Dit jaar neem ik voor de 3e keer deel aan de Kunstzomer Leiestreek. Kunstzomer Leiestreek is een reeks expo’s doorheen de hele zomer en op verschillende locaties langs de Leie.
Met een expo in galerij “Huis De Leeuw” (Zulte) pakken 10 kunstenaars uit met hun werken. Een ideaal moment voor een kennismakingsrondje waarna je jouw favoriet(en) verder kan volgen.
Een expo is voor mij geen expo als ik er niet zelf aan het werk ben of kan vertellen. En bij deze zal ik zeker beide gaan doen. Ten eerste is er alweer een première: het portret van professor Kerre zal er voor het eerst te zien zijn voor publiek. Ik presenteer er de #stadswacht nog een keertje en allicht ook het portret van de treinbegeleider. MAAR ik werk er ter plekke ook aan mijn nieuw project “Lilith 23”. Daarover later meer.
Wie, wat en wanneer vind je hieronder. Tekst en beeldbron: streekgenoot.be Tip: je kan deze uitstap combineren met een bezoekje aan Huis Meheus (3,7km) en het Raveelmuseum dat er op 50m van ligt. Huis De Leeuw vind je aan Machelen Dorp 7, 9870 Zulte. Parkeren kan gratis in de directe omgeving van de galerij. Parkeerplaatsen zijn onder meer te vinden in de Kloosterstraat, de parkeerpleinen aan Emmaüs en verderop de Leihoekstraat en de Petegemstraat.
Deel 2 van mijn explosieve zin om dit portret af te maken. Explosief is een understatement. Een Van Gogh-stijl kan je niet maken met een rustig gemoed. Je moet er in zekere zin “onrustig” bij worden, jezelf smijten zoals we dat in ’t Vlaams zeggen. En dat smijten dat moet zowel emotioneel als tekentechnisch. Het moet “rocken”. Geen gemakkelijke zaak voor wie mij (“is’t iets met gitaren?”) of Etienne (de meest rustige mens ter wereld) een beetje kent.
Spotify doet weer zijn best om mij op party-niveau te krijgen. De tekening swingt, pastels gaan snel en zijn vol van kleur. Toch wil ik het gezicht à la Max houden. Geen slordige afwerking voor wat een portret betreft. Alweer een Max-mix die je hopelijk nog niet eerder had gezien.
En dat maakt dat mijn tekentafel VOL ligt met alles wat ik in huis heb! De doos softpastels, de pastelpotloden, de aquarelpotloden én mijn (klassieke) kleurpotloden liggen op de tafel. Ik heb ze allemaal nodig om te komen tot het effect dat ik wil bereiken. Ik zet mijn Kuifjeraket mee op de tafel (alsof ze nog niet vol genoeg stond) om de focus op de felle, warme kleuren te houden.
Om finaal te komen tot dit werk 🙂 Ik ben er zelf erg blij mee, het straalt gewoon alles wat ik in de laatste blogs vertelde. Geslaagd project!
Na het Hemelvaartweekend vol kunst zit ook het Pinksterweekend vol kunsttentoonstellingen. In tegenstelling tot de 4-daagse van Hemelvaart had ik dit weekend vrij gehouden (zie eerdere blogs, ik ga er niet opnieuw over beginnen 😉 ) En dus werd de agenda weer lekker vol gepland.
Zondag 28.5 naar Nerdland. Zalig kuieren onder nerdies waarbij een gepaste T-shirt een must is. Wij kozen voor een paar voorstellingen maar gingen vooral voor de spellen en puzzels. De tenten met meer uitleg over archeologie, natuur & bos (met dierenexpo) en alles rond ruimtevaart hebben we niet overgeslaan. Te veel om goed te zijn en in de diepte te kunnen gaan. Daar moeten we ons nog ’s over bezinnen. Dat we volgend jaar gaan, dat staat nu al vast.
Toch is Nerdland geen kunst, wél cultuur en “a way of life” 🙂 Je bent ’t of je bent ’t niet…
Op een mooie Pinksterdag is vader er niet alleen voor het geld maar kruipt hij ook vroeg uit de veren om naar 2 expo’s te gaan. Een lokale in het centrum van Gent in een organisatie van de vrienden van het Cultuurplatform van Wondelgem, een andere al een stuk verder. Danny O., Dieter Verspeelt en Anneke Vincke konden er op de meikermis niet bij zijn. Nogal wiedes, organiseren én tegelijk nog ’s aanwezig zijn op de expo…dat is zeer moeilijk. Dus organiseerden ze zelf iets. Abstract, conceptueel 2D-werk in combinatie met de bronzen beelden van Danny telkens opgebouwd rond een ei.
Daarna terug naar huis om snel te lunchen en terug de baan op richting Gaasbeek. AAAAH zalig thuiskomen. Met de auto door Vlezenbeek zo naar de parking van het kasteel. Het kasteel is nog in finale fase van renovatie. Het gaat pas open op 1 juli, maar de tuin van het kasteel (niet te verwarren met het park/bos) is wel open. Daar had ART VALLEY zijn laatste dag openluchtexpo met Belgische en Nederlandse kunstenaars van hoog niveau geprogrammeerd. Enkele kunstenaars kende ik al (persoonlijk) en dus ging ik ’s kijken naar nieuw of ander werk van de vrienden. Anderzijds kwam ik toch ’s “prospecteren” want een aantal kunstenaars zullen ook te zien zijn op “Kunst in het dorp” te Bellingen. Een grote diversiteit aan beelden superknap opgezet tussen de vele bloemen, struiken en fruitbomen. Perfect!
