Wat is jouw cultuur?

Onlangs deed ik mee aan een enquête rond de virtuele beleving van musea en het Rijksmuseum Amsterdam in het bijzonder. Daar loopt/liep tijdens de coronadagen een virtuele expo rond slavernij maar je kan ook de vaste collectie via een virtuele toer bezoeken.

Ik vind virtueel toeren nooit gelijk aan echt toeren maar voor musea die niet onmiddellijk binnen een redelijke afstand liggen is dat best handig. Zo was het virtuele bezoek aan Villa Farnesina best handig (volg deze link) om de Galatea van Botticelli te tekenen.

Naar het einde van de enquête werd mij gevraagd of mijn visie op de Nederlandse cultuur hierdoor was gewijzigd. Ik begreep best wel waar de interviewer naartoe wou maar kon het niet laten om de wedervraag te stellen waar de Nederlandse cultuur nu precies voor stond. Oranje? Eten uit de muur? Het Zeeuws meisje? Windmolens? Groot scheepvaartland? Gemiste penalty’s? Overwinnaars van de zee (Deltaproject)?… Natuurlijk verwees men naar de slavernij en kan – ondanks de opbrengsten voor ’s lands glorie – niemand behalve de Britten fier zijn op het mishandelen van mensen voor geldgewin.

Toch stelde ik me daarna de vraag “Wat is de Belgische cultuur eigenlijk?”. Fritten? Voetbal? Ruzie met de overkant van de taalgrens? Jankers? Werkers? Racisten of toleranten? Kunstminnaars of haters? Progressieven of conservatieven? Sportievelingen of eerder TV-beweging? Of zoek je toch liever het leven op Pluto? En als ik aan jou vraag wat jouw cultuur is, wat zeg je me dan? Wat typeert je? (reageer of stuur me een mail)

KW33: A la Reine!

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Vandaag eens een andere invalshoek: we beginnen met een kwisvraag: wat is het verband tussen deze twee dames?

Een tip voor 10 punten? De linkse is Margaretha van Valois en de andere is Maria Leszcynska…

Nog een tip? Voor nog ’s 20 punten: koninginnen, wegvliegen, Frankrijk, België, kip zonder frietjes

Nog niets? Geen belleke? ‘k Zal het u nekeer vertellen. Ons verhaal begint bij mijnheer Marie-Antoine Carême (niet te verwarren met Marie-Antionette). Hij is Franse chef-kok en heeft een deegsoort op punt gezet dat zo licht is dat het kon “vliegen in de wind”. Het vliegende brood-baksel werd gevuld met ragouts van gevogelte, vis, wild of slachtafval. Dat vliegende deeg was een verbetering van het klassieke deeg door er laagjes boter en olie in/op/tussen te verwerken en zodoende kwam mijnheer Carême tot bladerdeeg. Het gevulde laagjesbrood werd toegewijd aan de koningin Margaretha van Valois en de bekendste versie – die met stukjes kip – werd daarom “vol au vent à la Reine” genoemd ofte – vrij vertaald: “de vliegende wind van de koningin” 😉

Maar in de tijd van Margaretha waren het nog echte grote broden die werden gevuld en waar iedereen zijn deel van at. Het was Marie Leszcynska, vrouw van Louis XV, die er het fameuze koninginnenhapje (zeg gerust “een boucheeke”) van maakte. Het koninginnenbrood werd kleiner: Leszcynska is Morezcynska dus…

Dus weetje van de dag: De volgende keer dat je “vol au vent” eet, weet dan te zeggen dat het recept een soort eerbetoon is aan Margaretha van Valois (die naam is niet moeilijk te onthouden, denk gewoon aan de zegelkes van vroeger) en zeg dat voor de eenvoud dat het de vrouw van Louis XV is die het gevulde brood heeft verkleind tot een verfijnde hap 🙂

bron: Wil je de deze historie op helemaal en op een serieuze toon lezen? Klik dan hier.

Met dank aan Katleen Van Huffel voor het inzenden van deze leuke tip

 

 

KW07: Rembrandt bedankt Rubens

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Klein maar niet te onderschatten kunstweetje: Rembrandt (1606-1669) heeft al zijn bekendheid aan Rubens (15778-1640) te danken.

Een straffe uitspraak waarmee ik de Nederlandse vrienden hopelijk niet schoffeer maar bon, de bron is zelf een Nederlander, dus mag het wel een beetje. Jan Six vertelt op NPO over Rembrandt (zie link onder).

We gaan even terug naar de tijd van Rembrandt. In die tijd was Vlaanderen voor een groot deel nog samen met Nederland. Grote kunstenaars waren in competitie met mekaar om in de gunst te komen van de adel en de rijken. Kunst blijft – tegen wie zeg je’t – een luxe-product en verkocht niet aan “de gewone mens” medio 17e eeuw. Bekende kunstenaars uit die tijd bekleedden daarom ook al eens diplomatieke opdrachten (Van Eyck was ook zo’n voorbeeld). Rubens was niet alleen een goed schilder, hij was een voornaam diplomaat. Vandaag zijn die politieke activiteiten niet vergeten maar lang niet meer zo belangrijk als het schilderwerk. Misschien herinneren onze nazaten zich Mark Eyskens later ook nog wel als een bekend schilder ipv een politicus.

Maar dus in die tijd was Rubens dé top en veel bekender dan Rembrandt. En hoe is Rembrandt dan bekend geraakt?

Wel, zo rond 1830 is er iets speciaals gebeurd: België – en dus een stuk van zuid Nederland – werd onafhankelijk. Ineens waren de Nederlanders hun icoon kwijt! Rubens werkte voornamelijk in Antwerpen en dat was geen deel van Nederland meer. Dus gingen de Nederlanders op zoek naar een nieuw, evenwaardig icoon. Rembrandt kwam in de picture en met de bouw van het Rijksmuseum (opening in 1885) dat zich grotendeels concentreerde op het werk van Rembrandt werd een nieuwe ster gelanceerd.

De rijke collectie aan Rembrandts in het Rijksmuseum is een niet te missen afslag bij een uitstap naar Amsterdam. Dus finale conclusie: Rembrandt heeft zijn naam en faam te danken aan Rubens en het ontstaan van België. Al heeft hij er zelf niets van geweten en was hij misschien finaal niet berooid gestorven. Naar ’t schijnt heeft Rubens het ook nooit geweten…

bronnen: 
NPO – Jan Six
wikipedia Rembrandt en Rubens
Geschiedenis van het Rijskmuseum