Stagiaire ontdekt “nieuwe” gravure van Pieter Bruegel de Oude bij restauratie van andere Bruegelprent

Dit artikel werd gepubliceerd op de website van de VRT (link hier). Ik neem het over voor mijn archief.

Een stagiaire aan de Koninklijke Bibliotheek van België (KBR) heeft een uitzonderlijke ontdekking gedaan toen ze een Bruegelprent aan het restaureren was: aan de achterkant bevond zich nog een gravure van een andere Bruegel uit de 16e eeuw. De bibliotheek spreekt over een “uitzonderlijke vondst”.

Pieterjan Huyghebaert

za 27 aug 2022 11:44

Stagiaire Margaux Nogues (23) zal zich haar stage aan de KBR op de Kunstberg in Brussel nog lang herinneren. De Franse studente was een gravure van “De Keisnijding” uit 1559 aan het restaureren, toen ze een opmerkelijke ontdekking deed.

De gravure zat volledig vastgelijmd aan een zuur karton. “Zuur karton is niet alleen schadelijk voor de prent, maar maakt het bovendien onmogelijk om de achterkant ervan te restaureren”, meldt de KBR in een persbericht. “De verwijdering van het karton stelt de restaurator in staat om het document te herstellen.”

Het was een zeer belangrijk moment en echt het hoogtepunt van mijn stage

“Ik heb de prent in een bad met warm water geplaatst”, legt Nogues uit aan de Franstalige omroep RTBF. “Het karton kwam zeer gemakkelijk los. Toen ik het er afhaalde, ontdekte ik een ander werk aan de achterkant: een tweede gravure van Bruegel.” Het gaat om een gravure van het werk “Patientia” uit 1557. “Het was een zeer belangrijk moment en echt het hoogtepunt van mijn stage”, zegt Nogues nog.

FOTO – De 16e eeuwse gravure zat verstopt achter dit karton:

KBR

Het gaat voor alle duidelijkheid niet om etsen van Bruegel zelf, maar het zijn gravures in de jaren 1560 uitgevoerd door Pieter van der Heyden naar ontwerpen van Pieter Bruegel de Oude. “Beide gravures werden in Antwerpen gepubliceerd door uitgever Hieronymus Cock”, meldt de KBR. “Recto-verso drukken was niet gebruikelijk in de 16e eeuw: het is heel ongebruikelijk om twee gravures op voor- en achterzijde van een blad aan te treffen.”

De KBR vermoedt dat de ontdekte gravure een proefdruk is die niet voor verspreiding bedoeld was. De bibliotheek had al drie afdrukken van de “Patientia” in haar verzameling, maar het blijft een uitzonderlijke vondst. Het werk toont “de personificatie van het geduld. Zij wordt omgeven door allerlei monsters en fantastische wezens in de stijl van de toen populaire Jheronimus Bosch die het kwaad en de zonde in de wereld voorstellen”.

Om de ontdekking even in een context te plaatsen: recent zijn soortgelijke gravures van Bruegel geveild voor 15.000 à 20.000 euro. Bijzonder aan deze vondst is natuurlijk dat de gravures recto-verso gedrukt zijn, dus wellicht is de vondst meer waard. Doordat de gravures deel uitmaken van de collectie van de KBR worden ze natuurlijk niet te koop aangeboden.

“Ik ga me dit nog lang herinneren”, zegt Nogues nog. “Ik ben nog maar 5 jaar bezig met restauraties.” Ze studeert in Parijs en moet daar in september nog haar thesis verdedigen. Het is niet helemaal duidelijk of deze ontdekking een deel uitmaakt van dat proefschrift, maar het staat hoe dan ook niet slecht op haar cv.

Bekijk via deze link “Patientia” meer in detail.

En hier hetzelfde voor “De Keisnijding“.

Meer weten over mijn Bruegeltekeningen?

1 jaar

1 jaar geleden ging ik de Toren van Babel afleveren bij de koper van dit werk. Ik beloofde dat – eens corona achter de rug – ik zou terug komen voor een persoonlijke uitleg in alle veilige omstandigheden. Tot vandaag heb ik die persoonlijke uitleg nog niet kunnen geven. Ik stuurde een mailtje om te laten weten dat ik die belofte nog niet vergeten ben maar dat we nog even geduld moeten hebben.

En toen kreeg ik dit prachtige antwoord…

Hey Max,

Is het ondertussen al 1 jaar,

Tijd vliegt
Leven vertraagt
Kunst vergaat
niet als je ontdekt
Hoe mooi elk detail
Is uitgewerkt
Dus nog steeds gelukkig
Te mogen kijken
naar jouw creatie
Geboetseerd
Met Bloed, zweet en tranen
Elke dag opnieuw
Leven vertraagt
Door kunst
Met een gelaat.

