Massieve kleuren

Als laatste deel van de roadtrip door de Provence stop ik nog in 2 steden: Montpellier en Les Baux de Provence. Montpellier heeft niks met Van Gogh. Montpellier dat is eerder “het Parijs van het zuiden”. Grote majestueze lanen, grote gebouwen,…kortom een stadsarchitectuur die richting Georges-Eugène Haussman gaat. In mijn verbeelding gaat er wel altijd ergens een “bal du moulin de la Galette” achter een gevel door.

Wandelen in Montpellier (nog zo’n Romeinse stad) is dan ook helemaal mijn ding. Beetje thuiskomen. En Montpellier heeft zelfs een eigen musée des beaux arts dat “Musée Fabre” heet. Allez, Van Hemel, ’t is genoeg, komaan maat, ’t is erover…Genoeg musea voor deze reis.

Ja, ge hebt gelijk maar intussen is het beginnen regenen en dan is wandelen, zelfs in deze prachtige stad, niet meer plezant. Dus duiken we toch maar het museum binnen. Op een drafje, als voorproefje voor een volgend bezoek.

Is het je opgevallen dat de 10e foto in de reeks hierboven een trompe l’oeil is? Het grootste deel van de gevel die je daar ziet is gewoonweg geschilderd! Er zijn maar een paar echte ramen in, de rest is niet echt. Dat is waar je mij mee boeit wanneer ik door een stad wandel.

Dan het Musée Fabre met knappe kunstwerken uit de 15e tot 18e eeuw. Het Musée Fabre is het belangrijkste kunstmuseum in Montpellier en een van de grootste musea in het zuiden van Frankrijk. Het museum is opgericht door baron, schilder en kunstverzamelaar François-Xavier Fabre in 1825. Het kreeg de status musée de France op 04 januari 2002. Begin 2003 onderging het museum een grote renovatie, die werd voltooid in januari 2007. En die renovatie komt de kunst wel ten goede. Zonder de vloeken in de kerk werden zalen opgefrist maar werd de oorspronkelijke sfeer wel bewaard.

Maar geen Van Gogh in Montpellier. Waar wél nog Nederlandse meesters levendig aanwezig zijn, is Les Baux-de-Provence. Deze commerciële middeleeuws aandoende gemeente (het is niet echt een stad), ligt bovenop een heuvel en bruist van het leven. Meestal op toeristen gericht maar er zijn nog interessante dingen te zien/te beleven die niet persé dat commerciële circuit volgen. Het kasteel is er zo eentje, de paar kerkjes op de site zijn alles behalve commercieel. Ik kom voor de Carrières de Lumières. Een lichtspektakel in een oude steengroeve met 360° projecties. Wanneer ik Parijs bezoek mis ik de Ateliers de Lumières niet en ook hier mis ik de projectie niet! En ’t is happy hour: in de voormiddag zijn er films over Mondriaan en over de Nederlandse meesters. Natuurlijk zit Van Gogh daarbij. In de namiddag is er een immersive film rond Kuifje.

Buiten de projectie met megagrote beelden beleef je in Les Baux-de-Provence ten volle de ruimte, het landelijke karakter, de felle kleuren, het gele, het paarse, het blauwe van het zuiden. Hier voel je geen eenzaamheid maar geniet je helemaal de “massieve” kleuren die je in de schilderijen van de noordeling terugvindt.

Avignon: de échte Van Gogh

Nog zo eentje waar je, als je’t goed aanpakt, weg van de klassiekers kan blijven: Avignon! Wie Avignon voor het eerst bezoekt moet zeker Le Palais des Papes bezoeken. Of herbezoeken als ’t lang geleden is. Een stuk interessante geschiedenis speelde zich hier af, een kwestie van pausen (lees: machtcentrum), waar je toch wel wat moet van weten.

