Vaderdag: het mooiste geschenk

Een paar weken geleden kreeg ik de melding van het verlies van de opa van K. K. kende ik uit haar studentijd toen ze een veiling opzette voor Artsen zonder Grenzen alwaar ik met veel plezier aan deelnam.

K. vroeg me om van Vake een portret te tekenen. Zo te zien een levenslustig man met een hart voor de natuur en zijn tractor. Omdat er wat improvisatie bij kwam (ik moest een stuk jas weg werken uit het gezicht), maakte ik toch snel een houtskoolschets. Uit de vele heen en weerberichten met updates kwamen liefdevolle verhalen over Vake en kon ik me zodoende nog beter inleven.

Gisteren – met Vaderdag – werden Vake en vader R. in de bloemen gezet. De boodschap op K.’s Facebook zegt het allemaal 🙂 ❤

De opbouw naar de tekening en de schets vind je hieronder 🙂

Van Eyck (03): Portret van kardinaal Albergati

Veel en lang kan ik over dit portret niet vertellen. Veel geschiedenis zit er niet achter en qua complexiteit hebben we er al moeilijkere op de tafel gelegd 😉 Het origineel en mijn versie zijn ook maar een A3tje groot.

Ik ben blij met het resultaat en K. (het model) ook. Hieronder nog de versie zoals jullie deze nooit nog zullen zien. De randen zullen worden bijgesneden tot op het formaat van het originele schilderij. Ik zou ’s moeten uitzoeken of deze ook ooit is overgezet op doek (zie mijn kunstweetjes) maar ik had zo de indruk van niet. Al blijven de Van Eyck’s, net als de Bruegels erg fragiel. En zeker deze die op papier is gemaakt. Ik laat ‘m in de goede zorgen van mijn maat Hugo Martens die ‘m zal verkleven en inlijsten.

Van Eyck (02): Portret van kardinaal Albergati

Nu de schets er op staat is het (om het gemakkelijk te zeggen) “niet meer dan” inkleuren. Al is het inkleuren bij een Van Eyck (of eender welke Vlaamse primitief, was het nu Bruegel, Petrus Christus,…) nooit echt “vanzelfsprekend”.

Telkens ik zo’n inkleuren maak denk ik bij mezelf dat er toch wel heel wat improvisatie bij moet gekomen zijn. Zoals ik bij deze tekening een rood fleece-dekentje op mijn tekentafel heb liggen om naar de plooien, glooiingen en lichtinvallen te kijken, moet Van Eyck zeker wel “draperieën” – al dan niet in gordijnvorm – in zijn atelier hebben gehad. Sommige plooien kan je gerust uit je duim zuigen, wie zal het merken dat het niet echt is? Maar het moet wel kloppen natuurlijk 😛

Bij deze de kleurzettingen want die wil ik toch een beetje bijsturen (zie eerdere blog omtrent vernis). Als ik mijn laatste vorderingen zie, dan vind ik dat mijn versie wel “frisser” oogt dan het origineel. Niet dat ik me meet met Van Eyck, ik wil niet liever dan aantonen dat “klassiek” verre van “uit de mode” is 😉

Van Eyck (01): Portret van kardinaal Albergati

Vandaag de schets van de tekening gemaakt. Ik heb het gemaakt een beetje gelijk Van Eyck dat zelf zou doen: de tekening is bijna helemaal uitgewerkt (enfin het kan altijd nog meer maar goed). Een schets zoals we die kennen van de tekening van de heilige Barbara en van de kardinaal zelf (zie vorige blog).

Omdat ik niet wil blijven hangen in het exact kopiëren van bestaande werken én omdat Van Eyck een monument is waar je niet aan raakt, heb ik er een mix van een hedendaags portret met de klassieke setting van het originele schilderij van gemaakt. Maar met respect voor het origineel. K. staat als model, de kledij is gebaseerd op het origineel. Ik zag in K. veel gelijkenissen in zijn rust en expressies met het gezicht van de kardinaal. Mijn versie zal (hoop ik) meer schitteren in kleuren omdat er geen gele vernislaag over ligt. Ik zal tegelijk de kleuren uit het gerestaureerde retabel bestuderen om de splendeur van toen terug te vinden.

En zo komt er een “nieuwe” Van Eyck op mijn volgende expo met nieuw werk. Wie naar de expo in Bissegem geweest is kreeg hiervan al een voorproefje. Een try-out zoals ik het noem. Mijn doel is alle tekeningen die een link hebben met de jaren 1400-1600 hebben samen te brengen als één grote reis door de tijd. Ik voorzie bezoekers zelf te gidsen als tijdreiziger van dienst. Het spreekt voor zich dat ook daar een reeks kunstweetjes aan bod zullen komen…

 

Van Eyck (00): Portret van kardinaal Albergati

In de aankomende expo – (voorlopig) gepland voor juni 2021 – wil ik een eigen en eigentijdse versie van het “Portret van kardinaal Albergati” (Van Eyck) maken. Het wordt een mix van het originele schilderij met mijn eigen portret en eigen techniek. Ik ga mij niet avonturieren aan schilderen, laat staan aan olieverfschilderen.

Ter introductie een woordje over het “echte” schilderij van kardinaal Albergati.