Ps: bedankt voor de kijktip.
Wat mij betreft: INDRUKwekkend

Mvg, F.

Wil je graag het hele verhaal rond de tekening van deze toren en de massa’s vele details (her)lezen? Klik dan op deze link.

KW42: Van den os en den ezel

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Met de kerstdagen in het vooruitzicht dacht ik om nog ’s een Bruegel van stal te halen. En dan gaan we meteen voor de klassieker der klassiekers: De volkstelling te Bethlehem. Het is dé kerstkaart bij uitstek. En het gemak is dat je het originele schilderij in het KMSK Brussel kan gaan bekijken 🙂

We zien Jozef en Maria met de ezel en de os samen onderweg om zich te laten tellen in de stad waar Jozef vandaan komt Bethlehem (wie Bethlehem niet weet liggen, klik hier). Bruegel schildert deze passage in – zoals we dat van hem gewoon zijn – een waar Vlaams landschap. En het is nu juist dat Vlaamse landschap anno 1566 dat bij dit schilderij zo interessant is. Want uit de Bruegeltekeningen die ik maakte (klik hier voor meer) weten we dat Bruegel eerder een (kritische) reporter van het volk was dan grootste christelijk geïnspireerde schilderijen maker. Schilderijen met centrale focus op Jezus, God of hier Jozef en Maria herkennen we niet bij Bruegel. We zien dat soort taferelen wel bij tijdgenoten als Carravagio, Michelangelo, Rafael en later Rubens.

De “intrede” van Jozef en Maria is feitelijk een banale gebeurtenis in het grote schilderij. Het is één van de vele scènes waar ik het met u bij deze blog wil over hebben en wat van u meteen een échte Bruegelkenner zal maken 😉

Voor we beginnen is het goed om te weten dat in de periode dat Bruegel dit tafereel schildert Vlaanderen (en de rest van de Nederlanden) onder het bewind van Filips II vallen. Hij is de oudste zoon van keizer Karel en Isabella van Portugal. Filips heeft een beetje last van stigmata aan zijn handen en daardoor komt hij altijd geld te kort. Hij speelt ook graag soldaatje tegen de Fransen en tegen de (islamitische) Ottomanen. Wie al eens een kostuum van een stormtrooper heeft gekocht weet wat een soldatenkostuum kost. Kunt u voorstellen dat de Flipper dus wel altijd geld te kort had en zich met zijn belastingen niet echt populair maakte in Vlaanderen. Vlaanderen werd extra belast want de Nederlanders belasten dat lag nogal gevoelig.

Los van de harde belastingen zien we de opkomst van het protestantisme en de beeldenstorm. Iets waar je als kunstenaar liefst ver weg van blijft. Dus ben je al wat voorzichtiger in de keuze en de uitvoering van je onderwerpen. Een beetje gelijk naakt en Facebook-verhouding vandaag.

De koude winters van die tijden komen ook meermaals terug in de schilderijen van Bruegel en zijn tijdgenoten. De periode wordt dan ook niet voor niets “de kleine ijstijd” genoemd.

Combineer de 3 bovenstaande elementen met de satirische blik van Bruegel tot een kersttafereel en je krijgt een prachtig maar evenzeer gevaarlijk schilderij. Met een beetje ongeluk kon het hem zijn kop kosten. Maar dan weer “anders bekeken” is het “maar” een kersttafereeltje of een “katholiek randfenomeen” waar tegenstanders hun energie niet moeten aan verspillen. Het grote geluk dat we kennen bij dit schilderij is dat het tot begin 1900 in handen van privéverzamelaars is gebleven en zodoende onder de radar van kunst-aaseters. Waardoor we er vandaag in volle glorie kunnen van genieten.

Heb je nog wat tijd om nog enkele scènes en details nader te bekijken?

Wist je dat het huis in het midden van het beeld waarschijnlijk het huis is van de opdrachtgever van dit schilderij? Daarmee zou het schilderij kunnen verwijzen naar de belastingsinning in Wijnegem. Lees er meer over via deze link.

Wie mijn blog vanuit Antwerpen of omgeving volgt en geen zin heeft om tot in Brussel af te reizen, kan een kopie gaan bekijken in het museum Mayer-Van den Bergh (maar zoals altijd is the sequel nooit zo goed als de eerste). In datzelfde museum hangt trouwens ook De Dulle Griet van Bruegel. Hieronder een kopie die in het KMSK Brussel (naast het origineel) hangt en de kopie van Mayer Van den Bergh.