Maar wie dat allemaal niet veel zegt, die gaat geocachen op zoek naar leuke icoontjes die worden gemaakt bij passende straatnamen. Of je stapt, zoals ik, tot vervelens toe weer eens een museum binnen. Musée du petit palais en Musée Angladon. Merkwaardig genoeg staat Angladon niet tussen het museumoverzicht op de site van de stad **unk??? hoekandana?**

Het museum “La petit palais” ligt zelfs niet op een boogscheut van Le palais des papes. Er is vooral veel middeleeuwse en renaissancekunst te zien. Een zaal met Botticellis is de grootste eyecatcher. Bij mijn bezoek was er nog een expo door studenten van de plaatselijke kunstacademie.

En dus dat éne museum dat niet op de officiële lijst van musea staat. En waarom is dat de moeite waard om te bezoeken en te vermelden in mijn blog? OMDAT HET DE MOEITE IS! En nu serieus: Musée Angaladon huisvest niet alleen het énige echte Van Gogh-schilderij in hele Provence (de treinen hieronder), er zijn heel wat bekende namen te ontdekken: Degas, Picasso, Cézanne, Mondigliani,… Te ontdekken? Die schilders kennen we al, toch? Jup, dat is waar. Toch vind ik het een ontdekking omdat van sommigen het onbekende werken zijn of werken in opbouw waardoor je een unieke inkijk ‘achter de schermen’ krijgt…

Als uitsmijter nog wat stadszichten op weg naar koffie en de auto 😛

De eerste sporen van Vincent…

Maar Nimes en Lyon hebben weinig met Van Gogh…Dé stad bij uitstek is Arles. Mochten de Fransen eerlijk zijn (maar dat zijn ze nooit, daar zijn ze veel te fier voor 😉 ): Arles zou Arles niet zijn mocht Van Gogh er niet hebben gewoond. Arles heeft ook een arena maar zoals ik zei, die van Nimes is toch iets mooier 😉

Maar Arles heeft nogal wat te bieden. Voor de liefhebbers: er vertrekt achter het toeristisch informatiebureau een jeepsafari door de Camargue. 4 uur schudden en daarna 2uur in de file staan. Nope. This boy goes for culture!

Ik meteen richting de “Fondation Van Gogh“. Een hypermodern gebouw gewijd aan Vincent, moet ik gezien hebben. Driewerf helaas! De lieve Fransen hebben beslist collectief verlof te nemen deze week, dus sta ik voor een gesloten museum. Beuaark! Beetje dolen door Arles dan maar? Ah! Idee! Er zijn geocaches, daarmee kom ik nog wel eens op onverwachte plekken…

Leuke wandeling gedaan maar na een 45 minuten zijn alle caches gedaan en sta ik weer bij het startvak. Na een stripwinkel te zijn binnen/buitengestapt (strips kopen verzacht de zeden en blijkbaar is het ook goed tegen hoofdpijn), beslis ik toch maar naar het Museon Arlaten te gaan. Arlaten is een soort heemkundig museum over Arles maar betrekt er ook de Provence bij. Niet iets waar ik anders zou binnen stappen, maar dit toeval was toch een goeie zet! Het museum is gezellig opgebouwd, brengt een interessant verhaal en er loopt geen kat! Was je op de “espace Van Gogh” blijven hangen, dan weet je (1) wat “veel volk” wil zeggen en (2) hoezeer het fenomeen Van Gogh hier wordt uitgebuit. Het Café de Nuit, vandaag Café Van Gogh, was nog niet goed wakker, dat was een meevaller.

Maar voor het eerst leef ik me in in de gevoelens van Van Gogh. Ik wil dat gevoel capteren om het in mijn tekening God en Van Gogh over te brengen. Het gevoel van anoniem rond te kunnen lopen in een grote stad (als ik vandaag nog anoniem kan rondlopen moet dat 200 jaar geleden zeker zo geweest zijn). Verdwijnen in de massa, mensen observeren van op afstand zonder zelf gezien te worden, het kan in Arles.

Hieronder dus wat streetart, foto’s uit Museon Arlaten, de inkompoort van de instelling waar Vincent verbleef,… O ja, toch nog even meegeven dat in Arles en nergens anders in de Provence nog één origineel schilderij van Van Gogh te vinden is, behalve in het Musée Angladon (Avignon), daarover later meer.