Deelnemers aan de expo te Gaasbeek hieronder: Ahmet Akay – Mia America (NL) – Jean Pierre Belaen – Martine Bossuyt – Christophe Cayla (FR) – Jan Clement – Patricia Coenraets – Isabelle de Bellefroid – Raphäel De Bois – Kris Demuelenaere – Lebuïn D’Haese – Christien Dutoit – Francis Geeroms – Kaatje Grauls – Nathalie Hendrickx – Patrick Jacquemijns -Dirk Lamote – Joachim Louis – Ina Marcus (NL) – Francis Méan – Morgan (FR) – Stacy Ons – Els Pleysier – Véronique Roland – William Roobrouck – Jeannine Rosseel – Chris Rul – Geert van Acker – Patrick Van Craenenbroeck – Liliane Van der Elst – Jan van Strien (NL) – Marnik Vander Heyden – Veerle Verhoeven – Jenny Verplanke – Jehan Versluys – Maité Wagemans – Martha Waijop (NL) – Bea Willems
Helemaal opgeladen binnen de sfeer van Van Gogh denk ik na hoe het verder moet met mijn project “Over God en Van Gogh” dat ik tijdelijk gepauzeerd heb. In de roes en de gedachten van de felle kleuren, de expressie, het grote rock-en-roll niveau wil ik tussendoor een ander project oprapen.
In de dagen dat ik in het KMSKA exposeerde maakte ik ter plekke tekeningen die als voorbereiding zouden dienen voor komende tekeningen. Eén van die tekeningen was deze:
Binnen mijn project “Ripping the classics” poseerde Etienne voor mijn eigen – nieuwe – versie van “Portrait du dr. Gachet” door Van Gogh. Het doel van Ripping the classics is dat het telkens een totaal nieuwe tekening wordt maar wanneer ik je laat zien waar de mosterd staat, dan zijn de verbanden duidelijk. Misschien goed voor wie een kwis organiseert, die kan mijn tekeningen tonen en dan vragen welk beeld het origineel is 😉 Van het portret bestaan 2 versies. Het rechtse is te zien in Musée d’Orsay (Parijs), het linkse is privébezit. Of het linkse nog bestaat is een mysterie. Het werd voor schandalig veel geld gekocht en de eigenaar wou samen met het schilderij gecremeerd worden. De eigenaar overleed in 1996 en sindsdien is het schilderij niet meer gezien.
Ik vroeg Etienne om een gelijkaardige pose aan te nemen maar hij moest wel eerst effe in zijn kleerkast duiken: een pet zoeken en een losse jas, liefst een blauwe. Het voordeel van Etienne mee aan boord te hebben is dat de gele boeken kunnen vervangen worden door een boek dat Etienne zelf heeft geschreven. Hoe cool is da ni?!?
Dus haal ik alle pastels uit de kast om aan de grote broer van bovenstaande ZW-tekening te beginnen…Behoorlijk onzeker, uit mijn comfortzone, maar met ook het portret van de treinbegeleider (ook al zo eentje dat ik naar Van Gogh heb gemaakt) in het achterhoofd pep ik mezelf op. “METALLICA” denk ik de hele tijd en Spotify helpt daarbij. Ik ben er van overtuigd dat Vincent ook fan van Metallica zou zijn mocht hij vandaag naar hun muziek luisteren.
De dagen van Atelier in Beeld in Wondelgem zijn nog maar net achter de rug en ik werk al aan de volgende expo. Dat is meimaand: druk druk druk. Niet alleen de expo’s maar ook moederdag, moeder-verjaardag en junoir²-verjaardag passeren de revue in mei. Gelukkig zijn er nog wat verlengde weekends om het haalbaar te houden.
Maar al die events vragen toch wel wat planning. Al staan een aantal zaken wel vast in de agenda. Een lekker ontbijt of etentje voor de moeder(s)dag wat altijd een leuk samenzijn is. Want moeders zijn belangrijk. Of althans alle mensen die bemoederen maar – zoals de kapitein het zingt – vooral de mijne. Ik heb zo’n moeder die mij pusht naar “altijd beter”, tegelijk mijn grootste apostel is naast mijn schoonmoeder maar van wie ge zelf nooit hoort dat er iets fout loopt. Dat wordt gedragen in de stilte van de spreuk die misschien ooit in Delfts blauw op het witte bord boven de stoof stond.
Toch ligt een stuk van de dagelijkse focus in mei ook op de expo in Drongen. Het Kunstsalon in De Campagne, mijn thuisbasis, wordt weer een spetterende editie. Hier geen demo’s maar wel veel kunst met enkele namen die je nu al bekend in de oren zouden moeten klinken.
Azeddine Bennemer – Baeke Geert – Bijl Rita – Brygida Niewiadomska – Caluwier Carlos – Camps Peter – Catrie Chris – De Boever Yolande – De Dapper Liliane – De Graeve Sara – De Pourcq Stijn – De Puydt Anne-Marie – De Wolf Martine – Depeyper Magda – Everaerd Annie – Fassin Nadine – Festjens Tine – Lallana Miguel – Lenssens Raf-RAFA – Maes Anne-Marie – Maes Jean-Marie – màri – Meyer Jan M. – Mestdag Chantal – Micon Jacques – Moens Alex & Max – Molema Andra – Noens Gertrude – Putman Vera – Roggeman Marilou – Schilderskwastet – Sergeant Evelien – Sonck Hadewych – Stevesyns Armin – Suttels Sarah – Sweeck Sien – Tollenaere Annie – Van de Velde Mieke – Van Den Berghe Ann – Van Hecke Frank – Van Hecke Nele – Van Hemel Max – Van Huffel Katleen – Van Kerrebroeck Bernadette – Van Ooteghem Jeanine – Van Ooteghem Karin – Vanderstraeten Ar-mand – Vangansbeke Julien – Vangansbeke Nicolas – Verlinden Yves – Vermeiren Mag – Voncke Jacques
En daar moest ik nog iets kleins voor voorbereiden. De #Stadswacht gaat er in première, de megatekening waar ik maanden aan werkte en een groep medewerkers van Stad Gent en aanverwanten toont klaar om de handen uit de mouwen te steken, op stap naar de burger toe. Het werk is gelamineerd maar er hingen nog geen ophangsleuven aan. Die heb er deze ochtend aan gekleefd. Ziet het er slordig uit? Kan zijn maar, om het met andermans woorden te zeggen, het is “een ingenieursoplossing”. En deze werkt! Mijn ervaring met zo van die kleefplaten op de rug van een dibond zijn niet positief. Ze durven al eens te lossen, de beloofde kleefkracht wordt niet gehaald. En dan valt de boel de grond op. Dat risico kan ik niet nemen. Dus de ingenieur (ofte de kwak TEC7) bepaalt hoe het moet HAHAHAHA… Voor mocht je de link hierboven gemist hebben, je kan nu al meer lezen over de #stadswacht via deze link.