 

PS: Over 2020 publiceerde ik 42 kunstweetjes. Ik hoop dat ik eender wie daarmee iets dichter gebracht heb bij hoe boeiend kunst wel is en hoe deze niet los staat van de geschiedenis van de tijd maar evenmin van de actualiteit. Het ritme om elke week een kunstweetje online te gooien was een beetje te hoog gegrepen. Een kunstweetje, zeker de laatste, vroegen toch telkens 3 a 4 uur aan opzoekwerk en schrijfwerk. Ik weet wel wat dingen maar ik ben ook een groot warhoofd en perfectionist. Ik moet dus (bijna dwangmatig) alles dubbelchecken. Ik heb het wel volgehouden tot hier maar ik ga nu wat gas terug nemen. Er volgen zeker nog kunst en ruimer cultuurweetjes maar eerder op onregelmatige basis. Zoals ze op de Amerikaanse radio zouden zeggen: “stay tuned for more after the break!” 😉

 

Lilith 2 in HD (nieuwe foto)

Omdat ik de wissellijst voor de expo van het komende weekend nodig had, heb ik deze Lilith-tekening ontdaan van haar lijst. Ik maak van de gelegenheid gebruik om er een nieuwe foto van te maken en deel deze nieuwe versie in HD met plezier met jullie.

Hoop jullie (beperkt) te zien dit weekend op de expo te Desselgem 🙂

KW41: moet er nog blauw zijn?

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Met kunstweetje KW22 heb ik het al gehad over het lapis lazulli, het magische en vooral dure blauw dat door de jaren heen als HET blauw der blauwen werd gezien. Duur en exclusief maar ook diep, vol van kleur.

Maar er zijn kapers op de kust. Er zijn onderzoekers, kunstenaars die of dat lapisblauw willen kopiëren of gaan zoeken naar een nog stralender blauw. We gaan het hieronder hebben over het Delfts blauw maar ook over een Franse variant en een schilder die zijn hele oeuvre opbouwde rond de kleur blauw.

In Delft zit men met een probleem. Dankzij de import van Chinees porselein is er een nieuw segment aan luxeproducten ontstaan. Mensen kopen een tas of een bordje in Chinees porselein met de typische blauwe Chinese tekeningen. Dat Chinees porselein is onvatbaar mooi: het is transluminecent (het laat licht door en speelt met het licht) én er staat een handgemaakt schilderijtje op met een Oosters motief. Maar het goedje is ongelooflijk duur. Zo duur dat sommige mensen slechts 1 tas kopen en deze dan “te kijk” zetten als teken van welvaart. Delftse porseleinmakers ruiken geld en verdiepen zich in de materie. Het is vooral het blauw dat ze willen doorgronden of op zijn minst kopiëren (’t is nekeer iets anders dan vandaag waar de Chinezen kopiëren). Ze vinden hun antwoord in…glas en specifieker in smalt. Smalt is een pigment met een diep-blauwe kleur, bestaande uit kobalthoudende silicaten in poedervorm. Het wordt of werd gebruikt in de schilderkunst en in keramiek. Als pigment voor olieverf is de functie van smalt overgenomen door het dekkende kobaltblauw.

Smalt heeft een transparante werking met olie en werd door de grote meesters gebruikt voor luchten en als drogend element toegevoegd aan overige kleuren (Velázquez). Een nadeel van smalt is dat het langzaam grijzig wordt. Het glasachtig karakter maakt bovendien dat het lastig te prepareren is.

Wil je zien hoe we vandaag smalt zouden kunnen maken, dan moet je zeker naar deze aflevering van “Het geheim van de meester” kijken.

Zodoende had Delft zijn blauw maar zoals altijd moesten de Fransen hun eigen versie en hun eigen blauw ontwikkelen. Zo gezegd, zo gedaan.

Tegelijk waren ook de Fransen bezig met het ontrafelen van de geheimen van Chinees porselein. Dat liep echter niet van een leien dakje. Men kwam maar niet tot de kwaliteit van het porselein. Maar Lodewijk XIV draaide er zijn hand niet voor om: hij deed aan industriële spionage en stuurde een paar kijklustigen naar de Nederlanden. Dat was ook al niet vanzelfsprekend want de Nederlanders die heulden met de vijand. Zelfs de Duitsers hadden sneller hun eigen Sax-porselein dan dat de Fransen die hadden. Lodewijk zou nog moeten wachten tot hij de oorlog had gewonnen om het geheim in handen te krijgen. Maar dat heeft op zich niets met deze blog te maken (al weet ge ’t nu toch ook maar weer 😉 ) Eens de Fransen hun porseleinproductie (o.a. in Sèvres) op punt hadden, maakten ze ook hun eigen soorten blauw (die Fransen toch)… Het leek zelfs niet van zeer ver op het Chinese of Delftse blauw maar speciaal en uniek blauw was het zeker.

