Portret van professor dr.Kerre (2)

Deel 2 van mijn explosieve zin om dit portret af te maken. Explosief is een understatement. Een Van Gogh-stijl kan je niet maken met een rustig gemoed. Je moet er in zekere zin “onrustig” bij worden, jezelf smijten zoals we dat in ’t Vlaams zeggen. En dat smijten dat moet zowel emotioneel als tekentechnisch. Het moet “rocken”. Geen gemakkelijke zaak voor wie mij (“is’t iets met gitaren?”) of Etienne (de meest rustige mens ter wereld) een beetje kent.

Spotify doet weer zijn best om mij op party-niveau te krijgen. De tekening swingt, pastels gaan snel en zijn vol van kleur. Toch wil ik het gezicht à la Max houden. Geen slordige afwerking voor wat een portret betreft. Alweer een Max-mix die je hopelijk nog niet eerder had gezien.

En dat maakt dat mijn tekentafel VOL ligt met alles wat ik in huis heb! De doos softpastels, de pastelpotloden, de aquarelpotloden én mijn (klassieke) kleurpotloden liggen op de tafel. Ik heb ze allemaal nodig om te komen tot het effect dat ik wil bereiken. Ik zet mijn Kuifjeraket mee op de tafel (alsof ze nog niet vol genoeg stond) om de focus op de felle, warme kleuren te houden.

Om finaal te komen tot dit werk 🙂 Ik ben er zelf erg blij mee, het straalt gewoon alles wat ik in de laatste blogs vertelde. Geslaagd project!

Portret van professor dr.Kerre (1)

Helemaal opgeladen binnen de sfeer van Van Gogh denk ik na hoe het verder moet met mijn project “Over God en Van Gogh” dat ik tijdelijk gepauzeerd heb. In de roes en de gedachten van de felle kleuren, de expressie, het grote rock-en-roll niveau wil ik tussendoor een ander project oprapen.

In de dagen dat ik in het KMSKA exposeerde maakte ik ter plekke tekeningen die als voorbereiding zouden dienen voor komende tekeningen. Eén van die tekeningen was deze:

Binnen mijn project “Ripping the classics” poseerde Etienne voor mijn eigen – nieuwe – versie van “Portrait du dr. Gachet” door Van Gogh. Het doel van Ripping the classics is dat het telkens een totaal nieuwe tekening wordt maar wanneer ik je laat zien waar de mosterd staat, dan zijn de verbanden duidelijk. Misschien goed voor wie een kwis organiseert, die kan mijn tekeningen tonen en dan vragen welk beeld het origineel is 😉 Van het portret bestaan 2 versies. Het rechtse is te zien in Musée d’Orsay (Parijs), het linkse is privébezit. Of het linkse nog bestaat is een mysterie. Het werd voor schandalig veel geld gekocht en de eigenaar wou samen met het schilderij gecremeerd worden. De eigenaar overleed in 1996 en sindsdien is het schilderij niet meer gezien.

Ik vroeg Etienne om een gelijkaardige pose aan te nemen maar hij moest wel eerst effe in zijn kleerkast duiken: een pet zoeken en een losse jas, liefst een blauwe. Het voordeel van Etienne mee aan boord te hebben is dat de gele boeken kunnen vervangen worden door een boek dat Etienne zelf heeft geschreven. Hoe cool is da ni?!?

Dus haal ik alle pastels uit de kast om aan de grote broer van bovenstaande ZW-tekening te beginnen…Behoorlijk onzeker, uit mijn comfortzone, maar met ook het portret van de treinbegeleider (ook al zo eentje dat ik naar Van Gogh heb gemaakt) in het achterhoofd pep ik mezelf op. “METALLICA” denk ik de hele tijd en Spotify helpt daarbij. Ik ben er van overtuigd dat Vincent ook fan van Metallica zou zijn mocht hij vandaag naar hun muziek luisteren.

Massieve kleuren

Als laatste deel van de roadtrip door de Provence stop ik nog in 2 steden: Montpellier en Les Baux de Provence. Montpellier heeft niks met Van Gogh. Montpellier dat is eerder “het Parijs van het zuiden”. Grote majestueze lanen, grote gebouwen,…kortom een stadsarchitectuur die richting Georges-Eugène Haussman gaat. In mijn verbeelding gaat er wel altijd ergens een “bal du moulin de la Galette” achter een gevel door.