Voor wie mij daar graag wil zien; ik ben op De Campagne op donderdag, zaterdag en zondagnamiddag.
Volgend weekend is er de grote Vlaamse kunstactie “Atelier in beeld”. De extrapolatie van “Buren bij kunstenaars”, de West-Vlaamse succesformule overgenomen door Kunstwerkt.
Duizenden mensen zetten hun eigen ateliers open of verzamelen op een plek waar ze hun aanpak kunnen tonen. Dat zijn soms hobbyisten, soms semi-professionelen, bij uitzondering professionelen (al zijn deze laatsten niet in scoop). Je kan er echt allerhande dingen zien. Wil je het jezelf gemakkelijk maken, dan kan je filteren op “technieken” op de website.
En ver hoef je ook al niet te gaan. Heel Vlaanderen doet mee. Mocht iedereen 1 euro geven aan De Warmste Week, het zou een pak geld opbrengen 😉 Meer dan 1400 inschrijvingen en allicht zijn er nog wel enkelen die gewoon zelfstandig, zonder aan te melden, deelnemen.
Wie “tekenkunst” en “Wondelgem” selecteert, komt op deze prachtige pagina uit waar al meteen een correctie op zijn plaats is: niet alleen 6 maar ook 7 mei zijn de kunstenaars aanwezig. Ik hoop iedereen uit de buurt er te mogen ontmoeten en vraag maar raak, dat is het gehele opzet van dit weekend 🙂
Daar waar het “traditionele” kunstseizoen opstart rond 1 mei dacht ik, na de roadtrip door de Provence, een weekend toch al te vullen met cultuur. Dat doet deugd! Het laadt me op alsof ik net getroffen ben door een bliksemschicht 🙂
Dus nam ik de trein naar Brussel om een rondleiding in het gebouw van Senaat en Parlement te volgen. Voorzitter (of moet ik bij deze “voorzitster” zeggen?) van de Senaat Stephanie D’Hose houdt regelmatig rondleidingen in de gebouwen waar ze werkt. Zo kon ik al eerder met haar door het Vlaams Parlement wandelen. Dat zijn toch gebouwen waar je als “gewone sterveling” niet binnen komt. Dus een gelegenheid die ik graag grijp met beide handen.
Massieve brokken kunst, cultuur, geschiedenis te zien! Zo werd beloofd. Maar eerst door de hedendaagse Brusselse cultuur. Breaks my heart wanneer ik dit zie.
Massieve brokken kunst, cultuur, geschiedenis te zien! Zo werd beloofd. Maar eerst door de hedendaagse Brusselse cultuur. Breaks my heart wanneer ik dit zie.
De Brusselse straten waar ik deels als tiener doorliep liggen er slordig bij. En dat komt niet alleen door de werken (die finaal voor verbetering of verfraaiing zorgen) maar vooral door het gebrek aan “ownership” om het met een duur woord te zeggen. Het gebrek aan verbondenheid met de stad en het zorgen voor wat je aangeboden krijgt, of dat nu door de overheid, een bedrijf of je gebuur is…
Maar goed, ik ben er niet om te zeuren over Brussel. Gent is op bepaalde vlakken, niet alle, niet beter. Ik kom voor Cultuur naar Brussel. Dus doorstappen Van Hemel! Hup met de beetjes de Kunstberg op naar de Leuvenseweg 13. Want…de gangbare ingang ligt blijkbaar achter het gebouw 😉 En meteen *boenk* een beeld van George Minne. Zijn bekende “fontein der geknielden” staat centraal in de tuin, net zoals dat het geval is op “the green” in Gent. Ik zou bijna zeggen dat je er niet omheen kan, maar in dit geval is dat nu precies wél de bedoeling 😛
Enfin, ik sluit aan bij de groep Open VLD, afdeling Sint-Niklaas die ook ingeschreven hebben voor de rondgang. Leuk. De zéér sympathieke gidse staat al te wachten en plak me een sticker op de borst. GOEDGEKEURD! Ik mag binnen in het gebouw van de volksvertegenwoordigers.
Al meteen een eerste groot kunstwerk van Emile Wauters waar ik naar kijk. Knap. En dan al eerste “weetje” van de gids. We staan in de inkomhall, de officiële, langs de kant van het Warandepark. En wat valt op? Er zijn 2 grote trappen maar de ene heeft een groen tapijt, de andere een rood. Het rode tapijt leidt naar de Senaat. Het groene naar het Parlement. En dan volgt een stukje typisch Belgische geschiedenis…
Het gebouw is gebouwd onder bewind van de Oostenrijkers (1713-1794). De eerste steen werd in 1779 gelegd. Na de Oostenrijkers, kwam Napoleon (1792-1815), daarna de Nederlanders (1815-1830), daarna werd België écht België en werd finaal het hele gebouw heringericht om er Senaat en Parlement in te richten. Tussentijds kwamen de Duitsers ook nog wel een paar keer op bezoek. Enfin, het toont ook hoe wisselvallig België en Vlaanderen is geweest doorheen de tijd. En dat heeft zo zijn invloeden nagelaten op meerdere vlakken en op zodanige wijze dat het vandaag nog steeds voelbaar/zichtbaar is. (meer over de geschiedenis van België)
De indeling van Senaat en Parlement is te zien doorheen het gehele gebouw. De kant Senaat is de kant met de rode tapijten. De Senaat bestond vroeger uit de adel en dus werden de ruimten waar de Senaat thuis was, ook rijk ingericht. Rood was in de textiel een dure kleur om te maken, dus werd de Senaat voorzien van rode tapijten.
Anderzijds: het Parlement werd, bij inrichting, gebaseerd op het Engelse model. En dat parlement zat niet in een gebouw maar in de tuin. Om dit karakter over te brengen werden voor het parlement groene tapijten voorzien.