In 1435 werd een vredesverdrag gesloten tussen Filips De Goede (Bourgondisch heerser over de Vlaanders ) en de koning van Frankrijk Karel VII in Atrecht (cfr Google is dit Arras). Dit verdrag maakte een einde aan de oorlog die was ontstaan nav de moord op Filips De Stoute. Maar geen akkoord of verdrag zo geldig als dat dat door God is verzegeld. Dus stuurde de paus een eigen bemiddelaar: kardinaal Niccolo Albergati, ambassadeur van de Heilige Stoel in Frankrijk (1422-1431). Van Eyck was ook op die gebeurtenis waarschijnlijk om een “fotoverslag” van de aanwezigen en de gebeurtenissen vast te leggen.

Dit portret werd waarschijnlijk niet op dat event geschilderd maar pas achteraf. Dat leiden we af uit de gedetailleerde studietekening die van dit schilderij bestaat. De tekening toont al lichtschakeringen, details in het gezicht,… Lees verder “Van Eyck (00): Portret van kardinaal Albergati”

KW40: stukken van mensen

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Misschien heb je de laatste dagen nog ’s een spade in de grond gestoken of plan je dat nog te doen. Dan zou je maar beter opletten want je weet nooit wat je onder de grond vindt. Ik haalde al eens een volledige telefoonset uit mijn tuin. Die kan er nog niet zo lang in zitten en dus ook niet de moeite waard om zorg voor te dragen tot het een unicum wordt. Haal je een obus boven – waar je in onze regio’s wel veel kans toe hebt – dan kan je maar beter de ontmijningsdienst bellen.

In Griekenland ligt dat een beetje anders. Onlangs werd er nog een beeld van wel 2.300 jaar oud naar boven gehaald tijdens rioleringswerken. (klik hier als je daar meer wil over weten). Ook in Egypte worden al eens “beeldjes” onder de grond gevonden. Het beeld van Ramses II was anders niet eentje waar je zo maar omheen kon graven. (klik hier je daar ook nog ’s meer wil over weten).

Wat weinig mensen nog weten is dat ook de Victory (ofte Nikè) gevonden in Samothrace/Samotraki een waar puzzelstuk is. Het bekende beeld dat nu de centrale trappenhal van het grote Louvre siert is eigenlijk een samenraapsel van brokstukken en veronderstellingen. Het dateert van rond 200VC en het zou een beeld zijn dat als boegbeeld bovenop een marmeren schip stond.

Maar wat is er nu precies aan van die Nikè? Wel…Dat beeld werd opgegraven in stukken. In 1863 ontdekten arbeiders het grote vrouwenbeeld. Ze bleven graven om tot een hoofd en armen te komen maar helaas. Charles Champoiseau die het project leidde concludeerde aan de hand van de kledij en een paar veren dat het een Nikè (overwinning) moest zijn. Het beeld – enfin de brokstukken – werden in 1866 in het Louvre tentoon gesteld.

De “boot” werd later gevonden en met wat diplomatie werd ook die naar Parijs gehaald. Zodoende kon het beeld op de boot worden geplaatst.

Maar ze hadden toen nog maar een samenstelling van meerdere stukken beeld. Een beetje gelijk dat ge in Rome rondloopt tussen de ruïnes en u moet inbeelden hoe het ooit heeft uitgezien aan de hand van een paar marmeren uitsteeksels…Ni gemakkelijk…

Daarom werd het beeld aangevuld met gipsen delen zodat je (vandaag) een beeld krijgt van hoe en hoe groots het beeld er moet uitgezien hebben. Zo is de deel linkse vleugel van de torso helemaal namaak (een spiegelbeeld van het rechtse deel) met hier en daar een verschil naar de gevonden stukken veer die er hadden moeten in zitten. Ook de riem is namaak. Omdat er geen uitsluitsel was over hoe de armen, het hoofd en de voeten gepositioneerd waren werden deze niet opnieuw gemaakt. Lang werd gedacht dat de dame een stoort hoorn hanteerde maar op basis van een hand dat men vond denkt men eerder in de richting van een verwelkomd gebaar. Hieronder een aantal foto’s van de gevonden stukken, de veronderstelling dat het om een hoornblazende dame ging, foto’s met de (gele) gerestaureerde delen.

Wist je dat sommige bronnen aangeven dat de Nikè met opzet maar “half” werd afgewerkt omdat de niet afgewerkte kant eigenlijk tegen een muur had moeten staan (dus waarom zou je dan die kant afwerken). Een zelfde hypothese geldt voor de buste van Nefertiti waar slechts 1 oog levendig werd uitgewerkt. Men stelt dat het niet de bedoeling is/was dat je het beeld van alle kanten zou kunnen bekijken. Vandaar dus slechts 1 uitgewerkt oog…Wij lopen er vandaag wel graag ’s rond en zien dat dus anders.

 

Bronnen: website Louvre, Katleen Van Huffel, Wikipedia

KW39: Het mysterieuze geschenk

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Dit weekend komt Sinterklaas langs. Welk cadeau zou hij voor de heer des huizes mee hebben gebracht?