Wandelen in Montpellier (nog zo’n Romeinse stad) is dan ook helemaal mijn ding. Beetje thuiskomen. En Montpellier heeft zelfs een eigen musée des beaux arts dat “Musée Fabre” heet. Allez, Van Hemel, ’t is genoeg, komaan maat, ’t is erover…Genoeg musea voor deze reis.

Ja, ge hebt gelijk maar intussen is het beginnen regenen en dan is wandelen, zelfs in deze prachtige stad, niet meer plezant. Dus duiken we toch maar het museum binnen. Op een drafje, als voorproefje voor een volgend bezoek.

Is het je opgevallen dat de 10e foto in de reeks hierboven een trompe l’oeil is? Het grootste deel van de gevel die je daar ziet is gewoonweg geschilderd! Er zijn maar een paar echte ramen in, de rest is niet echt. Dat is waar je mij mee boeit wanneer ik door een stad wandel.

Dan het Musée Fabre met knappe kunstwerken uit de 15e tot 18e eeuw. Het Musée Fabre is het belangrijkste kunstmuseum in Montpellier en een van de grootste musea in het zuiden van Frankrijk. Het museum is opgericht door baron, schilder en kunstverzamelaar François-Xavier Fabre in 1825. Het kreeg de status musée de France op 04 januari 2002. Begin 2003 onderging het museum een grote renovatie, die werd voltooid in januari 2007. En die renovatie komt de kunst wel ten goede. Zonder de vloeken in de kerk werden zalen opgefrist maar werd de oorspronkelijke sfeer wel bewaard.

Maar geen Van Gogh in Montpellier. Waar wél nog Nederlandse meesters levendig aanwezig zijn, is Les Baux-de-Provence. Deze commerciële middeleeuws aandoende gemeente (het is niet echt een stad), ligt bovenop een heuvel en bruist van het leven. Meestal op toeristen gericht maar er zijn nog interessante dingen te zien/te beleven die niet persé dat commerciële circuit volgen. Het kasteel is er zo eentje, de paar kerkjes op de site zijn alles behalve commercieel. Ik kom voor de Carrières de Lumières. Een lichtspektakel in een oude steengroeve met 360° projecties. Wanneer ik Parijs bezoek mis ik de Ateliers de Lumières niet en ook hier mis ik de projectie niet! En ’t is happy hour: in de voormiddag zijn er films over Mondriaan en over de Nederlandse meesters. Natuurlijk zit Van Gogh daarbij. In de namiddag is er een immersive film rond Kuifje.

Buiten de projectie met megagrote beelden beleef je in Les Baux-de-Provence ten volle de ruimte, het landelijke karakter, de felle kleuren, het gele, het paarse, het blauwe van het zuiden. Hier voel je geen eenzaamheid maar geniet je helemaal de “massieve” kleuren die je in de schilderijen van de noordeling terugvindt.

Avignon: de échte Van Gogh

Nog zo eentje waar je, als je’t goed aanpakt, weg van de klassiekers kan blijven: Avignon! Wie Avignon voor het eerst bezoekt moet zeker Le Palais des Papes bezoeken. Of herbezoeken als ’t lang geleden is. Een stuk interessante geschiedenis speelde zich hier af, een kwestie van pausen (lees: machtcentrum), waar je toch wel wat moet van weten.

Maar wie dat allemaal niet veel zegt, die gaat geocachen op zoek naar leuke icoontjes die worden gemaakt bij passende straatnamen. Of je stapt, zoals ik, tot vervelens toe weer eens een museum binnen. Musée du petit palais en Musée Angladon. Merkwaardig genoeg staat Angladon niet tussen het museumoverzicht op de site van de stad **unk??? hoekandana?**

Het museum “La petit palais” ligt zelfs niet op een boogscheut van Le palais des papes. Er is vooral veel middeleeuwse en renaissancekunst te zien. Een zaal met Botticellis is de grootste eyecatcher. Bij mijn bezoek was er nog een expo door studenten van de plaatselijke kunstacademie.

