KW16: de deur van de duivel

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Een beetje als vervolg op blog KW12… Stel dat je voor jezelf “het kunstwerk van je leven” wil maken. Het moet groots zijn, imposant, een sterk verhaal dragen, jouw reputatie maken voor nu en ver over jouw dood heen. Tegelijk geraak je in de ban van een bestaand werk, een bestaand verhaal en je denkt: “daar moet ik iets mee gaan doen”. Kan je je voorstellen hoe verlammend de druk kan zijn die je jezelf oplegt op dat moment?

Rodin zit met die druk. Hij wil een poort maken, net zoals er eentje is aan de dom van Firenze; door Michelangelo uitgeroepen tot de poort van het paradijs (zie foto links). Een soort van aaneenschakeling van taferelen die samen verhalen uit het oude testament vertellen. Maar Rodin wel meer. Hij wil één groot verhaal, één uitbarsting van gekletter, vuurwerk, wansmakelijke expressie. Rodin wil de hel!

Tegelijk met de obsessie voor de poort is Rodin in de ban van “de goddelijke komedie” van Dante. In het bijzonder het stuk rond de hel. Want Rodin – in zijn tijd – maakt beelden die door de critici niet altijd als “publiek correct” worden aanzien. Rodin is onbegrepen in zijn kunst, in de liefde, in zijn expressie. Rodin voelt zich niet van deze wereld, hij voelt zich onbegrepen in een ongrijpbare artistieke/emotionele hel.

Rodin ziet de poort als een groepering van mensen die zowel helse als hemelse dingen, bewegingen maken. Een beetje zoals we dat kennen uit het bombastische schilderij van de dag des oordeels uit de Sixtijnse kapel. Een mix van vanalles en nog wat maar toch 1 groot tafereel.

Alleen Rodin heeft een probleem: het beeld dat hij in zijn hoofd heeft is zo complex dat hij er gewoonweg niet in slaagt het klaar te krijgen in de realiteit. Dit weegt op zijn gemoed, op zijn werking en vooral op zijn omzet. Dus beslist hij om enkele van die beelden – ze zijn er nu toch – in het groot uit te werken. Zo slaat hij 2 vliegen in 1 klap (het zijn er dan wel geen 7 maar goed, ’t is al beter dan niets).

Finaal gezien maakt Rodin een imposante poort met meer dan 186 figuren! En – ondanks de vele uren – is de poort bij zijn overlijden nog steeds niet klaar. De poort zou, naar mijn mening, ook nooit klaar geraakt zijn. Toch niet naar de normen van de kunstenaar.

Maar als je dan toch naar het Rodinmuseum in Parijs gaat, neem zeker een half uur de tijd om alle beelden op je af te laten komen. De poort is zo donker/zwart dat ze nauwelijks te fotograferen is maar ze is zo indrukwekkend dat je er gerust lang kan naar kijken. En dan moet je je eens voorstellen dat die in een of ander gebouw moet gemonteerd zijn. Ongelooflijk.

Rodin heeft zelf de bronzen versie nooit gezien. Deze werd pas na zijn dood gemaakt. Als het aan Rodin lag brak hij op de laatste knip nog de hele poort af om ze opnieuw te beginnen. Dus (weetje) als je voor de poort staat, zeg dan even aan je gezelschap langs je neus weg: ” toch straf hé! Die Rodin heeft heel zijn leven aan die poort gewerkt maar hij heeft ze nooit zelf gezien zoals wij ze hier zien. ’t Is toch triestig hé een artiestenleven…”

De poort van Rodin (onder) kan je in detail bekijken door op de foto te klikken. Er zijn heel wat beelden die je zal herkennen waaronder de denker (centraal bovenaan).

 

KW14: de molens van Parijs

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

Wanneer we terug gaan in de tijd dan zijn vele grote steden die vandaag omringd worden door (druk) bevolkte wijken aan de randen voorzien van weide velden met bleekweiden, molens, bos,… In Gent heb je daar wel honderden schilderijtjes van, later daarover meer. En soms waren die velden veel dichter bij het centrum dan we vandaag zouden kunnen denken. Zo hangt er in het MSK – Gent dit schilderij van de Meersstraat door Xavier De Cock uit 1862.

De Meersstraat ligt zo’n 160jaar later in de druk bewoonde stationswijk van Gent Sint-Pieters en huisvest onder andere het Sint-Pietersinstituut… De bomen zijn er helemaal verdwenen en vervangen door een grote muur en huizen of appartementen.

Maar Gent en Parijs zijn dikwijls in hun groei en ontwikkeling gelijklopend. Ook Parijs kende zo’n 150 a 200jaar geleden vele velden buiten de stadsgrenzen. Die molens gingen op termijn dienst doen als ontmoetingsplek op zondagen. De discotheken van destijds. Getuigen van deze molens zijn de Moulin de la Galette en de alombekende Moulin Rouge (die – voor wie er aan twijfelt – niet de originele molen is -). Op Montmartre staan er nog wel wat van die oude molens. Wil je daarover meer weten, dan klik je best hier.

Naast de Moulin Rouge die we kennen van de dansende bleke heuveltjes, moet je dus zeker de Moulin de la Galette kennen. Huh? De watte? De bruin broodmolen 😉

Deze molen was echt “the place to be” in 1876; Renoir, Van Gogh, Picasso, Van Dongen,…ze zijn er allemaal geweest. Ik kom zeker later nog wel terug op het schilderij van Renoir.