In 1828 bezocht Sarah Goodridge haar goede vriend senator Daniel Webster en ze heeft voor hem een cadeautje meegebracht… Een héél klein miniatuur-schilderijtje die je in de hand kan houden (of verbergen?). Sarah is een gerenommeerd kunstenares in deze kunst.

In het begin van de 19e eeuw zijn miniatuurkes erg in trek. Fotografie bestaat nog niet en het is dus hét middel bij uitstek om een portretje van geliefden op zak te hebben. Zo’n schilderijtje van 8cm bij 7cm dat past eigenlijk nog goed naast de bankkaarten in de portefeuille.

Maar Sarah heeft geen portretje mee. Ze geeft hem een schilderijtje van een buste. Waarom zou ze dat nu doen? Wil ze indruk maken op de senator en hem zodoende overtuigen van haar talent? Aquarel op ivoor is niet van gemakkelijkste technieken en Goodridge is een krak in de techniek.

Straffer nog; het blijkt haar eigen buste te zijn. Het is dus toch een portret van zichzelf 😉 Webster is net zijn vrouw verloren en Sarah vindt het hét uitgelezen moment om hem te voorzien van dit gewaagde schilderij. Daar moest wel iets achter zitten, maar wat zullen we nooit te weten komen. Wat zeker is, is dat Webster het cadeau aanvaardt en nog geen jaar later is hij getrouwd…met een rijke madam die geen schilderijkes maakt. Maar Sarah en Daniel blijven wel vriendjes via Facebook 🙂

Moraal van het verhaal: wil je als single vrouw scoren bij een single man, maak dan een groot schilderij ipv een klein minatuurke

bron: Artips

Laat mij de uwe zien!

Met de corona-tijden zijn een aantal projecten niet kunnen doorgaan (bijvoorbeeld de 3e triptiek) maar zijn er ook nieuwe, andere tekeningen ontstaan (bvb de kaartjestekeningen die regelmatig op Instagram te zien zijn).

Voor de komende expo’s (’20/’21)doe ik daarom beroep op jullie: Welk tekenwerk willen jullie graag (terug) zien?

KW38: de schelppistols

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Bij het vorige kunstweetje vertelde ik je van waar de naam “Barok” komt. Dat kan je dus nu als een échte allesweter uitleggen 😉 Na de Barok kwam de Rococo. En Rococo dat spreekt voor zich…toch? Of niet? Natuurlijk niet want Rococo dat is een samengesteld woord. Als ge’t niet weet, komt ge’r gewoon nooit op.

Rococo is de samenstelling van de woorden “rocaille” en “barok”. Rocaille is het Franse woord voor schelpenmotief. Barok dat zou je intussen wel al moeten weten. Maar zeg niet zomaar “schelp” tegen een rococo-rocaille. Je zou op den duur nog gaan denken dat de Venus van Botticelli een rococo-schilderij is. Verre van! Als Renaissance klassieke muziek is, Barok rock en roll dan is Rococo punk met suiker. De Rococo die gaat er los over, terug en nog ’s los over. Het kan maar niet genoeg zijn. Ik zou het bijna durven vergelijken met mijn eigenste legendarische pannekoekenbeleg.

“Trop is nooit te veel” voor de Rococo. De bloemlezing hieronder zal je dat wel snel duidelijk maken.

Maar hoe herken je de Rococo-stijl? Tricky want er was nogal een flinke transit tussen de Barok en de Rococo. Als je ergens twijfelt of het nu Barok is of Rococo, dan let je even op deze checklist:

  • zijn er veel schelpachtige vormen –> Rococo
  • de bleke dames hebben een flinke roze blos op de wangen –> Rococo
  • het ziet er uit als een biscuit postuurke van bij de bomma –> rococo
  • te veel zwier en beweging in het beeld –> Rococo
  • het ziet er allemaal perfect gezellig uit maar het eigenlijk is het ondeugend erotiserend –> Rococo
  • de goudverf stond in afslag –> Rococo

Maar vooral vergeet je niet dat Rococo een samentrekking is van rocaille en Barok. Dat weet zo goed als niemand 😉

 

KW37: De Naam van de Kunst

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

In mijn blogs verwijs ik regelmatig naar verschillende kunststromingen. Dat de wereld sneller en sneller draait, dat kunnen we ook aantonen aan de hand van de kunststromingen. De Egyptenaren hielden het een paar duizend jaren uit om hun cultuurstroming binnen de top 10 te houden. De Oude Grieken kwamen daar even snel – voor een paar honderd jaar (ong. 1100 vC tot 100vC)- hen van de troon stoten en toen kwamen de Romeinen (ong. 750 vC tot 475 nC) er tussen en namen de eerste plaats over.

Als we de middeleeuwen – met de Gotiek al hoogste punt – aanzien als de periode tussen de val van het Romeinse rijk en het begin van de Renaissance, dan moeten die zo ongeveer van 475nC tot 1350nC hebben geduurd. En dan nemen we een rollercoaster: de Renaissance heerst van 1350nC tot 1600nc, wordt dan opgevolgd door Barok tot ong. 1700nC.

Rococo houdt het al geen 100jaar meer uit en sterft ergens 1775nC.