Het Franse blauw dat ik hier wou bespreken dateert van veel later. In 1994 werd een project opgericht om de waarde van het pastel (en de productie van het pigment) “Blue de Lectoure” in ere te herstellen. Het blauw pigment wordt gebruikt in de textiel maar ook in de kunst. Aan de hand van biologische kweek wordt de Isatis Tinctoria gekweekt in de regio van Lectoure. In tegenstelling tot een lapis lazulli is dit pigment dus duurzaam van aard. De plant die de blauwe stof voorziet, heeft trouwens ook nog vele andere interessante (therapeutische) eigenschappen.

Maar helaas, je kan er – tot nu – geen porselein mee beschilderen.

Ik moet ook toegeven dat ik het blauw van Lectoure niet zo goed ken. Misschien moet ik toch maar eens tot daar rijden en nader bestuderen.

Nog een uitsmijter voor dit voorlaatste kunstweetje van 2020. Blauw is een primaire kleur, een basiskleur waarmee je vertrekt om andere kleuren te maken. Maar ooit was er een kunstenaar die zo bezeten was door blauw dat hij alleen maar met blauw schilderde. En dan bedoel ik niet op een manier waarop hij iets schildert met blauwe verf zoals de vogeltjes hierboven. Yves Klein schilderde grote doeken massief blauw. Op foto lijken deze misschien wel monotoon en weinig expressief maar dat zijn ze zeker niet. Omdat het allemaal en alleen maar blauw is ga je (bijna instinctief) op onderzoek en ontdek je veel nuances en bewegingen in de manieren waarop de verf werd aangebracht. Het is misschien niet direct “de omtoer waard” (zoals ze dat in Michelin zouden zeggen) maar als je de kans hebt, moet je’r zeker ’s tijd voor nemen om er eentje te zien.

 

En in het KMSK België is ook nog een heel blauw werk van Jan Fabre te zien…

 

bronnen:

het geheim van de meester

wikipedia smalt

Yves Klein

Bleu de Lectoure

KW05: de penis van Klimt

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Klimt…Gustaaf…die van “De Kus”, u weet wel, dat schilderij met enorm veel goud waar 2 mensen in een beetje ongemakkelijke houding mekaar kussen.

Ongemakkelijk is daarbij een understatement. Terwijl we op het eerste zicht een innige kus (denken te) zien, toont het beeld (mogelijks) een heel ander verhaal. Klimt vertelde nooit over zijn schilderijen. “Dan was ik een schrijver geworden”, antwoordde hij wanneer men hem om uitleg vroeg. Dus is er in de uitleggen ook wel een heel stuk interpretatie.

Terwijl de man bij het kussen de vrouw inning omhelst doet zij haar best om zich zo veel mogelijk te beschermen tegen contact met hem. Haar armen zitten als barrière tussen beide personen, bijna alsof ze niet wil gekust worden. Haar hoofd (en dat moet u nu maar eens proberen) staat haaks op haar lichaam, dat haalt geen mens zonder de nek te breken 😉

Klimt was, net als Brueghel, een maatschappijkritische vent. Hij trok zich niets aan van wat de wereld over hem dacht. Hij wou schilderen en bekend zijn. In zijn schilderijen rekende hij al eens met de maatschappij. Zo schilderde hij eens vrouw van rugzijde gezien met haar billen prominent in beeld. Als reactie op de critici die zijn werk niet goed vonden…

Kunstkenners zien in de kus nog meer. Het koppel zit op de rand van een afgrond. Nog een beetje en ze liggen van de rots. En dan zijn er kunstkenners die in dit en andere versies van het schilderij een penisvormige figuur zien. Ze zien die figuur ook in de zonnebloem die Klimt schilderde rond dezelfde periode. Ach ja, met veel verbeelding kan je de contouren van het koppel wel vervormen tot een mannelijk lid maar voor mij heeft die kunstkenner dan meer een probleem met zichzelf dan met het schilderij.

Klik hier voor meer info over het schilderij. Bron tekst: meerdere BBC documentaires.

 

Tussen creatie en tekenen

Er is zo altijd een fase bij het maken van een tekening. De fases zijn op zich telkens verschillend. Terwijl ik eerder dacht dat de fases een eigen visie was op het creëren blijkt dat in realiteit niet zo te zijn. Het is omdat ik met meerdere projecten tegelijk bezig ben dat ik de indruk heb dat er geen fases zijn en dat alles gewoon zijn gangetje gaat. Op natuurlijke wijze. Alsof je ’s morgens uit bed stapt en tegen de middag is de tekening klaar.