En dus…

En zodoende zijn we meer dan 2000 blogs verder en komen we aan in de Provence met een gevulde to do-lijst. De eerste dag al meteen naar Nimes, nog zo’n Romeinse stad. Daar vlakbij Pont du Gard, de indrukwekkende aquaduct en daarmee heb je het dan ook gezegd. We waren nog iets te vroeg op het seizoen om al op de constructie te mogen wandelen, dus liepen we er maar gezellig naast 🙂 Dat was ook al best groots. Zotjes dat deze constructie Nimes destijds van water kon voorzien. Water over water, al was er beneden niet zoveel water meer in de stroom…nu al niet meer…

Dan verder naar Nimes. Prachtige glasramen in een kerk (waarvan de naam bij ontsnapt) bekijken en na een kleine wandeling door de stad de arena in. Zeg nu eerlijk, de Provence bezoeken en geen arena ingaan…dat is not done 😉 De arena van Nimes vind ik de beste voor de tiener; ze is goed bewaard + er staan uitlegborden over de gladiatoren én je kan zelf vrij in de arena lopen. Arena dat is Latijn voor zand, wist ge dat al?

La maison carrée heb ik nog eens links laten liggen. Ik weet nooit waarom en achteraf heb ik er meestal wel een beetje spijt van maar dan weer is het een goed excuus om nog ’s terug te gaan, niet?

Lyon: onderweg naar de Provence

Nergens beter om Van Gogh en zijn gemoed te leren kennen dan in de Provence. OK, OK, ik hoor je al zeggen “héla, en de vele plekken in Nederland, Wallonië of bvb Parijs dan?”…Je hebt gelijk, maar we moeten ook toegeven dat zijn commercieel succes in de Provence ligt. Daarmee doe ik geen afbreuk aan ander werk.

Op weg naar die prachtige streek, maken we een tussenstop in Lyon. Ondanks dat ik al ontelbaar aantal keren naar de Provence trok is Lyon in mijn geheugen gebleven als “de stad waar het filerijden eindelijk gedaan is”. De snelweg tussen Dijon en Lyon is in de zomermaanden een ware hel.

Strategisch gekozen om tijdens de paasvakantie af te zakken. En bijkomend voordeel: de Nederlanders en nu ook de Walen en de Fransen hun vakantie valt niet gelijk met dat van de Vlamingen. Komt dat goed uit voor ons en ook wel wat voor de horeca die nu een veel langere de flow aan bezoekers aankan 🙂

Lyon bestaat feitelijk uit 2 grote stadsdelen: een heel modern deel (beetje à la Rotterdam) en een klassiek, Romeins deel. Lyon pakt regelmatig graag uit met de Latijnse naam Lugdunum.

Bij momenten zou je jezelf zelfs in Rome wanen: majestueuze gebouwen met monumentale fonteinen.

Maar ik ga naar Lyon voornamelijk voor het museum van Schone Kunsten. Musee des Beaux-Arts is een gemeentelijk museum voor schone kunsten in Lyon en is een van de grootste kunstmusea in Frankrijk. Het museum is gehuisvest in een voormalig benedictijnenklooster uit de 17e en 18e eeuw. Ongelooflijk veel kunst! Maar…mijn god, overgestructureerd museum! Het is zodanig sterk opgedeeld dat ik, toch wel ervaren museumslet, er het noorden bij verlies. Het museum is zowel opgedeeld in tijd, strekking, geografie, grote en kleine items. Kunt u al voorstellen: je krijgt dus Rubensschilderijen zowel in de Barok, in de sectie 16e eeuw, Vlaamse schilders,… “Gij zult het hele museum door lopen” dus 😉

Maar is het museum de moeite waard? ABSOLUUT! Ondanks het teveel aan structuur is dit museum een kleine (maar daarom niet kleine) kopie van het Louvre. Reizen door de eeuwen heen langs artefacten die je nog niet eerder had gezien, of toch nog eens wou terug zien (want er staan ook kopies/afgietsels van bekende beelden). Van de Egyptische kunst naar de Grieken, de Romeinen, islamieten, middeleeuwen, barok, expressionisme,… enfin, ge hebt het allemaal gezien daar in Lyon!