En daarna? Classicisme, Romantiek, Realisme, Impressionisme, Expressionisme, Art deco, Animisme, Nervia, Sociaal realisme, Nieuwe zakelijkheid, Avant-garde, Bauhaus, Kubisme, Dadaïsme, Assemblagekunst, Futurisme, Metafysische schilderkunst, Magisch realisme, Surrealisme, Naïeve kunst, Cobra, Op-art, Happening, Fluxus, Videokunst, Performance, Biomorfische schilderkunst, Informele schilderkunst, Existentiële kunst, Popart, Kapitalistisch realisme, Nieuwe figuratie, Arte povera, Fundamentele kunst, Outsider art, Nieuw realisme, Conceptuele kunst, Nieuwe Wilden, Graffiti, Bodyart, Mail art, Land art, Neorealisme, Noordelijk realisme, Zero, Onafhankelijk realisme, Planetarisme, Toyisme, Business-art, Digitale kunst, Line-art, Maniakisme,…

Het is zo duidelijk als een coronaregel dat een mens op den duur echt niet meer weet welke kunstsoort hij herkent 😉

Maar als ik u in die hele reeks aan benamingen vraag of je kan uitleggen van waar ze afkomstig is, dan zal dat nog redelijk lukken, toch?

Egyptische, Griekse, Romeinse kunst…Middeleeuwse kunst…dat spreekt nogal voor zich. Renaissance dat kwam van “wedergeboorte” van de klassieke kunsten (Grieks/Romeinse kunst). Maar dan…de Barok! Barok…van waar komt die naam eigenlijk? Barok dat woord komt van het Portugese “barroco”.

Zo glad, gecontroleerd, evenwichtig en perfect als de parel van Renaissance was, zo dynamisch, imperfect en eigenzinnig is de Barokparel. Barroco is het best gekozen woord voor deze onregelmatig gevormde parel.

Barok is een flinke tegenhanger voor de Renaissancekunst. Ik verwees er ook al naar in mijn blogs over Galatea: je ziet het al aankomen in de dynamiek van het schilderij, de wilder wordende plooien in de stoffen en de vele getorste lichamen, bijna in onmogelijke houding. Alles om toch maar een dynamiek en een rebels onevenwicht-evenwicht te tonele te brengen.

Dat is waar Barok voor staat. Beschaafde chaos. De rock & roll na de beschaafde klassieke muziek: Rubens versus Rafael. Vooral Caravaggio lag mee aan de basis van Barok. Rome was een broeihaard. Maar of het daarbij allemaal stopt, dat vertel ik u bij een volgende blog nog wel 😉

Dus vergeet niet: Barok is het Portugese woord voor “onregelmatig gevormde parel”. Eens je dat weet, kan je nogal snel Barok van Renaissance onderscheiden.

 

KW36: Thazus of Thasos

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Waar we’t even gaan over hebben is het gerecht. Niet uwen dagschotel wel het gerecht. Vandaag hebben we allemaal wel al eens onze haren voelen rijzen bij “onrecht”. En dat “recht” zeker niet gelijk staat aan “rechtvaardigheid” dat weten we ook uit de media. Terroristen waarvan zonder twijfel duidelijk is dat ze verantwoordelijk zijn voor vele slachtoffers krijgen nog steeds een proces volgens het recht. Dat die uitspraken voor ons – gewone mensen – soms wereldvreemd en totaal onrechtvaardig zijn, dat weten we intussen ook al. Ik hoop dat u nooit in aanraking hoeft te komen met het gerecht, het is zelden een aangename ervaring.

Dus “het gerecht”…en over gerechtigheid. Bij deze een interessant weetje… Er was eens heel lang geleden (zo’n 2.500 jaar geleden) een supersportman, een Hans Van Alphen van zijnen tijd. Goed in alles en winnaar van veel. Onze held van de dag heet Theagenes van Thanos. Theagenes wint in de 5e eeuw voor Christus zo’n 1300 sportwedstrijden. Kunt u al inbeelden dat hij daarmee wel scoorde ook buiten de sportwedstrijden. Zijn succes is zo groot dat de bewoners van het eiland Thasos een standbeeld van hem laten maken.

Maar hoge bomen vangen veel wind en zelfs al zijt ge dood, dan nog kunt ge maar beter op uw tellen letten. Theagenes had ook wel wat vijanden gemaakt met zijn succes. Een van die ontvrienden vond dat hij het beeld van onze vriend maar ’s moest gaan bewerken met een kettingzaag. Maar omdat er toen nog geen elektriek was, sloeg hij met zijn kettingzaag zo hard op het beeld dat het beeld omver viel…op de man zelf. Morsdood.

En nu komt het: Het beeld werd hierop veroordeeld voor moord en in zee gegooid! (het was dus allemaal de schuld van het beeld)

Moet nu lukken: kort daarna slaat de droogte toe. De eilanders wisten niet wat gedaan en gingen ’s luisteren bij ’t Orakel van Delphi hoe ze dat konden oplossen en weette wat dat Orakel toen zei? Ze moesten het beeld terug uit de zee halen en het opnieuw in alle eer herstellen. En zo werd alles weer peis en vree in het land van Thasos 🙂

Bron: Historia 08/2020

 

KW35: land in zicht!