Van de Senaat stap je zo door naar het parlement. De kunst is er nog steeds aanwezig maar op een heel andere manier. Ze streelt meer het voorzitterschap, de premiers,…Ze blijft dus wel de Belgische geschiedenis en haar belangrijke personen uitdragen 🙂 Met portretten o.a. geschilderd door Theo Van Rysselberghe en Gustave Van de Woestyne
Nog zo’n leuk wistjedatje: alle Belgische koningen worden uitgeroepen als staatshoofd in het Parlement, behalve de eerste koning Leopold I. Die legde zijn eed af in de tuin van het gebouw.
Wat ik me tijdens de rondgang afvroeg was of Hergé hier ook nog heeft rondgelopen. Geef toe dat deze vaas die ik op een schouw in een vertrek van het parlement heb gefotografeerd verdacht sterk lijkt op die cover van het Kuifjealbum…
Omdat ik er een weekje op uit was in Frankrijk heb ik de “slow art day” gemist. Dat maak ik dan bij deze wel goed met een niet eerder gepubliceerde tekening.
WAAROM SLOW ART DAY?
Vandaag zijn we gewoon van de swipen, te scrollen, te zappen, te velen… Ik hoor het regelmatig wanneer ik ergens in de buurt van een groepje fotografen ben: iedereen noemt zich tegenwoordig fotograaf. Met de nieuwere mobiele toestellen wordt het verschil in aantal pixels ed idd in vergelijking tot een klassiek fototoestel alsmaar kleiner. Ook de multiple choice aan lenzen maakt het mobieltje meer en meer een degelijk toestel. Maar dat maakt je nog geen (goede) fotograaf. Zeker geen kunstfotograaf.
Dali 2 stelt zich voor als de doodsteek voor de kunst. “Maak mij een strandzicht zoals Mondriaan dat zou doen”. Dali 2 maakt het voor je. Op scherm (zeg niet langer “op papier”). Want mijn kennismaking met Dali 2 ligt het programma allicht nog zwaar op de maag. “Maak mij het God uit het retabel van het Lam Gods van Van Eyck op de manier van Van Gogh”. Dat kan het programma niet aan. Er zijn te veel variabelen, te veel uitwegen. En een programma kan geen context inschatten. Dito met emoties en creativiteit.
Maar we leven in een overkill aan beelden, muziek, video’s. Naast het feit dat de kunst (keihard) gestuurd worden door “het algoritme” (zie maar eens hoe het aantal artistieke naakten slinkt), wordt ook de kijker (dodelijk) gestuurd door “het algoritme”. Of dacht je dat je zelf kon kiezen wat je in je scrolllijsten ziet? No way.
Al die factoren maakt dat het voor de analoge handwerker ook een permanente keuze blijft tussen snel werken (want de kijker neemt toch maar weinig kijktijd) en fragiel, gedetailleerd werken. Kortom de keuze of liever het evenwicht tussen Van Gogh en Van Eyck 😉 Omdat de productietijd, van “idee” tot afgewerkt product, behoorlijk lang is, vind ik dat er ook wat meer aandacht mag komen voor de Slow Art Movement. Ik ben al zeker blij dat jij tot hier hebt gelezen want dat maakt jou nu nét iemand die tijd neemt voor de meerwaarde. Waarvoor mijn eindeloze dank 🙂
Net als kunst groeit, is de ontwikkeling van een kind iets waar tijd moet worden voor genomen en waar je moet van genieten.
We naderen de zone van het “sluitstuk”, de brioche zoals ons grootmoeder het zou zeggen, van de mantel van God. Als een appeltaart vol brokjes sierraden bevindt deze zich in centraal op de borst. Ook hier de optische illusie van soorten edelstenen, parels “op een bedje van” goud.
En laat dat nu net alweer het genie, de kunst, van Van Eyck tonen. Het goud dat je ziet is helemaal geen goud. In tegenstelling tot wat men al eens in middeleeuwse schilderijen kon zien of bvb een paar eeuwen later, gebruikte Van Eyck geen goud!
Goud (of bladgoud) geeft altijd wel een uitstraling. In de middeleeuwen zag men goud niet alleen als een soort reflectie door de zon maar ook als iets goddelijks. Of nog liever: iets/iemand die graag dichtbij de goderijen zou geraken, vooral na de dood 😉 Klimt zijn benadering is lichtjes anders maar geef toe, het valt wel op en voor Klimt is het duidelijk “een merk”.
Veel vroege schilderijen vanaf de Oudheid tot 1500 hebben een gouden achtergrond. Vaak gaat het om religieuze onderwerpen. Deze gouden panelen moeten overkomen als puur goud. Omdat het bladgoud kwetsbaar is moeten de oppervlakken van de panelen glad zijn. Onder de laagjes bladgoud wordt een oranje of roodbruine zachte, vette klei aangebracht om het bladgoud te laten hechten aan het paneel. De kleur van de klei geeft het goud een warme gloed. Als bladgoud direct op een witte ondergrond wordt aangebracht, krijgt het een koude, groene kleur.
Volgens Cennini kunnen er 145 blaadjes bladgoud uit één gouden munt geslagen worden. Hij raadt echter aan om niet meer dan honderd blaadjes uit een munt te slaan, zodat het bladgoud wat dikker is.
Maar dus voor de duidelijkheid: “ceci n’est pas de l’or” dus 😉 Je denkt het alleen maar. Het is een illusie! Van Eyck combineert geel, rood, wit, bruin,…op zo’n wijze dat we het helemaal aanvaarden alsof we goud zien. Door verder te perfectioneren in de toepassing van olieverf en vooral de transluminescente eigenschap uit te buiten, kan je nog meer de uitstraling en de reflectie van echt goud gaan benaderen.