En dus dat éne museum dat niet op de officiële lijst van musea staat. En waarom is dat de moeite waard om te bezoeken en te vermelden in mijn blog? OMDAT HET DE MOEITE IS! En nu serieus: Musée Angaladon huisvest niet alleen het énige echte Van Gogh-schilderij in hele Provence (de treinen hieronder), er zijn heel wat bekende namen te ontdekken: Degas, Picasso, Cézanne, Mondigliani,… Te ontdekken? Die schilders kennen we al, toch? Jup, dat is waar. Toch vind ik het een ontdekking omdat van sommigen het onbekende werken zijn of werken in opbouw waardoor je een unieke inkijk ‘achter de schermen’ krijgt…

Als uitsmijter nog wat stadszichten op weg naar koffie en de auto 😛

De eerste sporen van Vincent…

Maar Nimes en Lyon hebben weinig met Van Gogh…Dé stad bij uitstek is Arles. Mochten de Fransen eerlijk zijn (maar dat zijn ze nooit, daar zijn ze veel te fier voor 😉 ): Arles zou Arles niet zijn mocht Van Gogh er niet hebben gewoond. Arles heeft ook een arena maar zoals ik zei, die van Nimes is toch iets mooier 😉

Maar Arles heeft nogal wat te bieden. Voor de liefhebbers: er vertrekt achter het toeristisch informatiebureau een jeepsafari door de Camargue. 4 uur schudden en daarna 2uur in de file staan. Nope. This boy goes for culture!

Ik meteen richting de “Fondation Van Gogh“. Een hypermodern gebouw gewijd aan Vincent, moet ik gezien hebben. Driewerf helaas! De lieve Fransen hebben beslist collectief verlof te nemen deze week, dus sta ik voor een gesloten museum. Beuaark! Beetje dolen door Arles dan maar? Ah! Idee! Er zijn geocaches, daarmee kom ik nog wel eens op onverwachte plekken…

Leuke wandeling gedaan maar na een 45 minuten zijn alle caches gedaan en sta ik weer bij het startvak. Na een stripwinkel te zijn binnen/buitengestapt (strips kopen verzacht de zeden en blijkbaar is het ook goed tegen hoofdpijn), beslis ik toch maar naar het Museon Arlaten te gaan. Arlaten is een soort heemkundig museum over Arles maar betrekt er ook de Provence bij. Niet iets waar ik anders zou binnen stappen, maar dit toeval was toch een goeie zet! Het museum is gezellig opgebouwd, brengt een interessant verhaal en er loopt geen kat! Was je op de “espace Van Gogh” blijven hangen, dan weet je (1) wat “veel volk” wil zeggen en (2) hoezeer het fenomeen Van Gogh hier wordt uitgebuit. Het Café de Nuit, vandaag Café Van Gogh, was nog niet goed wakker, dat was een meevaller.

Maar voor het eerst leef ik me in in de gevoelens van Van Gogh. Ik wil dat gevoel capteren om het in mijn tekening God en Van Gogh over te brengen. Het gevoel van anoniem rond te kunnen lopen in een grote stad (als ik vandaag nog anoniem kan rondlopen moet dat 200 jaar geleden zeker zo geweest zijn). Verdwijnen in de massa, mensen observeren van op afstand zonder zelf gezien te worden, het kan in Arles.

Hieronder dus wat streetart, foto’s uit Museon Arlaten, de inkompoort van de instelling waar Vincent verbleef,… O ja, toch nog even meegeven dat in Arles en nergens anders in de Provence nog één origineel schilderij van Van Gogh te vinden is, behalve in het Musée Angladon (Avignon), daarover later meer.

En dus…

En zodoende zijn we meer dan 2000 blogs verder en komen we aan in de Provence met een gevulde to do-lijst. De eerste dag al meteen naar Nimes, nog zo’n Romeinse stad. Daar vlakbij Pont du Gard, de indrukwekkende aquaduct en daarmee heb je het dan ook gezegd. We waren nog iets te vroeg op het seizoen om al op de constructie te mogen wandelen, dus liepen we er maar gezellig naast 🙂 Dat was ook al best groots. Zotjes dat deze constructie Nimes destijds van water kon voorzien. Water over water, al was er beneden niet zoveel water meer in de stroom…nu al niet meer…

Dan verder naar Nimes. Prachtige glasramen in een kerk (waarvan de naam bij ontsnapt) bekijken en na een kleine wandeling door de stad de arena in. Zeg nu eerlijk, de Provence bezoeken en geen arena ingaan…dat is not done 😉 De arena van Nimes vind ik de beste voor de tiener; ze is goed bewaard + er staan uitlegborden over de gladiatoren én je kan zelf vrij in de arena lopen. Arena dat is Latijn voor zand, wist ge dat al?