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Vandaag Vermeer op het menu. Vermeer kent u van…het meisje met de parel. Daar had ik trouwens al een kunstweetje over: klik maar ’s hier en er was er trouwens nog eentje met een schilderij van Vermeer: hier klikken gij!

Bij deze blog nog eens iets waar we nog niet hebben bij stil gestaan: de muren! Daarvoor gaan we kijken naar 2 schilderijen: soldaat met lachend meisje en allegorie op de schilderkunst.

Heb je je al eens afgevraagd bij het zien van de landkaarten over welk werelddeel dat gaat? Aha! Dat ligt voor de hand. Vermeer leefde in de glorieuze tijd van de grote maatschappijen die naar het verre Oosten of naar het Zuiden voeren om daar goederen en specerijen te gaan kopen en Nederlandse (of Europese) producten te verkopen. Zo’n vaart duurde lang en was niet zonder risico. De specerijen waren daardoor erg duur en konden zelfs als betaalmiddel worden gebruikt. Vandaar de uitspraak “betaling in speciën”.

Maar dus die kaarten. Dat is toch iets mysterieus want hoe meer je zoekt, hoe minder je tot een werelddeel, land of landsdeel komt. Vermeer deed zo veel onderzoek en zijn composities zijn 200% doordacht. Waarom zou hij dan zijn laars lappen aan een (gedetailleerde) kaart en die dan nog ’s zo’n prominente plek in het beeld geven?

Het antwoord is – als ge’t weet – eigenlijk erg eenvoudig. In de tijd van Vermeer werd niet het Noorden maar wel Oosten als bovenkant van de kaart gekozen. Het is daarom logisch dat wij dit beeld niet herkennen. Maar draaien we de kaart een beetje dan krijg je een heel ander beeld te zien. Vermeer baseerde zich meer dan waarschijnlijk op de kaarten van Balthasar Florisz van Berckenrode. De kaart die op het schilderij met de soldaat staat was allicht in het bezit van Vermeer want ze komt nog voor op 2 andere schilderijen. Wanneer je naar de laatste kaart kijkt (die ik gedraaid heb) zou je misschien denken dat ze op haar kop staat, of je denkt nog steeds dat het geen deel van Nederland betreft. Dan moet je je inbeelden dat Vermeer het land blauw heeft geschilderd en zee geel/zandkleur (anders zouden alle bootjes aan land zijn). In het stuk ligt Amsterdam centraal. Het was dus evident voor toen, een beetje mysterieus voor vandaag 😉

bron: docu: de hoed van Vermeer

KW34: de gedoodverfde kandidaat

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Legendarische zinsnede:

Bond: “Do you expect me to talk?”
Goldfinger: “No mister Bond…I expect you to die!”

Uit diezelfde film komt dit beeld

Bondgirl Jill Masterson wordt door Bond gevonden op het bed helemaal in goud dood geverfd…of was het gedoodverfd? Laten we dat eens even nader onderzoeken in deze periode van aanstaande Halloweendagen 😉

Ten eerste – ow spoiler voor de Bondfans – kan een mens niet sterven louter door de huid te beletten te ademen. Zo zou een duiker onder water ook wel ’s kunnen “stikken” door gebrek aan lucht via de huid. Neen, zo lang je langs neus/mond kan ademen stik je niet. Dat het niet gezond is uren ingepakt te zitten, dat staat echter ook wel vast. Het lichaam kan oververhitten of vergiftigd geraken door het niet kunnen afvoeren van stoffen langs de huid. Dus zijt gerust, de actrice overleefde finaal deze scene ook al trok ze zich kort na deze prestatie terug uit de filmwereld wat dan weer voer was voor speculatie over haar (on)dood.

Shirley Eaton (de actrice die Jill Masterson speelt) werd dus niet dood geverfd. Voor de veiligheid lieten de filmmakers toch maar een paar vierkante centimeters van haar buik vrij. Maar van waar komt de uitspraak “gedoodverfd” eigenlijk?

Taaltip: zeg niet “de dood geverfde kandidaat” maar wel “de gedoodverfde kandidaat”. Het is een subtiel maar wel levensvatbaar verschil.

Doodverf kent een onzekere oorsprong maar er zijn 2 pistes die aanvaard worden en op zich wel erg dicht bij mekaar liggen.

De eerste is de basislaag verf die als schets dient om een schilderij op te zetten. Op die basis wordt verder gewerkt om zodoende te komen tot een finaal schilderij. Dat kan – zoals ik dat ooit deed – in het groen maar dat kan ook in een andere kleur. Omdat deze verflaag dan finaal niet meer zichtbaar is, is de laag “dood geverfd”.

Een tweede – volgens mij meer aanvaardbare uitleg – is dat bij het schilderen van een persoon er een grijswitte grondlaag werd gebruikt (ipv het gekende heldere loodwit) en dat die grondlaag die persoon een lijkbleke kleur gaf. Alsof de persoon dood zou zijn, hij is dus “dood geverfd”. Waarbij je al – na het doodverven – zeker weet wie er in “in de verf” zal gezet worden. Vandaar dus “gedoodverfde winnaar”, de persoon waarvan je al op voorhand zeker weet dat hij de winnaar zal zijn. Hieronder een screenshot uit het programma “Het geheim van de meester” (NPO) waar je enerzijds een geschetst schilderij ziet in dat fameuze lijkwit en het originele schilderij door Frans Hals.