Ik probeer in mijn tekening dit te benaderen. Potloden zijn hiervoor geen ideaal medium. Ik zou eerder de combinatie van was/oliegebonden potloden met aquarelpotloden moeten maken. Daarbij de aquarellen oplossen met water waardoor er een transparante film ontstaat. Niet zeker of het werkt maar het zou wel eens “resultaat” kunnen hebben. Maar eerlijk gezegd, ik wil het risico niet lopen en om proeven te doen heb ik helaas geen tijd. Ik zet het op mijn bucketlist 😉
Het gaat natuurlijk allemaal over licht en kleur. En ik mis binnen de potloden “loodwit” heel hard. Dat mooie stralende wit. OK, het was geen zuiver spul maar het resultaat is toch wel verbluffend (net als loodgeel trouwens).
Merk op dat ik, naast de appeltaart ook een aanzet naar de stelen van de zonnebloemen heb gemaakt 🙂
In de naweeën van een soort griepachtige toestand heb ik de laatste week niet getekend. Dat na het KMSKA-avontuur is het al bijna een maand geleden dat ik nog echt bezig was om die God-figuur in de kleuren. Het heeft niet echt belet om mij te verdiepen in de bijbelse figuur, apocriefe evangeliën en andere randverhalen. Ondanks dat ik niet geloof in leven na de dood, vind ik het hele ontstaan van de cultus rond een geloof altijd best boeiend. Wetenschappen die parallellen aantonen, historische vermenging of zelfs het overnemen van het gedachtengoed van een ander om toch maar tot een vergelijk te komen. Allemaal boeiende materie. Het gonst dan in mijn gedachten aan andere parallellen zoals het Vlaams Belang de 1 mei viering aangrijpt als eigen “feestdag”. Er zit wel wat in aan strategie als je maar effe de tijd neemt om de ballon van de agressor te doorprikken.
En terwijl wordt in Gent keihard bespaard en gesnoeid in activiteiten, middelen en personeel. Zolang het “grootse centrum” niet betreft. De invloed van de schaalvergroting wordt alsmaar meer duidelijk. Het landelijke dorpsgevoel van de deelgemeenten verdwijnt…of beter het wordt vernietigd. De deelgemeenten dragen bij aan de grote stad, ze maken nu eenmaal gebruik van de schaalvergroting. Echter een stad is maar groots wanneer ze (internationaal) kan uitstralen. En geef nu toe, welke toerist heeft interesse in de randstad? Je gaat ook niet naar Parijs om een banlieue te bezoeken? De uitstraling van de stad ligt in een historische kern, grote toeristische trekpleisters en de omzet van de horeca.
Mariakerke blijft zeker niet gespaard van deze inkrimpende (of was het toch bekrompen) visie. Het is sowieso al een door waterstromen een opgedeelde deelgemeente waardoor de cohesie onder bewoners onderhouden niet altijd evident is. Het valt tegelijk ook op dat investeringen in andere deelgemeenten als Wondelgem en Drongen veel hoger ligt. Het is hun gegund al ben ik er van overtuigd dat het wel eens een “verdeel en heers“-politiek van het centrale bestuur betreft. De ontbrekende werking van de wijkregisseur spreekt boekdelen. Een nieuwe wijkregisseur probeert nog wat stukken brandend hout uit het vuur te redden maar het zal moeten beginnen bij het heropbouwen van de gemeenschap.
Ach ja…choose your battles, Max. ’t Is dat God het zo gewild heeft. En God in Gent is dat meestal een West-Vlaming LOL Ik geef “SABAWT” intussen wel wat kleur.
Deze week geen blog over “God en Van Gogh”. Door de expo in het KMSKA was ik 4 weekenddagen aanwezig in de expozaal. Ik heb daar getekend aan nieuwe ontwerpen. Ja hoor, onderstaande tekeningen zijn “ontwerpen”. Je zal ze dus over een tijd zien in een andere versie. Ik ga nog niet verklappen welke, je mag wel al beginnen raden naar wat de inspiratie is. Allemaal binnen mijn project waarbij ik nieuwe werken maak geïnspireerd op bestaande kunstwerken.
Bij deze blogs zit je dus in de VIP-stoel, “the golden circle”, op de eerste rij om mee in mijn atelier te kijken naar wat er leeft en wat er groeit. Waar en wanneer er geëxposeerd zal worden is nog niet zeker. Ik heb me voorgenomen om in 2023 in te zetten op productie maar dan weer zijn er die aanstekelijke vrienden die me ook inspireren en aanzetten om toch ergens nog aan een expo deel te nemen. De eerste in rij is waarschijnlijk het Kunstsalon te Drongen. Ook een expo te Deinze (met tekendemo’s) staat op het programma. En er worden toch weer zaadjes gepland om mee te doen aan Kunst in het Dorp (Bellingen). Ben je trouwens zelf kunstenaar en wil je exposeren; stel je dan zeker kandidaat-deelnemer voor Kunst in het Dorp via de website.
Lid van de werkgroep Kunst in het Dorp WZC St Felix – Herne – org. Herne Kunsttelt (doorlopend) – Wandeling door Herne met kunstbeelden – hier meer info
Over Van Eyck weten we niet veel maar er is wel al veel geschreven over zijn/hun kunnen. Eén van die dikke kloefers van boeken is de catalogus van de expo “Van Eyck – Een optische revolutie“. Heb je de expo gemist of had je net een ticket in de coronaperiode dan heb je toch wel wat gemist. Maar anderzijds is het een goede reden om eens naar Gent, Brugge of Antwerpen af te zakken. De werken (het totaal aan werken dan) is zo wat verspreid over de hele wereld maar dit is toch al iets dichter bij huis 😉 Kijk hier naar een paar clips over de voorbije expo.
In die expo/catalogus leer je al snel dat Van Eyck niet de uitvinder was van de olieverf. Dat was iemand anders. Wat Jan Van Eyck zeker wel op zijn naam mag zetten is het verder uitdiepen van licht- en kleurinvloeden door reflectie. Niet dat hij de enige was die er mee bezig was maar vanuit onze tijd gezien was hij zeker een ambassadeur van de toepassing.
In de tekening van God zijn vele parels te zien. Allen hebben een invloed van licht/donker, van de richting van de lichtinval en van de kleuren die hen omgeven. Maar vergis je niet, het zijn niet alles parels wat de klok slaat. In de onderstaande reeks zie je enkel parels. Licht komende van rechtsboven (vanuit ons perspectief gezien). Telkens een sikkel aan donkergroene reflectie. Echter in het beeld rechts (een detail net onder de SABAWT-tekst) zie je een mengeling van parels met duidelijk erg doorzichtige glazen bollen. Die vallen op het eerste zicht en in de overdaad aan versieringen niet op maar ze zijn er wel en maken degelijk een verschil.