Weetje van de dag: Tijdens de Napoleontische Frans-Pruisische oorlog werd Montmartre aangevallen door 20.000 Pruisische soldaten. Tijdens het beleg in 1814 werd molenaar Pierre-Charles Debray gedood en aan de vleugels van de windmolen Moulin de la Galette genageld. Op een steenworp afstand van de Moulin de la Galette werd een massagraf gemaakt voor de doden tijdens het beleg.

bron: eigen kennis en https://en.wikipedia.org/wiki/Moulin_de_la_Galette

 

 

 

Paris ne sera jamais Paris

ofte Parijs is altijd een beetje anders. Jaarlijks ga ik naar Parijs. Dat is al vele jaren zo. En telkens ik naar Parijs ga, ontdek ik weer een andere kant, een ander leven, andere kunst, andere sfeer.

Deze keer ging de trip helemaal naar ’t zuiden van Parijs. Het 14e en 15e arrondissement. En hoe groot Parijs ook is, er zijn enorm veel parallellen met Gent. Gent mag fier zijn dat deze wereldstad een beetje een spiegel is voor dit grote dorp.

Maar na een 3daagse vol plezier en genot, zei ze me op de Thalis richting Brussel: “eigenlijk zouden we vanavond naar een Franse film moeten kijken”. Ik zocht en ik vond. En eigenlijk mag u deze film ook niet missen. Daarom laat ik hieronder een link waar u hem helemaal gratis kan bekijken. Maar begin misschien eerst met de trialer over dit waargebeurde verhaal van Edmond waarvan iedereen de afloop kent maar niemand het begin…

 

Parijs dakloos

Naar (bijna) jaarlijkse gewoonte gingen we ook nu naar Parijs. Omdat we de tel zijn kwijt geraakt leggen we de teller vast op 10. We zijn allicht al meer in Parijs of in de buurt geweest maar soms is het moeilijk om de grens te trekken tussen “we bezoeken Parijs” en “we zijn op doortocht”.

Maar deze keer kreeg Parijs onze volle aandacht. Ik wou vooral de expo Klimt (Atelier de Lumières) gaan bekijken. Voor de rest is Parijs altijd dat gezellige Parijs waar ik mij zorgeloos thuis voel. En wat doe je nog na 10keer Parijs? Een rondje déja-vu of valt er nog wat te ontdekken? Ik zal het u al zeggen: er valt nog veel te ontdekken! Na dag 1, gevuld met de expo en een flinke wandeltocht, beslisten we voor dag 2 en 3 het wat meer als een toerist aan te pakken. “2 tickets adultes et 1 enfant pour le bus, svp” En wij weg met de Engelse dakloze dubbeldekker door de vele straten van Parijs. Hop on, hop off. En dat er nog veel te zien valt, ik zweer het u!

Naast een paar geocachen samen met een koppel Parijzenaars, noteerden we vele plekjes die we volgende keer maar eens van dichterbij moeten bekijken. Minpuntje van de rit: de glazen wand rond de voeten van de Eiffeltoren. Ik begrijp dat het zicht moet worden behouden maar ’t is toch niet meer hetzelfde. En dat allemaal door die paar zotten…

Paris sera toujours Paris

Nog snel voor we 2016 afsluiten de jaarlijkse traditie van een bezoekje aan (de buurt van) Parijs inlassen.

Paris sera toujours Paris en geleid door een Flairbon kwamen we deze keer in het hotel Paris Neuilly terecht. Geen Accor-keten dus maar een onafhankelijk hotel met 4 sterren. Met de bon zeer betaalbaar en prima gelegen hotel. In een keurige, rustige buurt met parking en Metro heel dichtbij. Dat is voor mij altijd zeer belangrijk. Met de auto de stad in lijkt me gekkenwerk en de auto laat ik liever niet zomaar op straat staan. Een vlotte verbinding met de stad is dan ook een handige plus en Parijs heeft zo’n knap metronetwerk dat je in een wip overal naartoe kan.

Het was ook alweer een paar jaren geleden dat we in de kerstdrukte Parijs bezochten. Maar ik weet nu ook weer waarom we dit hebben vermeden. Parijs is niet echt de kerststad, integendeel. Het is er druk, drukkend en ongezellig in de grote galeries. Maar des te rustiger is het buiten die straten en in de musea. Dus deden we een paar musea (en ik apart de tentoonstelling Hergé in le Grand Palais) zoals het museum van Gustave Moreau en kuierden nog ’s door de kunstzinnige straatjes van Saint Germain. En voor de eetgelegenheden lieten we ons leiden door de 100%-gids.

Voila, en daarmee is 2016 mooi afgesloten. Het was een mooi jaar, het was alsof ik het voelde aankomen eind 2015 met mijn blog rond “het jaar van herstel“. De integratie in het nieuwe team verliep erg vlot en ook de nieuwe inhoud was een welkome uitdaging. Ik kreeg heel wat erkenning en al heb ik geen sleutelrol, het ondersteunende karakter van de job ligt me meer. Gelukkig zijn de tofste oud-collega’s mij niet vergeten en komen we nog regelmatig samen voor een etentje.

En ook het tekenwerk vlot goed. Ik heb terug genoeg energie om creatief bezig te zijn. Ook dat netwerk is sterk gegroeid dit jaar. Nieuwe, soms onverwachte, connecties. De ene hoor ik (letterlijk) al wat meer dan de andere maar dat is niet erg. Ik vond samenwerking met 2 kunstliefhebbers waardoor ik een vast expostek in Brasschaat en Tienen kreeg. Maar daarnaast heb ik veel aan alle Facebook-contacten. Ze inspireren, ze motiveren en bovenal ze helpen mij in mijn zoektocht naar allerhande zaken die ik nodig heb om mijn tekeningen te kunnen maken. Dankzij Carlo (Kunzthuiz) kan ik voor 2017 ook al expo’s in Hasselt en Drongen aankondigen, dankzij Luc een een kunstplein in Brasschaat…

Dus 2016 was een superjaar voor mij. Daar mogen nu gerust nog 6 vette jaren volgen.