La maison carrée heb ik nog eens links laten liggen. Ik weet nooit waarom en achteraf heb ik er meestal wel een beetje spijt van maar dan weer is het een goed excuus om nog ’s terug te gaan, niet?

Lyon: onderweg naar de Provence

Nergens beter om Van Gogh en zijn gemoed te leren kennen dan in de Provence. OK, OK, ik hoor je al zeggen “héla, en de vele plekken in Nederland, Wallonië of bvb Parijs dan?”…Je hebt gelijk, maar we moeten ook toegeven dat zijn commercieel succes in de Provence ligt. Daarmee doe ik geen afbreuk aan ander werk.

Op weg naar die prachtige streek, maken we een tussenstop in Lyon. Ondanks dat ik al ontelbaar aantal keren naar de Provence trok is Lyon in mijn geheugen gebleven als “de stad waar het filerijden eindelijk gedaan is”. De snelweg tussen Dijon en Lyon is in de zomermaanden een ware hel.

Strategisch gekozen om tijdens de paasvakantie af te zakken. En bijkomend voordeel: de Nederlanders en nu ook de Walen en de Fransen hun vakantie valt niet gelijk met dat van de Vlamingen. Komt dat goed uit voor ons en ook wel wat voor de horeca die nu een veel langere de flow aan bezoekers aankan 🙂

Lyon bestaat feitelijk uit 2 grote stadsdelen: een heel modern deel (beetje à la Rotterdam) en een klassiek, Romeins deel. Lyon pakt regelmatig graag uit met de Latijnse naam Lugdunum.

Bij momenten zou je jezelf zelfs in Rome wanen: majestueuze gebouwen met monumentale fonteinen.

Maar ik ga naar Lyon voornamelijk voor het museum van Schone Kunsten. Musee des Beaux-Arts is een gemeentelijk museum voor schone kunsten in Lyon en is een van de grootste kunstmusea in Frankrijk. Het museum is gehuisvest in een voormalig benedictijnenklooster uit de 17e en 18e eeuw. Ongelooflijk veel kunst! Maar…mijn god, overgestructureerd museum! Het is zodanig sterk opgedeeld dat ik, toch wel ervaren museumslet, er het noorden bij verlies. Het museum is zowel opgedeeld in tijd, strekking, geografie, grote en kleine items. Kunt u al voorstellen: je krijgt dus Rubensschilderijen zowel in de Barok, in de sectie 16e eeuw, Vlaamse schilders,… “Gij zult het hele museum door lopen” dus 😉

Maar is het museum de moeite waard? ABSOLUUT! Ondanks het teveel aan structuur is dit museum een kleine (maar daarom niet kleine) kopie van het Louvre. Reizen door de eeuwen heen langs artefacten die je nog niet eerder had gezien, of toch nog eens wou terug zien (want er staan ook kopies/afgietsels van bekende beelden). Van de Egyptische kunst naar de Grieken, de Romeinen, islamieten, middeleeuwen, barok, expressionisme,… enfin, ge hebt het allemaal gezien daar in Lyon!

6 & 7 mei: Atelier in beeld (Wondelgem)

Volgend weekend is er de grote Vlaamse kunstactie “Atelier in beeld”. De extrapolatie van “Buren bij kunstenaars”, de West-Vlaamse succesformule overgenomen door Kunstwerkt.

Duizenden mensen zetten hun eigen ateliers open of verzamelen op een plek waar ze hun aanpak kunnen tonen. Dat zijn soms hobbyisten, soms semi-professionelen, bij uitzondering professionelen (al zijn deze laatsten niet in scoop). Je kan er echt allerhande dingen zien. Wil je het jezelf gemakkelijk maken, dan kan je filteren op “technieken” op de website.

En ver hoef je ook al niet te gaan. Heel Vlaanderen doet mee. Mocht iedereen 1 euro geven aan De Warmste Week, het zou een pak geld opbrengen 😉 Meer dan 1400 inschrijvingen en allicht zijn er nog wel enkelen die gewoon zelfstandig, zonder aan te melden, deelnemen.

