Zondag markt in Kluizen

Omdat ik vandaag bezig ben met de voorbereidingen voor de markt van Kluizen (bij Evergem) komende zondag, is er geen Danaë-blog. Een gezellige (grote) gelegenheid om nog ’s de bekende koppen te zien en nog ’s samen de dag vol te lullen. Zoals we dat al meer dan 20 jaar samen doen. Maar ik heb wel nog iets te vertellen na de expo van Drongen.

Het meest vertelde verhaal op de expo is zonder twijfel dat van de Kermis van Hoboken (Bruegel). De tekening die ik maakte naar de nog bestaande tekening van Bruegel. Het hele verloop en alle blogs daarrond vind je HIER.

Van de tekening van Bruegel werd een ets gemaakt en een druk maar die druk was (vermoedelijk) niet zoals Bruegel die zelf wou. Het was dan ook voor Bruegel snel duidelijk dat hij naar zijn vertrouwde drukker/etser terug moest. De tekst op de banier (waar een deel van het mysterie om draait) is helemaal aangepast. Hieronder de tekening van Bruegel, de etsdruk en mijn versie.

De tekst werd door de etser aangepast. Of dat in opdracht van Bruegel is gebeurd is niet duidelijk maar zeker is dat de tekst op de ets niet dezelfde is dan de tekst op de tekening. Ik probeerde zo dicht mogelijk bij de originele tekst te blijven (met als gevolg dat ook deze onleesbaar is gebleven).

Een ander topverhaal was dat van de imkers. De honingdieven waarvan je het hele verhaal HIER kan vinden. Ik verwijs daarbij regelmatig naar de 4e man in de boom. Die lijkt heel erg op de man in de boom in het schilderij “de nestrover”.

Het linkse is beeld is ook weer zo’n typische Bruegel: het verhaal van de splinter en de balk. De man op de voorgrond wijst naar de eierdief die – zo voorspelt zijn pet – niet lang meer in de boom zal hangen. En dat voor een paar eieren. Tegelijk loopt de figuur op de voorgrond in volle vertrouwen recht de afgrond en de beek in. De imkers (de honingdieven) hebben een vergelijkbare figuur rechtsboven. Deze valt weliswaar niet uit de boom. Hij staat op de uitkijk terwijl zijn collega’s de buit veilig stellen. Zullen de dieven het zonder kleerscheuren halen? Of gaan ook zij recht de afgrond in? Het waren moeilijke en harde tijden in de 16e eeuw. In ieder geval is op beide werken de spreuk “dye den nest weet dye weeten, dyen roft dy heeten” van toepassing.

PS: ivm het linkse schilderij wordt wel eens gefluisterd dat Bruegel voor de grote figuur op de voorgrond geïnspireerd werd door Michelangelo.

Het schilderij de eierdief is te zien in het Kunsthistorisch Museum van Wenen en meet 59.3 × 68.4cm. Tiens…dat is nog ’s haalbaar voor een Bruegel 4 te maken 😉

Bekeken en goedgekeurd

Wat een zotte meimaand en begin junimaand was dit? Onder de rubriek “te veel hooi op het vork” was dit al bijna een hele hooikar op het vork. Het was druk en bij momenten wist ik begot niet meer waar mijn kop naartoe was. Nu de expo achter de rug is, is het tijd voor een eerste terugblik…

We hadden 2 lange weekends expo. Ahaaa…het eerste weekend was dat met de vele lekkernijen waarvan Brecht van Coffee.Beez ons wist te voorzien. En die kwamen goed van pas want onder zijn tentje was het gezellig, soms druk, maar zeker droog. Wie voor, na of tijdens onze expo last had van de regen kon er terecht voor een lekker bakkie koffie of de inmiddels legendarische chocomelk.

Maar je kwam natuurlijk niet alleen voor Brecht. Je kwam voor de kunst! En dat blijft een moeilijke in het landgoed De Campagne. Er komt nauwelijks volk langs, dus is er veel – heel veel – inspanning te doen om mensen te laten weten dat er iets te doen is én ervoor te zorgen dat ze ook langs komen. De promocampagne neemt daarom een flinke hap uit het budget. En met de kater rond subsidies waren er deze keer ook geen aperitiefmomenten op zondag geprogrammeerd.

En toch kwamen jullie in grote getale opgezet! Het eerste weekend zat er al meteen boenk op met 332 bezoekers. Het tweede weekend deed het nog beter zodat we finaal afkloppen op 681 bezoekers. Ik heb héél veel zin om iedereen waarvan ik me kan herinneren dat ze geweest zijn hier persoonlijk te bedanken maar ‘k ga er zeker vergeten en dat zou spijtig zijn. Dus bij deze een bloem voor jullie en een dikke merci om (trouw) naar De Campagne te komen.

Er waren ook veel nieuwe gezichten bij. Zelfs weer mensen die nog nooit eerder van mijn expo’s hadden gehoord. En dan zijn we “nog maar” 22 jaar bezig 😛 Ik kan iedereen alleen maar aanporren om zich te abonneren op mijn blogs (via de home pagina, naar onder scrollen en uw mailadres invullen) zodat je altijd op de hoogte blijft.