Dus wat hebben we vandaag allemaal geleerd om mee te stoefen?

  • de gouden Bondgirl is niet gestorven aan de laag gouden verf
  • zeg niet “dood geverfd” maar wel “gedoodverfd” omdat er toch wel een belangrijk verschil zit op de uitspraak
  • dat er in de jaren 1600 wel heel veel mensen zijn gedoodverfd

Bronnen: het geheim van de meester, snopes.com, wikipedia, onzetaal.nl

 

Rafael ’20 (24): Rafael en de renaissance vandaag

Hedendaagse curatoren zoals…hm…nope, ik ga ze niet vernoemen…zullen deze kopie van Rafael misschien gedateerd, klassiek, niets vinden. Niets is minder waar. De renaissance is – denk ik – actueler dan ooit. In tegenstelling tot de kunst die zich graag profileert als dé K en daarbij de realiteit de rug toe keert, is de realiteit helemaal anders.

Hoezeer we en (sorry daarvoor) vooral de jeugd, oogcontact vermijdt kijken we meer dan ooit naar de mensen om ons heen. We doen dat op een subtiele voyeuristische wijze, we bekijken “de andere” via het internet, via de app, via de politiek, via de status en het aanzien. Populistische partijen, influencers, hipstersites, Facebook, Disney, geloofsbepleiters…zeggen de hedendaagse man van de straat hoe hij zich moet gedragen, denken, wat hij goed en slecht moet vinden. Zonder er veel over na te denken worden onze gedachten gezuiverd van onreinheden of wordt de leerkracht de keel over gesneden. Vandaag is een tijd waarbij de clash tussen kennisarbeid en handenarbeid op het scherp van de snee wordt gespeeld, waar economie primeert op ecologie en sociaal gedrag, de eenzaamheid van het individu primeert op de gemeenschap. De exit is een standaard optie geworden. Als het mij niet aanstaat dan stap ik er uit. En meer en meer mensen stappen er uit alleen doen ze dat met elk hun eigen agenda waardoor alle eenheid verloren gaat. De enige eenheid is het ego.

Dat is waar de renaissance voor staat. Willen we het voor het gemak en het vermijden van een heet debat op het toenmalige Italië projecteren? Italië is een land dat feitelijk niet bestaat, individualistische staten pronken met hun grootste veren en bekampen mekaar om een hogere glorie. Elk zijn eigen reden: geloof, status, economisch belang, territoriumdrift,… Een elite bestuurt en beheerst. De kennis groeit en nieuwe ontdekkingen worden gedaan. Tijden van onmetelijke voorspoed die we kennen via o.a. Rafael, Da Vinci, Michelangelo, Vasari, Di Medici’s,…etc etc. Deze groep staat in schril contrast met een grote groep “werkvolk”, handenarbeiders, die de excessen van de “hogere klassen” met lede ogen aanzien en ondergaan. Steden bruisen van leven maar de nachten zijn gevaarlijk en aanslagen, moorden zijn dagelijkse kost. Vrije meningsuiting kan men eind 15e eeuw wel vergeten. Steden worden dagelijks verwarmd met de vrije meningen. Etnische zuiveringen zijn in Spanje dagelijkse kost.

In de kunst herken je de portretten van de adel omdat ze de toeschouwer niet aankijken, daarvoor is hij te min. Naakt wordt niet toegestaan, er zijn toezichters die al die lichamelijkheid met een pauselijk algoritme afkeuren. Functioneel naakt kan er nog net door, als het past in een verhaal uit de klassieke oudheid. En enkel die klassieke oudheid wordt nog erkend als kunst, niets anders krijgt de titel, de eer, de bestelling. Vlaanderen spiegelt zich aan deze ontwikkelingen en groeit of liever bloeit in een sfeer waar we vandaag nog naar teruggrijpen.

Zo hedendaags is de renaissance en meteen ook deze tekening. Aan de curatoren om het anders te zien. Ik blijf hier en daar nog wel even hangen, genietend van al dat moois en wie weet stap ik dan over naar iets zorgeloos, frivools 🙂

“Self-Portrait at the Easel,” by Sofonisba Anguissola, c. 1556-57.Credit…Museo Nacional del Prado

 

Rafael ’20 (23): Het juiste blauw

De laatste blog in de reeks van Galatea 😉 Al kan ik nu al verklappen dat er nog een epiloog volgt, los van de tekening. Maar dus de laatste fase van de tekening waarbij ik de triomf van Galatea heb nagetekend. Wat is er allemaal nog gedaan?

Het gele doek (sjaal? cape? badhanddoek?) van de waternimf is bijgekleurd. De gele stof draait nu helemaal rond haar lichaam en benadrukt – als in een stripverhaal – hoe haar beweging van de arm loopt. De nimf heeft wat extra huidskleur meegekregen. Ze was wat bleek uitgevallen.

Wat ik totaal niet meer had gezien en jullie duidelijk ook niet: de hand van de centaur/zeewezen rechts van Galatea was nog niet getekend. Ook de staart helemaal rechts stond er nog niet op. Niet dat ze zoooo veel bijdragen aan het werk maar zonder is het ook een beetje raar.