Wie “tekenkunst” en “Wondelgem” selecteert, komt op deze prachtige pagina uit waar al meteen een correctie op zijn plaats is: niet alleen 6 maar ook 7 mei zijn de kunstenaars aanwezig. Ik hoop iedereen uit de buurt er te mogen ontmoeten en vraag maar raak, dat is het gehele opzet van dit weekend 🙂

Overal Cultuur!

Daar waar het “traditionele” kunstseizoen opstart rond 1 mei dacht ik, na de roadtrip door de Provence, een weekend toch al te vullen met cultuur. Dat doet deugd! Het laadt me op alsof ik net getroffen ben door een bliksemschicht 🙂

Dus nam ik de trein naar Brussel om een rondleiding in het gebouw van Senaat en Parlement te volgen. Voorzitter (of moet ik bij deze “voorzitster” zeggen?) van de Senaat Stephanie D’Hose houdt regelmatig rondleidingen in de gebouwen waar ze werkt. Zo kon ik al eerder met haar door het Vlaams Parlement wandelen. Dat zijn toch gebouwen waar je als “gewone sterveling” niet binnen komt. Dus een gelegenheid die ik graag grijp met beide handen.

Massieve brokken kunst, cultuur, geschiedenis te zien! Zo werd beloofd. Maar eerst door de hedendaagse Brusselse cultuur. Breaks my heart wanneer ik dit zie.

Massieve brokken kunst, cultuur, geschiedenis te zien! Zo werd beloofd. Maar eerst door de hedendaagse Brusselse cultuur. Breaks my heart wanneer ik dit zie.

De Brusselse straten waar ik deels als tiener doorliep liggen er slordig bij. En dat komt niet alleen door de werken (die finaal voor verbetering of verfraaiing zorgen) maar vooral door het gebrek aan “ownership” om het met een duur woord te zeggen. Het gebrek aan verbondenheid met de stad en het zorgen voor wat je aangeboden krijgt, of dat nu door de overheid, een bedrijf of je gebuur is…

Maar goed, ik ben er niet om te zeuren over Brussel. Gent is op bepaalde vlakken, niet alle, niet beter. Ik kom voor Cultuur naar Brussel. Dus doorstappen Van Hemel! Hup met de beetjes de Kunstberg op naar de Leuvenseweg 13. Want…de gangbare ingang ligt blijkbaar achter het gebouw 😉 En meteen *boenk* een beeld van George Minne. Zijn bekende “fontein der geknielden” staat centraal in de tuin, net zoals dat het geval is op “the green” in Gent. Ik zou bijna zeggen dat je er niet omheen kan, maar in dit geval is dat nu precies wél de bedoeling 😛

Enfin, ik sluit aan bij de groep Open VLD, afdeling Sint-Niklaas die ook ingeschreven hebben voor de rondgang. Leuk. De zéér sympathieke gidse staat al te wachten en plak me een sticker op de borst. GOEDGEKEURD! Ik mag binnen in het gebouw van de volksvertegenwoordigers.

Al meteen een eerste groot kunstwerk van Emile Wauters waar ik naar kijk. Knap. En dan al eerste “weetje” van de gids. We staan in de inkomhall, de officiële, langs de kant van het Warandepark. En wat valt op? Er zijn 2 grote trappen maar de ene heeft een groen tapijt, de andere een rood. Het rode tapijt leidt naar de Senaat. Het groene naar het Parlement. En dan volgt een stukje typisch Belgische geschiedenis…

Het gebouw is gebouwd onder bewind van de Oostenrijkers (1713-1794). De eerste steen werd in 1779 gelegd. Na de Oostenrijkers, kwam Napoleon (1792-1815), daarna de Nederlanders (1815-1830), daarna werd België écht België en werd finaal het hele gebouw heringericht om er Senaat en Parlement in te richten. Tussentijds kwamen de Duitsers ook nog wel een paar keer op bezoek. Enfin, het toont ook hoe wisselvallig België en Vlaanderen is geweest doorheen de tijd. En dat heeft zo zijn invloeden nagelaten op meerdere vlakken en op zodanige wijze dat het vandaag nog steeds voelbaar/zichtbaar is. (meer over de geschiedenis van België)

De indeling van Senaat en Parlement is te zien doorheen het gehele gebouw. De kant Senaat is de kant met de rode tapijten. De Senaat bestond vroeger uit de adel en dus werden de ruimten waar de Senaat thuis was, ook rijk ingericht. Rood was in de textiel een dure kleur om te maken, dus werd de Senaat voorzien van rode tapijten.