De inkleuring van de glazen parels ten opzichte van de echte is helemaal anders. De reflectie van het licht is anders maar ook de kleur. De glazen parels laten het daglicht door en hebben daardoor een meer gele sikkel door het zonlicht. De echte parels hebben eerder een zacht, gebroken witte/licht groene sikkel.
Net zoals in mijn foto van glasparels boven is Van Eyck gekend voor het correct weergeven van de lichtinval in functie van waar het schilderij finaal zou komen te hangen. Het summum van die praktijk vinden we terug in “het portret van het echtpaar Arnolfini” alwaar Van Eyck zichzelf schildert in de reflectie van de spiegel op de achtergrond. Dezelfde reflecties vinden we terug in het schilderij “Madonna met kannunik Van der Paele” of in het paneel van de musicerende engelen (onderdeel van het retabel van het Lam Gods). Hieronder enkele details van de reflecties.
zelfportret in de spiegelmusicerende engelendetail musicerende engelenzelfportret in de reflectie soldaat naast kannunik Van der Paele
En hieronder de tussentijdse vorderingen. Ik word haast knettergek van het inkleuren van al die bolletjes 😉 Weet je aan wat die centrale juwelenplaat mij soms doet denken? Klik dan hier…
Terwijl we naar het laatste weekend van de Nationale Expo in het KMSKA toe gaan, wil ik je bij deze toch nog enkele goede redenen geven om naar dat museum af te zakken. Niet alleen krijg je er deze unieke expo bovenop, je kan er uren genieten van oude en recentere meesters. Ik ben er zaterdag om u te verblijden met een woordje uitleg als je dat wil.
Ik deed dit weekend nog ’s een stukje de ronde en geef je hieronder een andere blik op de collectie. Met enkele details die je misschien niet direct ziet (of maak er ineens een eigen persoonlijke zoektocht van om deze te vinden 😉 ) Al meteen een eigen kwisvraag (voor wie mij al lang volgt kan het geen probleem zijn): welk schilderij uit deze reeks heb ik ooit ’s nagetekend?
O ja, voor de kinderen is er ook een zoektocht doorheen het museum en hier en daar nog een leuke attractie.
Nog ’s pro memorie: de inkom is “gratis” voor houders van een museumpass. Heb je geen museumpass dan koop je die best al op voorhand want ter plekke kan je geen museumpass kopen.
Voor wie de blogs via de website volgt heb ik een aparte, rechtstreekse link naar deze reeks in het menu geplaatst. Je ziet ‘m links op het scherm onderaan het keuzemenu 🙂
Bij de vorige blog had ik het over de kwestie of deze figuur nu dan wel God is, dan wel Jezus. Ik ben tegelijk ook bezig met het tekenen van de geborduurde band over de borst van…jah…van wie hé 😉 De mystieke figuur. Maar misschien kan ik met de woorden van John Lennon het hele probleem oplossen: “God is a concept” en dan zijn we er meteen uit. HijHet is een DJ!
Terug focus op de tekening/het schilderij. Er staat eigenlijk veel tekst op de kledij maar de meeste tekst valt buiten het beeld dat ik teken. Onderaan het rode kleed valt bijna een hele gazet te lezen. Op de borst staat echter een rare tekst. Op het eerste zicht lijkt het SABAWT te zijn.
Quid dixis? SABAWT? Dat vroeg toch wel wat opzoekingswerk. In het dikke naslagwerk “Van Eyck een optische illusie” vind ik dat Van Eyck naar “sabaΩt” verwijst. Dat is toch al helemaal iets anders van Sabawt. Hoe zet je een “omega” om tot een “w”? Enfin…verder zoeken is de boodschap. Na veel vijven en zessen bots ik op “Sabaoth” wat dan toch wel iets dichter bij de “ohm” ligt dan een “w”. Maar misschien had ik daarvoor Grieks of langer Latijn moeten studeren. Al durf ik toe te geven dat de jaren Latijn en “studeren” beter niet in 1 zin worden gebruikt. Pater Theo draait zich allicht nog ’s om in zijn graf.
Sabaoth dus. De naam Sabaoth komt in het Oude Testament voor als verwijzing naar een leger. In het eerste boek van Samuël wordt de naam gebruikt als een naam van God . In gnostische teksten zou de naam duidelijk moeten worden weergegeven als “over alle krachten (van chaos)”. Voila. Dat weten we dan ook weer. Tjah…dat brengt ons toch wel iets dichter bij God dan bij Jezus. Al kan met het opschrift ook verwezen worden naar de ridders op het paneel links onder.
Wil je er toch nog meer over te weten komen, dan kan je best deze Wikipediapagina lezen. Ik kleur gezapig verder aan de groene stola rond de nek en probeer de vele pareltjes zo helder mogelijk te maken (voor wie nu pas inspringt: de drager is een grijs karton, wit moet dus worden gemaakt, het is niet het wit van het blad).
Deze week kreeg ik in een reactie op Facebook de terechte opmerking van Dany Hendrickx of ik nu dan wel God of Jezus aan het tekenen ben. Dany is bekend stadsgids in Gent. Onder andere reïncarneert hij tijdens de Gentse FeestenLieven Bauwens of Edward Anseele. Dany brengt nog vele Gentse figuren tot leven en zodoende kent hij de Gentse geschiedenis op zijn duimpje.