De werkelijkheid ligt ver van dit idyllische, romantische beeld dat we voornamelijk kennen uit de films, boekskes en wat “kunstkenners” ons graag doen geloven. Kunstkenners zijn in weze niet meer dan vlotte praatjesverkopers, vertegenwoordigers. Ze zien zichzelf een werk te verkopen en dan is de volgende logische stap dat ze het werk gaan klasseren als “ware kunst”. Om dat te onderstrepen met “het genie van de kunstenaar” tonen ze graag hoe snel die kunstenaar tot een kunstwerk komt. Dat toont dat die kunstenaar bezeten is van zijn werk, van zijn thematiek. Hij of zij schudt de ideeën uit de mouw alsof het witte konijnen zijn.

In mijn geloof is niets minder waar. O ja, ik kan ook van die niemendalletjes uit mijn mouw schudden. Het “genie” etaleren. Maar het niemendalletje is meestal niet meer dan een variant op een eerder werk of het is iets dat ligt te broeden en nog niet is getoond. Want dat maakt “het”. Picasso, Dali, Magritte, Bruegel, Van Eyck, Delvaux, Broodthaers,… Ze deden niets anders. En daarom stel ik dat er fases zijn in het maken van een kunstwerk. Voor mij zijn er voornamelijk 3 fases: die van de studie, die van de ontwerpen en die van de productie.

Ik zit al een tijdje in een fase van concepten en ideeën schetsen en proberen uitbouwen tot wat een volwaardige tekening moet worden. Eén van die ideeën waar ik al een tijdje op zit is triptiek 3. Maar er zijn er nog. Een welgekomen afwisseling is Vitrines d’Amour waar ik ook in 2020 zal aan deelnemen. Deze keer maak ik iets op maat voor de vitrines van eetgelegenheid GUST. En een schets van wat er voorlopig in mijn hoofd zit, zie je hieronder.

Wat mag je verwachten over 2020?

2020 zal minder blogs hebben dan 2019. Dat is ook niet moeilijk hé 😉 En nog eens bedankt voor de 20.736 bezoekjes aan de website en dat over 6.646 unieke bezoekers (allez, kom, IP-nummers dus). Dat was goed voor – hou u vast – 101.144 bekeken pagina’s. En dat allemaal op 1 jaar. Dank u, dank u, dank u!

Wat ik allemaal van plan ben over 2020 is moeilijk op voorhand te zeggen. Sommige plannen liggen jaren op voorhand vast (zoals triptiek 3 die er nog aankomt), sommige plannen worden dan weer erg onvoorspelbaar in de agenda gepropt. De expo’s, teken en marktplannen die komen zeker op de blog of op de Facebook. Soms een beetje Instagram maar ik ben daar niet erg actief.

Wat je wel mag verwachten dit jaar zijn blogjes met kunstweetjes om mee te stoefen wanneer je met vrienden naar een kunstwerk kijkt. En ik wil ook mijn fans, mijn apostelen, aan het woord laten. Zij die één of meerdere Maxen in huis hebben en daarover willen vertellen.

Kortom het worden weer vele grappige en/of emotionele blogs en alweer goede redenen “to stay tuned after the break” 😉

Als aperitiefje voor wat komt laat ik jullie het (tweede) ontwerp van de nieuwjaarstekening. Met nog enige belangrijke wijzigingen tov de definitieve versie: dit is een liggende verhouding, onderaan is de kaars vervangen door een straatlicht (een echt uit Parijs), de piramiden zijn weg en de 3 figuren links onder zijn ook weg. De bergen en de appel staan en blijven staan. Het model heeft wel een andere pose maar dat was redelijk te verwachten.

 

Gelukkig nieuwjaar!

Het was kantje-boordje dat ik klaar geraakte met de nieuwjaarstekening. Geveld door een hardnekkige sinusite was het mij onmogelijk om over de tekening te buigen. De snelheid van werken heeft dan ook een beetje zijn effect op de kwaliteit van de tekening. Maar desalniettemin, bij deze een gelukkig nieuwjaar.

Hopelijk wordt dit jaar een jaar met veel meer begrip voor visieverschillen onder de mensen. Het baart me zorgen hoe snel en hoe hard de ene mens vandaag de andere uitscheldt wanneer die een andere gedachte heeft. Hoe het respect voor mekaars woord en argumenten verwatert. Hoe normen vervagen.

Voor mij zet ik daarom 2020 (en de jaren erna) helemaal in het kader van positiviteit in mijn kunst. Want ook in de kunst ervaar ik apathische beelden die weinig warmte kennen en het gevoel van samenhorigheid niet echt stimuleren. Met mijn expo’s hoop ik alvast aan te tonen dat “samen” een grotere meerwaarde is dan het ego of het persoonlijke gelijk. Weet dat nu juist in die verschillen onze sterktes liggen. Hoe saai zou het niet zijn mochten we allemaal gelijk zijn, allemaal ’t zelfde denken?

