Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…
Bij het vorige kunstweetje vertelde ik je van waar de naam “Barok” komt. Dat kan je dus nu als een échte allesweter uitleggen 😉 Na de Barok kwam de Rococo. En Rococo dat spreekt voor zich…toch? Of niet? Natuurlijk niet want Rococo dat is een samengesteld woord. Als ge’t niet weet, komt ge’r gewoon nooit op.
Rococo is de samenstelling van de woorden “rocaille” en “barok”. Rocaille is het Franse woord voor schelpenmotief. Barok dat zou je intussen wel al moeten weten. Maar zeg niet zomaar “schelp” tegen een rococo-rocaille. Je zou op den duur nog gaan denken dat de Venus van Botticelli een rococo-schilderij is. Verre van! Als Renaissance klassieke muziek is, Barok rock en roll dan is Rococo punk met suiker. De Rococo die gaat er los over, terug en nog ’s los over. Het kan maar niet genoeg zijn. Ik zou het bijna durven vergelijken met mijn eigenste legendarische pannekoekenbeleg.
“Trop is nooit te veel” voor de Rococo. De bloemlezing hieronder zal je dat wel snel duidelijk maken.
Maar hoe herken je de Rococo-stijl? Tricky want er was nogal een flinke transit tussen de Barok en de Rococo. Als je ergens twijfelt of het nu Barok is of Rococo, dan let je even op deze checklist:
- zijn er veel schelpachtige vormen –> Rococo
- de bleke dames hebben een flinke roze blos op de wangen –> Rococo
- het ziet er uit als een biscuit postuurke van bij de bomma –> rococo
- te veel zwier en beweging in het beeld –> Rococo
- het ziet er allemaal perfect gezellig uit maar het eigenlijk is het ondeugend erotiserend –> Rococo
- de goudverf stond in afslag –> Rococo
Maar vooral vergeet je niet dat Rococo een samentrekking is van rocaille en Barok. Dat weet zo goed als niemand 😉