Wat allicht het meest zal opvallen is dat de zee en de lucht een aanzet van kleur hebben gekregen. De inkleuring is een mengeling van krijt met kleurpotlood, dit gaat sneller voor grote vlakken én ik heb het voordeel dat ik er gemakkelijk licht/donkerschakeringen kan in maken. De inkleuring was toch wel een majeur risico. Het is “grof” werk maar het kan altijd fout lopen na al die uren fijn tekenwerk. Daarnaast blijft het resultaat toch altijd een beetje onvoorspelbaar, wat als ik finaal toch een verkeerde kleurkeuze heb gemaakt? Iets te veel rood in het grijs? Iets te veel blauw? Dat zie je pas als het er op ligt…Maar het is – voor mij – goed.

Nog wat technische dingen: ook bij het origineel is de achtergrond grotendeels los van de figuren geschilderd. In de regel kan je bij een schilderij de achtergrond er met een grote borstel op verven, dan verfijnen en dan in een laag bovenop de figuren bouwen maar bij deze is dat niet het geval. Dat zie je aan de verbinding tussen de figuren en de achtergrond. Alles stopt keurig aan de grens en de achtergrond is langs de figuren geschilderd. Dat is duidelijk te zien. Ook in de bogen van de putti’s zijn de (bijna) egaal blauwe vlakken gewoonweg uit gemak/veiligheid zo opgebouwd. Door zo te werken heb je veel minder kans de gladde lijn van de boog of de pezen/pijl te raken.

Het is zodoende ook duidelijk dat meerdere mensen aan dit schilderij hebben gewerkt. Ik durf te stellen dat het hier de uitvoering van het werk te vergelijken is met de werking van Rubens: de meester schetst, het atelier voert uit en de meester retoucheert achteraf waar nodig. De verschillen in de manieren waarop de figuren zijn opgebouwd zijn te groot om door 1 en dezelfde persoon te zijn gemaakt.

In deze fase laat ik het bloggen over deze tekening los. Ik werk nu eerst wat verder aan nieuwe tekeningen en zal in alle rust de achtergrond verder verfijnen. Wie het afgewerkte resultaat wil zien moet maar ’s naar de expo komen (als we dat ooit nog terug mogen). Ik hoop dat jullie er veel plezier aan beleefd hebben en volgende keer een andere blik hebben over de werken van Rafael en zeker deze prachtige Galatea.

De Max van Isabel

In het academiejaar 2005-2006 leerde ik Max kennen via “het forum” waar ik afleiding zocht tijdens het schrijven van mijn thesis. Een beetje lachen, beetje zeveren maar evengoed in voor een serieus gesprek.

We delen ook een gemeenschappelijke interesse in de Gentse Feesten, in het bijzonder straattheater en puppetbuskers. Dus elk jaar lopen we elkaar daar – al dan niet toevallig – tegen het lijf. Facebook heeft de afgelopen periode zonder Gentse Feesten goed zijn best gedaan om mij daar aan te herinneren.

Toen Max in 2011 ten voordele van Music for Life enkele werken veilde, deed ik een bod op deze ingekaderde tekening. Ik vond deze fascinerend want de tekening is eerder mysterieus en niet zo een typische Max.

Vorig jaar was ik blij verrast dat “mijn Max” opdook in de 365 dagen blog-reeks (nummer 346), het moet zijn dat ik niet de enige ben die er iets in ziet…

KW32: Te groot? Te klein? Geen probleem!

In blog KW02 schreef ik over de voeten van Christus op Het laatste avondmaal door Da Vinci en over het stevig inkorten van De Nachtwacht van Rembrandt.

Er waren idd jaren waar dit een doorsnee praktijk was. Een schilderij was te groot voor een ander interieur of het paste niet (qua formaat) naast een ander schilderij, dan snij je toch gewoon een stuk af? Een ander schilderij van Rembrandt overkwam hetzelfde lot: Bathseba met de brief van koning David. Een werk waarbij medici menen een borstkanker bij Hendrikje te herkennen (in haar linkerborst zit namelijk een schaduw van een knobbel). Kunstexperts zeggen dan weer dat het mogelijk een oude laag vernis is of niet meer dan een schaduw. We zijn er niet uit. Waar we wel uit zijn, is dat dit schilderij is ingekort want de figuren staan veel te dicht bij de rand. Maar er is nog iets: het doek waarop dit schilderij is gemaakt bestaat uit 2 delen die aan mekaar zijn gezet om zo tot een groter doek te komen. Nu blijkt dat de naad van deze 2 doeken niet recht maar scheef loopt waardoor men veronderstelt dat het doek niet alleen is ingekort maar ook een beetje is gedraaid. Kan je niet helemaal volgen? Bekijk dan deze video eens over het inkorten van dit schilderij.