Dus lieve mensen viert 2020, viert het goed, amuseert ulder en vooral viert het samen. Kijk mee en geniet van de natuur, van het licht, van de schoonheid van de mens en alles wat we nog kunnen doen om dit een gezellige plaats om te leven van te maken.

 

365/365: salut 2019

YES! De kunstzinnige dodentocht gehaald! 365 tekeningen heb ik u geserveerd over 2019. Ik was dit jaar 20jaar (feitelijk iets langer, maar ik mik op publiek van enige betekenis) bezig en vandaar de 365 blogs. Ik mag hopen dat u heeft genoten van de 365 tekeningen en al die uitleg die ik er bij heb geschreven.

Ik kreeg inmiddels nog de vraag of ik nu niet in een zwart gat zal vallen, of ik nog een jaar kan doorgaan… Nee, ik zal niet vallen in een donker gat 😉 Wees gerust, ik heb nog veel verhalen te vertellen. En ik heb ook nog wel vele tekeningen die je niet hebt gezien. Dus bloggen komt er zeker nog wel van. De frequentie zal wel wat lager liggen maar de kwaliteit misschien wel wat hoger. Soms viel ik in herhaling of moest toch wel een beetje graven in het geheugen om nog iets origineels te kunnen schrijven. Tekeningen hebben niet altijd een diepere betekenis. Soms maak ik een tekening omdat ik aan iets denk of omdat ik zin heb om van iets wat ik zie een tekening te maken. Een beetje zoals Bart Peeters zingt over “brood voor morgenvroeg” zijn het soms tekeningen gegrepen uit het leven.

Deze laatste tekening van 2019 kruist Magritte en Hergé. Beide appels hangen aan mekaar net zoals de Janssens. Het meest opvallende verschil is hun snor, de ene is recht en de andere krult op aan de tipjes. Daaraan kan je ook de Janssens uit mekaar halen. De Janssens zijn feitelijk geen familie van mekaar. De schrijfwijze van hun namen is verschillend. Ze heetten in de allereerste vertalingen zelfs Peeters en Peters. Boeiend koppel politiemannen zou ik zo zeggen. Meer weten over de Janssens? Klik hier.

Gelukkig nieuwjaar!

 

364/365: het niemandalletje

Kinderen en kunst; ze vinden het niks of ze worden betrokken en het is helemaal hun ding. Toen ik nog op het Groentemarktje tekende ging er op een mooie dag een meisje aan de rand de pomp zitten. Starend in het niets bleef ze lang genoeg zitten om deze tekening te maken. Alsof het een niemandalletje was…

363/365: 2020

Bijna 2020. Toch wel een speciale notitie zo’n jaar 2020. In 2017 zag men 2020 nog als in deze video. 3jaar vooruit voorspelling, Jules Verne deed wel beter. Maar dan ging de tijd en de evolutie in Jules zijn tijd lang niet zo snel dan in 2020.

Ik hou het eenvoudig. Strike a pose. Beetje zelfzeker zijn, Facebookproof, beslist vooruit. That’s a way to go. Ik zoek intussentijd even op waarom 2020 een belangrijk jaar wordt. Het wordt het Chinese jaar van de rat, we hebben weer een 29e februari, er zijn olympische spelen in Tokyo en er zal een zonsverduistering zijn in Chili. Dat wordt een pikante zonsverduistering 😉

 

362/365: het startvak

Nog eentje uit de “Lick it”. Moet er nog zand zijn? Ik weet ’t niet. Het is best dat je je eigen verbeelding gebruikt. Of doorklikt naar de volgende tekening 😉

Mis je wat meer tekst en uitleg? Surf terug naar blog 259. Ga niet langs het startvak en krijg geen 5.000frank 😀

361/365: Daumier: La Parade du Saltimbanque

De pasteltekening met contouren in houtskool is gemaakt naar La Parade du Saltimbanque van Daumier. Daumier is een kruising tussen een cartoonist en een kunstenaar. Soms zijn zijn beelden spottend, grappig soms erg mooi. Ik hou wel van de circustaferelen uit zijn werk. Deze is er zo eentje van.

Uitdaging

Deze tekening was voor mij een hele uitdaging. Daar waar ik doorgaans (bij covers) schilderijen teken, is dit een echte tekening. En voor het eerst word ik daarbij geconfronteerd met een rechtshandige versus een linkshandige tekenaar. De inkleuring bij Daumier is in een andere richting dan de mijne. Ik heb het op zijn linkshandige gedaan maar moest zo nu en dan toch mijn blad eens draaien.