Toevallig was ik vorige week nog in mijn archieven gedoken en ergens gekneld tussen 2 dikke boeken zat nog het boekje van Alfons Lieven Dierick “Het Lam Gods” verborgen. Ik kocht het boekje ook al in mijn illusie het verdwenen paneel ooit terug te vinden. Het boekje geeft op zich wel een snel en goed overzicht waarom je – als je in Gent bent – zeker ’s naar dat retabel moet gaan kijken. Het is gelijk Manneke Pis, het Atomium of Historium bezoeken maar dan beter 😉 Het boekje heeft het ook over de kwestie die Dany aankaart…
De godsfiguur boven de aanbidding van het Lam stelt de kunst-historici voor een moeilijke vraag: is ze een voorstelling van Christus in majesteit, of een afbeelding van de Vader? Voor de eerste opvatting pleiten ongetwijfeld de gelijkenis met de “Deësis“-compositie en het wijzend gebaar van Sint-Jan dat, vooral in deze retabel, de zinvolle begeleiding kan zijn van zijn uitspraak: ziedaar het Lam Gods. De herhalingsmotieven op het rugtapijt van de troon – druiventrossen en wijnranken, een pelikaan die zijn jongen voedt – vormen duidelijke symbolen: de naam Jezus Christus staat er trouwens bij vermeld. Opmerkenswaardig is nog dat de kruisvaarders op het linker zijpaneel, volgens een origineel onderschrift*, strijders voor Christus genoemd.
* het volledige opschrift is pas na de restauratie volledig zichtbaar geworden
Voor de Vader-hypothes argumenteert men met de teksten op de mantel en in de bogen van de troonhemel, met iconografisch belangrijke details zoals het schoeisel aan de voeten en vooral met de vertoning door de rederijkers, vijfentwintig jaar na de inhuldiging van het veelluik, waarbij de centrale figuur onbetwistbaar als de Vader werd voorgesteld.
Uit het voorgaande moeten we wellicht besluiten dat zowel de inspirator als de schilder iconografische elementen voor beide personen heeft samengebracht.
God verschijnt ons in een dieprood, hogepriesterlijk gewaad. Hij draagt een tiara met drie gouden banden die rijkelijk met amethist, topaas en saffier zijn opgesmukt. Ook de scepter van rotskristal is een werkstuk van juwelierskunst, zowel als de agraaf op de mantel. De vlammende rode kleur is door Van Eyck in het centrum van zijn schilderij geplaatst, tussen het blauw van de Madonna en het groen bij Sint-Jan. Toch zijn de drie hoofdkleuren op elk van die panelen aanwezig: het groen in de tiaraslippen en het diepblauw in het rugtapijt. De strakke frontale houding waarin God is voorgesteld, wordt verzacht door de lichtval uit de rechtsliggende venster: het licht geeft ronding en ruimte aan de tiara, aan de warme mantelplooien en aan de harde edelstenen.
Nadat we eindelijk terug eens konden exposeren gingen de materiaalprijzen door het dak waardoor dan weer de productie of stil viel of veel duurder werd.
En dat viel keihard op: het wordt weer spannend (financieel dan) de komende maanden. Maar we zien wel.
Het was desalniettemin een druk expojaar: 10 expo’s met als climax de expo in het KMSKA en blogwerk over dat grote werk: #stadswacht.
Met #stadswacht startte ik officieel de nieuwe lijn in mijn tekenwerk: nieuwe werken met een knipoog naar een bestaand werk of kunstenaar. En ik moet zeggen dat ik het erg leuk vind om te doen. Dus daar volgen zeker nog wel tekeningen in die richting.
Omdat ik ook in 2022 strategische keuzes moest maken viel het mij des te meer op hoe moeilijk het is om de combinatie kunstmaker-organisator/curator-werk/gezin recht te houden. De vraag “doet u dit als beroep” (= de elegante versie van “en wat doe je voor werk?”) blijft immer beantwoord als “niet voltijds” want helaas “onstabiel inkomen”. En dan heb ik het niet eens over dat N-VA-k*lf die ik zelfs niet bij naam ga noemen maar die wel betaald wordt met Vlaams belastinggeld.
Maar het is niet langer geld wat de doodsteek van de Vlaamse Cultuur zal zijn. In mijn idee zal het gebrek aan opvolging zijn. Gebrek aan continuïteit. Verenigingen (waar het meestal allemaal ergens start) vergrijzen en ik merk bij de jeugd weinig enthousiasme om aan te sluiten in de organisatie. Waarom blijft me een mysterie (want dan zouden we er ook iets kunnen aan doen) en of dat in andere landen ook zo is, ik heb er het raden naar. Hebben we de beeldende kunsten gezien? Is het “passé composé” of volgt er toch nog een revival?
Naast het organisatorische probeer ik me te blijven inzetten om tot een samenwerking te komen. Ik geloof nog steeds sterk dat een kunstwerk kan worden gemaakt binnen een samenwerking van creatievelingen. Net als bij muziek moet er ergens een rond punt te vinden zijn waar de ideeënmakers, de technisch uitvoerders en presentators mekaar vinden. Al wordt dat een hele uitdaging 🙂
Dus 2023 wordt een uitdagend jaar. Voor mij vooral met de focus op productie. Als het er van komt, dan zien we ergens eind 2023 op zijn minst een aanzet voor triptiek 3 en in tussentijd nog heel wat #rippingtheclassics werken. Het wordt fun! Ik garandeer het u! En expo’s die volgen wel, zoals ze komen en gaan 🙂 Meanwhile doen we gewoon een Elviske (op1:32) om ons bezig te houden want in 2023 zijn we ALLEMAAL dé MAX 😉
De schets voor de tekening “Over God & Van Gogh”, ofte een optische illusie op het punt waar Van Eyck en Van Gogh mekaar spiritueel hadden kunnen ontmoeten is in de maak.
Van Gogh is zonder twijfel de man die voor altijd zal verbonden blijven met de zonnebloemen. Opvallend is dat die zonnebloemen feitelijk maar voor een korte periode in zijn carrière te zien zijn. Van Gogh schilderde jaren aan een stuk mensen. Mensen in hun dagelijkse doen (denk maar bvb aan de aardappeleters). Het is pas nadat hij Nederland, Vlaanderen, Wallonië en Noord-Frankrijk achter zich liet dat hij ergens in de Provence aan die zonnebloemen begon.
Vermoedelijk gefascineerd door het zonlicht, de felle kleuren die we in het zuiden herkennen en dat in contrast met de donkerste nachten, toen nog zonder al te veel lichtvervuiling. Het moet hem wel aangesproken hebben.
