
Veel vroege schilderijen vanaf de Oudheid tot 1500 hebben een gouden achtergrond. Vaak gaat het om religieuze onderwerpen. Deze gouden panelen moeten overkomen als puur goud. Omdat het bladgoud kwetsbaar is moeten de oppervlakken van de panelen glad zijn. Onder de laagjes bladgoud wordt een oranje of roodbruine zachte, vette klei aangebracht om het bladgoud te laten hechten aan het paneel. De kleur van de klei geeft het goud een warme gloed. Als bladgoud direct op een witte ondergrond wordt aangebracht, krijgt het een koude, groene kleur.
Volgens Cennini kunnen er 145 blaadjes bladgoud uit één gouden munt geslagen worden. Hij raadt echter aan om niet meer dan honderd blaadjes uit een munt te slaan, zodat het bladgoud wat dikker is.
Maar dus voor de duidelijkheid: “ceci n’est pas de l’or” dus 😉 Je denkt het alleen maar. Het is een illusie! Van Eyck combineert geel, rood, wit, bruin,…op zo’n wijze dat we het helemaal aanvaarden alsof we goud zien. Door verder te perfectioneren in de toepassing van olieverf en vooral de transluminescente eigenschap uit te buiten, kan je nog meer de uitstraling en de reflectie van echt goud gaan benaderen.
Ik probeer in mijn tekening dit te benaderen. Potloden zijn hiervoor geen ideaal medium. Ik zou eerder de combinatie van was/oliegebonden potloden met aquarelpotloden moeten maken. Daarbij de aquarellen oplossen met water waardoor er een transparante film ontstaat. Niet zeker of het werkt maar het zou wel eens “resultaat” kunnen hebben. Maar eerlijk gezegd, ik wil het risico niet lopen en om proeven te doen heb ik helaas geen tijd. Ik zet het op mijn bucketlist 😉
Het gaat natuurlijk allemaal over licht en kleur. En ik mis binnen de potloden “loodwit” heel hard. Dat mooie stralende wit. OK, het was geen zuiver spul maar het resultaat is toch wel verbluffend (net als loodgeel trouwens).
Merk op dat ik, naast de appeltaart ook een aanzet naar de stelen van de zonnebloemen heb gemaakt 🙂