Ook de kleuren waren een uitdaging. Het origineel papier is vergeeld met de tijd. De kleuren zijn vaal. Het mijne is natuurlijk wit en de kleuren zijn fris en helder. Ik heb er lang over gedaan om een papier te vinden dat niet vergeeld onder de zon. Nu heb ik er zo een en moet het kunstmatig vergelen. Het is bijna niet te zien op de foto omdat het fototoestel het overmatige geel weg filtert.

Het was een interessant en leerrijk project met veel diepte in de tekening. En een bittere ernst naast de grappige setting.

360/365: love has no color

Héla Van Hemel…ge had toch gezegd dat ge geen schetsen meer zou tonen?

Ja, dat is zo. Dit is een afgewerkte tekening. Ik kon ze niet beter maken door de verder in te kleuren. Ze is – voor mij – perfect zoals ze is. De tekening is minimaal uitgewerkt maar vat de expressie maximaal. Daarom is de tekening voor mij prima zoals ze is. Ik wou dat ik meer van dit soort tekeningen kon maken maar het is altijd moeilijk “stoppen” wanneer ik het in mijn hoofd anders zie.

 

359/365: een ster

Op kerstdag is er altijd wel ergens een ster te zien. Een ster als wegwijzer of een persoon met een speciale betekenis.

Deze tekening is een kaartje dat ik speciaal heb gemaakt voor de geboorte van Stella. De leuke kleine ster. De tekening is (nog maar eens) gebaseerd op het Magritteschilderij  “La Valse hesitation”. Ik maakte er een warm nest voor de kleine appel van. Magritte maakte van het schilderij verschillende versies met bvb verschillend gekleurde maskers. Ik hou het op één unieke tekening 🙂

 

 

358/365: de bewaker van de deur van de liefde

Blog 332 ging al over de 3 bewakers van de poort naar het Aards paradijs. Blog 332 ging over de bewaker van het vleselijke genot. Hieronder zie je de 2e bewaker. Ze is de bewaakster van de platonische liefde. Zou je, om toegang te krijgen tot het Aards paradijs, alle liefde achter je laten? De vriendschap die je voelt voor iemand anders, voor je hond, voor jezelf of de gemeenschap? Geen besef meer hoeveel mensen er rondom je zijn. Een apathisch maar eeuwig leven. Your choice to make…

De triptiekenreeks is het vervolg op de Lilith-reeks. De laatste triptiek is die van de liefde. Dat wordt nog wel wat als je leest op wat je allemaal getest wordt voor je door die deur/poort mag 😉

 

 

357/365: ik doe het zelf wel

Ik heb me niet echt uitgesproken over de hele heisa rond “subsidies” in de cultuursector. Ik noteer “subsidies” omdat men het binnen de cultuursector graag “investeringen” zou willen noemen.

Natuurlijk heb ik een gedacht/visie over subsidies aan cultuur. Al moet iedereen die voor subsidies in de culturele sector ook moet beseffen dat je geld maar 1x kan uitgeven. Geld aan cultuur kan dus niet naar andere doelen gaan (ik laat het aan u om deze doelen zelf in te vullen, van “ze zouden beter” tot “ze moeten niet”)…

Wat mij blijft opvallen is dat de toneelsector meteen het publiek op het podium krijgt, de muziekmakers samen een lied zingen. De beeldenmakende sector daarentegen, grote (gesubsidieerde) organisaties die…doen niets. Iets klein, lokaals in het beste geval. “Maar het SMAK was toch een dag gesloten” hoor ik u al zeggen…Laat ons nu eerlijk zijn, een museum sluiten voor een dag daar hebben de medewerkers alleen een leuke dag aan en dat is een beetje als geen rijdende treinen of bussen: de bezoeker heeft er geen zak aan! Daarmee bekom je alleen maar het gevoel dat het beter is dat het museum permanent zijn deuren sluit. En als dat de beste actie is die het SMAK kan verzinnen, dan mag ik ook wel besluiten dat dat museum maar héél erg weinig progressief is in haar acties. Mah bon, mijn betoog was eerder van: waarom komt er geen oproep voor de beeldende kunsten om zich bvb te verzamelen op een plein, breng 1 kunstwerk mee en toon aan de mensen wat ze missen als er geen steun meer komt. Maar de beeldenmakers zijn niet gewoon om samen te werken, ze werken alleen. En daar knelt het/mijn schoentje. Al jaren zijn het individualisten die mekaar als afkijkers en rechtstreekse concurrenten beschouwen. Staan we samen dan niet sterker?