Van Gogh maakte de zonnebloemen in Arles, in Zuid-Frankrijk, in 1888 en 1889. In totaal schilderde hij vijf grote doeken van zonnebloemen in een vaas, met drie tinten geel ‘en anders niets’. Zo liet hij zien dat het mogelijk was een voorstelling te maken met veel varianten van één kleur zonder aan zeggingskracht in te boeten.
Voor Van Gogh hadden zijn schilderijen van zonnebloemen speciale betekenis. Ze drukten ‘dankbaarheid’ uit, schreef hij. De eerste twee hing hij in de kamer van zijn vriend Paul Gauguin, de schilder die een tijdje bij hem kwam wonen in het Gele Huis. Gauguin was onder de indruk van de zonnebloemen, die volgens hem ‘helemaal Vincent’ waren. Van Gogh had tijdens het verblijf van zijn vriend al een nieuwe versie geschilderd en later vroeg Gauguin er een cadeau. Daar voelde Van Gogh niet veel voor. Wel maakte hij nog twee vrije herhalingen, waarvan er één in het Van Gogh Museum hangt. (bron)
Opvallend is dat Vincent geen gedroogde zonnebloemen schilderde, iets wat ik bij deze tekening wél zal doen. Al schilder ik niet, maar goed, dat is geen nieuws 😉
De schets toont het portret van God met daarop 2 gedroogde zonnebloemen als centraal beeld. Hieronder de evolutie van de schets. Tussen start en einde schets 15uur werken…
Er zijn monumenten en er zijn Monumenten. Die waar je bij een verbouwing niet enkel de gevel laat staan maar het ten strengste verboden is de hele constructie af te breken. Ook al dacht men daar in het verleden anders over, vandaag dragen we zorg voor ons patrimonium en de schilderijen van Jan Van Eyck maken daar zeker deel van uit.
Ondanks dat ik altijd stel dat mijn kopies altijd kunstwerken betreffen die NIET in je top 10 staan van jouw meest favoriete werken, ondanks dat ik stel dat er monumenten zijn waar ge naar kijkt maar niet aankomt, ondanks dat ga ik mij (nog eens) wagen aan een Van Eyck. Een stukje maar en dat binnen het geheel van een totaal nieuw werk.
Vele jaren geleden (moet minstens zo’n 25 jaar geleden zijn) maakte ik een 1/1 kopie van de grisaille van Johannes de Doper. Ik was toen helemaal in de ban van de diefstal van dit paneel. Het toen uitgebrachte boek van Karel Mortier bracht me bij momenten bijna in trance. Al goed dat er andere amateurdetectives waren die elk hun spoor verder gingen onderzoeken en uiteindelijk nergens uitkwamen.
Ik was toen zeker nog niet zo getraind in kijken en tekenen als vandaag. De technieken van destijds waren ook die van vandaag niet. Vandaag is Google je beste vriend en krijg je mega-hoge resolutiebeelden te zien. Destijds moest ik het doen met een flauwe afdruk en een kaartje. Dan gaan wel heel veel details verloren. Ik ben er ook zeker van dat – mocht ik die kopie vandaag maken – ze nu veel lichtvaster zou zijn dan de versie van toen. Dat is ervaring hé…helaas…of net niet 😉
Ik maakte een tijdje terug nog een eigen versie van een bestaand schilderij van Van Eyck. In mijn nieuwe stijl: geen kopie maar een aantal geplukte elementen en een aantal nieuwe. Zo werd mijne maat Kris Van der Stiggel model voor deze nieuwe versie. Lees hier het hele verloop van dat avontuur.
In de nieuwe versie waag ik me aan een detail van het retabel van het Lam Gods aangezien ik toch het echte niet volledig kan/mag namaken op ware grootte 😉
Ik ben ook niet van plan het portret van God op ware grootte te maken. Neen, ik ga het combineren met iets van Van Gogh en zodoende wil ik een cross-over maken tussen extreem realisme en stevig expressionisme. #rippingtheclassics pur sang!
Als Gentenaar is een basiskennis rond dat retabel een must. Daarom zal ik zo nu en dan wel eens een weetje over het retabel of over de Van Eycks lanceren. Hier al eentje om op te warmen:
De Gentse schepen Joos Vijd en zijn vrouw Elisabeth Borluut geven de opdracht aan Jan en Hubert om Het Lam Gods te schilderen. Ze laten een extra kapel bouwen in de Sint-Baafskathedraal, speciaal voor het werk. De kapel wordt de Vijdkapel gedoopt. Wat je waarschijnlijk niet weet, is dat vooral Jan Van Eyck Het Lam Gods schildert. Hubert Van Eyck geeft de aanzet voor het schilderij, maar niemand weet exact wat zijn bijdrage is. Hij sterft namelijk in de beginfase van het meesterwerk. Jan maakt Het Lam Gods af in 1432.
Vanaf donderdag 22 december 19u opent “De Nationale Expo” zijn deuren voor het grote publiek. Iedereen mag binnen in De Nationale Expozalen, in geval van grote drukte zal er aan crowd control moeten gedaan worden om de veiligheid van werken en bezoekers te garanderen. Misschien is dit hét uitgelezen moment om ook de rest van het museum te gaan bewonderen?
Van 20u-21u30 gaat de veiling van werken uit De Nationale Expo, ten voordele van De Warmste Week door. Dit is een selectie aan werken, niet elk werk wordt aangeboden voor veiling. Mijn inzending “Leven!” is niet te koop. De veiling opent al online op vrijdag 16 december, op de website van veilinghuis Bernaerts (https://www.bernaerts.eu/veilingen.php). Laat het weten aan je netwerk! Vooraf kan je online bieden, tijdens de veiling zelf kan je live, online of telefonisch bieden.
Hieronder al een preview van de werken voor De Nationale Expo tijdens de opstelling… Wil je mij in het KMSKA ontmoeten? Stuur me zeker een bericht. Ik zal er niet dikwijls zijn maar op vraag probeer ik me zeker vrij te maken voor een babbel met jou 🙂