Maar het kan ook andersom. Een schilderij op hout kan zowel te klein bevonden worden maar het kan ook gekrompen zijn! Hout “leeft” en dat houdt in dat een plank kleiner kan worden met de vele jaren. En dat zie je (soms) aan de lijst waarvan de opening dan weer te groot wordt. In het geval van deze “Le concert Champètre” van Watteau is het schilderij niet verkleind maar wel vergroot. Allicht vond de eigenaar dat het mooier was met wat meer “rand”. Langs de 4 zijden werd het schilderij voorzien van extra latjes, een beetje extra verf en hup, klus geklaard. Je kan de “aanvullingen” gemakkelijk zien aan de naden van de extra stukken. Hieronder het originele formaat en de vergroting.

Maar hoe weten we nu wat het originele formaat is? Net zoals ik en vele anderen, was het kopiëren van bestaande werken vroeger heel normaal en zeker om etsen te maken van schilderijen. Die etsen waren niet altijd exact hetzelfde dan het schilderij maar door onderzoek en soms door vergelijking van meerdere etsen, komen we toch ergens tot het beeld van hoe het er origineel moet uitgezien hebben. Vandaag hebben we daarvoor de fotografie, waardoor we bvb weten hoe het gestolen paneel van de Rechtvaardige Rechters (Van Eyck) er origineel uitgezien heeft.

Bronnen: ARTE en Sotheby’s
http://www.sothebys.com/fr/auctions/ecatalogue/lot.79.html/2012/tableaux-et-dessins-anciens-et-du-xixe-sicle

Rafael ’20 (22): Puttin, puttin!

Vorige week was er geen blog over Galatea. Ik wou wat door werken. Het moet nu maar ’s gedaan zijn met de “zomer”-tekening 😉

Maar los van het aantal blogs en het feit dat de zomer nu wel voorbij is, slenkt ook de motivatie om verder te werken aan deze tekening. Niet dat ik niet gewoon ben om grote werken te maken maar ’t is ergens een gedachte dat ik nu wel eens aan iets anders wil gaan werken.

Deze keer gooi ik er dan maar meteen de 3…excuseer 4 engeltjes bovenop en dan geef ik er nog ’s een lap op en wordt blog 23 vermoedelijk de laatste (ken jezelf: er kan altijd nog wel eentjes bij 😉 )

Rafael is – voor mij – de bekendste putti-schilder uit de geschiedenis van de kunst, dat had ik al aangetoond in kunstweetje 23. Lees dat maar nog eens opnieuw om jezelf te overtuigen 😉 Wie niet weet wat een putto is (putto = enkelvoud van putti, zoals scampo het enkelvoud van scampi is, daarom bestel je best altijd scampi 🙂 ), lees er meer over op Wikipedia.

In dit schilderij van Galatea noteer ik 4 putti (Cupido niet meegerekend). Dat zijn de 3 engeltjes voorzien van bogen en die vierde links boven, de leverancier van de pijlen. Terwijl ik aan het tekenen was stelde ik me de vraag waar de pijlen nu eigenlijk naartoe gaan, daarvoor heb ik een totaalbeeld gemaakt met rode volglijnen. Zo zie je direct wie er wel wat extra liefde kan gebruiken…

Bij de fotoreeks telkens de tekening (die volgt op de schets die er al stond) en daarna de ingekleurde versie.

Rafael ’20 (21): Toeters en bellen

De laatste in het grote blok aan personen en figuren op dit schilderij is nog een paard en nog een wezen dat blaast op een kinkhoorn.

Ik vind hier het tegengewicht met de centaur links interessant. De centaur (mens en paard in 1 figuur) verschilt hier doordat in het hoekje ook een paard en een mensachtige figuur voorkomt maar het zijn/lijken 2 aparte wezens. Het is mij niet duidelijk. Wat erg onwaarschijnlijk is, is dat het paard en de toeteraar 1 wezen zouden zijn. Rationeel gezien zou je nog kunnen stellen dat een centaur bekwaam is om op water te lopen maar met dat paard wordt het toch een beetje moeilijk. Maar het beest op zich geeft wel een dynamiek aan het beeld. Laat het paard weg en het wordt een stuk passiever: louter een wezen dat blaast op een kinkhoorn. Met het paard en vooral de expressie van het paard krijg je een beweging die er op duidt dat er iets spannends, misschien gevaarlijks, aan de hand is. Het ondersteunt ook het volume van het geluid van de toeter. Aan de ogen en de oren van het paard te zien weet het letterlijk van toeten en blazen 🙂

Voor wie niet echt weet wat een kinkhoorn is (behalve dan dat prachtige vakantieoord tussen Oostende en Middelkerke): een kinkhoorn ofte Buccinum undatum, ken je ook onder de naam karakolle of wulk. In de echte wereld zijn ze ergens tussen de 7 a 11cm maar in de sprookjes mogen ze best groter zijn 😉 Ondanks dat ze op bepaalde plaatsen/zeeën al niet meer voorkomt, is het geen bedreigde diersoort. We zullen het wel weten als ze helemaal uitgestorven is zeker?

Nog een beetje tekentechnische weetjes: het paard kreeg een basiskleur in krijt. Ik vond dat krijt veel beter het “gevoel” weergeeft van een paardenvel. Bij het wezen erachter (helemaal uitgevoerd in aquarelpotlood) is interessant om zien hoe de opbouw van een ruwe schets van het gezicht overgaat naar een concrete tekening en daarbij dan de inkleuring en het effect daarvan.