Anderzijds: het Parlement werd, bij inrichting, gebaseerd op het Engelse model. En dat parlement zat niet in een gebouw maar in de tuin. Om dit karakter over te brengen werden voor het parlement groene tapijten voorzien.

Van de Senaat stap je zo door naar het parlement. De kunst is er nog steeds aanwezig maar op een heel andere manier. Ze streelt meer het voorzitterschap, de premiers,…Ze blijft dus wel de Belgische geschiedenis en haar belangrijke personen uitdragen 🙂 Met portretten o.a. geschilderd door Theo Van Rysselberghe en Gustave Van de Woestyne

Nog zo’n leuk wistjedatje: alle Belgische koningen worden uitgeroepen als staatshoofd in het Parlement, behalve de eerste koning Leopold I. Die legde zijn eed af in de tuin van het gebouw.

Wat ik me tijdens de rondgang afvroeg was of Hergé hier ook nog heeft rondgelopen. Geef toe dat deze vaas die ik op een schouw in een vertrek van het parlement heb gefotografeerd verdacht sterk lijkt op die cover van het Kuifjealbum…

Slow Art Day

Omdat ik er een weekje op uit was in Frankrijk heb ik de “slow art day” gemist. Dat maak ik dan bij deze wel goed met een niet eerder gepubliceerde tekening.

WAAROM SLOW ART DAY?

Vandaag zijn we gewoon van de swipen, te scrollen, te zappen, te velen… Ik hoor het regelmatig wanneer ik ergens in de buurt van een groepje fotografen ben: iedereen noemt zich tegenwoordig fotograaf. Met de nieuwere mobiele toestellen wordt het verschil in aantal pixels ed idd in vergelijking tot een klassiek fototoestel alsmaar kleiner. Ook de multiple choice aan lenzen maakt het mobieltje meer en meer een degelijk toestel. Maar dat maakt je nog geen (goede) fotograaf. Zeker geen kunstfotograaf.

Dali 2 stelt zich voor als de doodsteek voor de kunst. “Maak mij een strandzicht zoals Mondriaan dat zou doen”. Dali 2 maakt het voor je. Op scherm (zeg niet langer “op papier”). Want mijn kennismaking met Dali 2 ligt het programma allicht nog zwaar op de maag. “Maak mij het God uit het retabel van het Lam Gods van Van Eyck op de manier van Van Gogh”. Dat kan het programma niet aan. Er zijn te veel variabelen, te veel uitwegen. En een programma kan geen context inschatten. Dito met emoties en creativiteit.

Maar we leven in een overkill aan beelden, muziek, video’s. Naast het feit dat de kunst (keihard) gestuurd worden door “het algoritme” (zie maar eens hoe het aantal artistieke naakten slinkt), wordt ook de kijker (dodelijk) gestuurd door “het algoritme”. Of dacht je dat je zelf kon kiezen wat je in je scrolllijsten ziet? No way.

Al die factoren maakt dat het voor de analoge handwerker ook een permanente keuze blijft tussen snel werken (want de kijker neemt toch maar weinig kijktijd) en fragiel, gedetailleerd werken. Kortom de keuze of liever het evenwicht tussen Van Gogh en Van Eyck 😉 Omdat de productietijd, van “idee” tot afgewerkt product, behoorlijk lang is, vind ik dat er ook wat meer aandacht mag komen voor de Slow Art Movement. Ik ben al zeker blij dat jij tot hier hebt gelezen want dat maakt jou nu nét iemand die tijd neemt voor de meerwaarde. Waarvoor mijn eindeloze dank 🙂

Net als kunst groeit, is de ontwikkeling van een kind iets waar tijd moet worden voor genomen en waar je moet van genieten.

MAX ON TOUR 2023

Nu te zien!

Lid van de werkgroep Kunst in het Dorp
WZC St Felix – Herne – org. Herne Kunsttelt (doorlopend) –
Wandeling door Herne met kunstbeelden – hier meer info

Kunstsalon – Drongen (18-21 mei)

In planning

Kunst in Leiestraat – De Leeuw – Zulte (juli)
Kunst in het Dorp – Bellingen ( 9-17 september)

Helaas voorbij

KMSKA – kerst 2022 (22 december 2022 tot en met 22 januari 2023)
Meikermis-expo – Wondelgem (6-7 mei)