Maar dan subsidies…Stel dat de subsidies niet worden geknipt. Droom dat ze zelfs terug naar de volle 100% van vroeger gaan. Waar gaan die subsidies dan naartoe? De grote happen gaan naar de grote klassieke huizen. Voor Gent is dat NTGent, Vooruit, de klassieke musea, Nucleo, kunstscholen, CJK,… Huizen die allemaal politiek verzuild zijn en waar je niet zomaar binnen geraakt. Je moet of geselecteerd zijn door de (gekleurde) jury of je moet zelf de juiste lidkaart in handen hebben. Dit maakt het voor de individuele kunstenaar en onafhankelijke organisatie erg moeilijk. Deze laatsten krijgen geen subsidies of de kruimels die overblijven nadat de slokoppen de taart hebben binnen gespeeld. En dan zou ik durven stellen dat er dringend een herstructurering van die subsidies nodig is. Binnen de politiek verzuilde instellingen maar evengoed dient te worden geïnvesteerd in efficiëntie en deftig management. We moeten er ook geen doekjes om winden:  de cultuursector is niet zo goed met het kwaliteitsvol besteden van de subsidies.

Als derde wil ik de Dienst Cultuur van Stad Gent citeren: “1/ Structurele kosten of kosten van investeringen op lange termijn komen niet in aanmerking voor de projectsubsidie.” De subsidie van Stad Gent is niet de subsidie die Jambon knipt maar ik kan mij niet ontdoen van de gedachte dat Stad Gent haar eigen subsidies 100% vanuit eigen stadsbelastingen haalt. Dus lees het goed: investeringen komen niet in aanmerking (voor organisatoren van projecten). Daarbij kan je je de bedenking maken: dus als een organisatie wil duurzaam investeren, een aankoop maken om meerdere keren te gebruiken over meerdere organisatoren en expo’s, dan krijgen ze daarvoor geen steun van Stad Gent. Dan vraag je mij wel “maar dan krijg je in ruil wel de drank en het eten terug?”  Ik citeer dan weer Stad Gent: “2/ Kosten verbonden aan catering komen eveneens niet in aanmerking voor een projectsubsidie” En dan krijg ik als individueel kunstenaar en organisator heel veel lood in de schoenen. Zo bvb toen ik vroeg aan Stad Gent om samen te investeren in permanente LED-verlichting voor De Campagne (geschatte kostprijs rond de 1000euro) kreeg ik een robuuste “njet”. Dat is een investering. Mijn argumenten dat het veel veiliger (brandgevaar) is, dat het voor alle komende tentoonstellingen kan gebruikt worden voor eender welke organisatie,…etc Het kon niet baten. Njet is njet. En op die momenten wil ik dan wel ’s weten, hoeveel mensen komen naar al die kleinschalige projectjes in de buurt, projectjes die gratis zijn en voor een breed publiek toegankelijk tov de grote huizen. Hoeveel van de artiesten, kunstenaars, cultuurmakers (waaronder bv ook technici) beginnen hun carrière bij die kleine organisaties? En waarvan de grote huizen de (financiële) parels oprapen met de inspanningen die de kleintjes voor hen hebben geleverd?

Binnen het organiseren heb ik het van de 20jaar 14jaar gedaan zonder subsidies. Dat ging ook. De laatste, grote events zouden zonder de subsidies van Stad Gent niet mogelijk zijn. Ik ben hen daarvoor erg dankbaar. De subsidie dekt ongeveer 20% van de kosten. Maar het kan beter, het kan efficiënter, het kan kwalitatiever en doeltreffender.

 

356/365: l’orange mécanique

hahaha…wel ja, ik vind deze zelf een beetje grappig. Al lang vind ik het Franse “orange mécanique” een fantastische woordcombinatie. Het heeft iets. Mysterie, intrige,…geheime gangen gaan open wanneer je het paswoord uitspreekt. Ze leiden naar de met kaarsen verlichte kelder waar een alchemist een oranje bol vol radertjes en veertjes in mekaar steekt. Wanneer hij je ziet gooit hij snel een doek over zijn werk. Hij wil je niet in zijn kelder. Met enkele vlotte bewegingen ben je betoverd en verlaat je de plek. Je wordt wakker op een kerkhof en weet begot niet hoe je daar ooit bent geraakt. Alles wat je ziet, wanneer je je ogen sluit, is een fel oranje bol die in je ogen brandt als de zon.

PS: “l’orange mécanique” was de Franse titel voor “A Clockwork Orange” van Stanley Kubrick (diene van 2001: a space odissey)

355/365: bewaarappel

Een appeltje voor de winter is altijd goed. Appels bewaren trouwens goed voor een lange tijd wanneer je ze in een koele ruimte en naast mekaar bewaart. Den boer zegt dat je best op “een verse gazet” legt en wie van de familie is, die weet wat je allemaal kan doen met zo’n “verse gazet”.