Na de opkuis blijft de zaal wat verlaten achter. Het is toch een hele andere beleving wanneer ze terug “kaal” wordt en de reftersfeer weer de overhand neemt. Tijd om mijn nacalculatie te maken. De verkoop bleef helaas uit, dus dat wordt weer een put van enkele duizenden euro’s. Om maar te zeggen, alleen al de kinderzoektocht kostte zo’n 405,12euro. De gedachte om inkomgeld te vragen duikt toch weer op.

Enfin. Om het met andermans woorden te zeggen: “het is volbracht” en ik ben een tevreden man. Merci aan iedereen die het project mee heeft gesteund, die er reclame voor heeft gemaakt, die vrienden en/of familie heeft meegebracht, die nog ’s terugkwam,… Aan Kathleen om de volledige permanentieshift van zaal 1 op te nemen, aan Tessa om al dat volk tot in Drongen te krijgen, Carlos voor de taartjes en de babbels. En een hele, hele dikke merci aan de sponsors Barlufin, Tic-tac en Convas! Merci thuisfront voor alle regelingen die moesten worden gedaan.

Of ik er nog een vervolg aan brei, dat blijft spannend, het moet ooit wel eens stoppen. Maar dat zien we later dan wel weer lieve beeldbuiskindertjes 🙂

EXPO 13: van 26.5 tem 6.6 – Drongen

Nog iets meer dan 2 weken slapen en dan mag je helemaal ontwaken in de meest zonnige lentebui ooit. Dan is er de nieuwe ART-tist expo met deze keer de bevallige naam “EXPO 13”. Eenvoudigweg omdat het de 13e expo is van deze biënnale van Drongen. Meer info op www.art-tist.be

Ook deze keer doe ik mee met veel nieuw (corona)werk en ook enkele niet eerder geëxposeerde werken. De expo zal voor mij grotendeels lopen in het kader van kunst tussen 1350 en 1650. Dat is zo wat de kunstperiode startend bij Van Eyck en de Vlaamse Primitieven en eindigend bij Frans Hals in de Gouden eeuw. Maar er zijn ook renaissancebeelden bij. En er is al een knipoog naar mijn expo in 2023!

Ik zou “de Max” niet zijn mochten er bij deze beelden niet telkens stoere of interessante of spannende verhalen bij zitten. En waarom niet een cumul van alles 😉 Het wordt een niet te missen editie waaraan niet alleen de kunstliefhebber maar tegelijk de innerlijke mens/fijnproever of de jeugd plezier zal beleven.

EXPO 13 gaat door van 26.5 tem 6.6 telkens van 10u-18u op do-vr-za-zon (weekend 1) en za-zo-ma(weekend 2). volg ART-tist via Facebook of website

KIDSTOER: kinderen kunnen een Lego-zoektocht maken. Ben jij een goede speurneus, dan mag je achteraf uit de grabbelton kiezen.

SPECIAL 1: op zondag vertellen kunstenaars uitgebreid over hun werken. Een exclusieve kijk achter de schermen & vele weetjes.

SPECIAL 2: Op zaterdag 28 en zondag 29 mei voorziet Coffee.Beez een “lekkerbekkenfestival”. Niet te missen voor wie graag geniet van speciale koffies, exclusieve theesoorten of een grote “toef” slagroom en m&m’s een must vindt op de chocolademelk. Of een exclusief MAK-bier? Dat kan ook altijd. Altijd wel iets voor alle leeftijden.

kunstenaars
Mag Vermeiren – Keramiek & brons – weblink – speeddate
Max Van Hemel – Tekeningen – weblink – speeddate
Carlos Caluwier – Keramiek, brons & PLA – weblink
Gillian Temmerman – Creatieve schrootverwerking – weblink
Hannah Hoebeke – Sculpturen – weblink
Tamara De Prest – Schilderijen & mixed media – weblink
Katleen Van Huffel – Fotografie – weblink
Sofie Jansegers – Schilderijen – weblink
Tessa Kerre – Pastels – weblink

Rafael ’20 (24): Rafael en de renaissance vandaag

Hedendaagse curatoren zoals…hm…nope, ik ga ze niet vernoemen…zullen deze kopie van Rafael misschien gedateerd, klassiek, niets vinden. Niets is minder waar. De renaissance is – denk ik – actueler dan ooit. In tegenstelling tot de kunst die zich graag profileert als dé K en daarbij de realiteit de rug toe keert, is de realiteit helemaal anders.

Hoezeer we en (sorry daarvoor) vooral de jeugd, oogcontact vermijdt kijken we meer dan ooit naar de mensen om ons heen. We doen dat op een subtiele voyeuristische wijze, we bekijken “de andere” via het internet, via de app, via de politiek, via de status en het aanzien. Populistische partijen, influencers, hipstersites, Facebook, Disney, geloofsbepleiters…zeggen de hedendaagse man van de straat hoe hij zich moet gedragen, denken, wat hij goed en slecht moet vinden. Zonder er veel over na te denken worden onze gedachten gezuiverd van onreinheden of wordt de leerkracht de keel over gesneden. Vandaag is een tijd waarbij de clash tussen kennisarbeid en handenarbeid op het scherp van de snee wordt gespeeld, waar economie primeert op ecologie en sociaal gedrag, de eenzaamheid van het individu primeert op de gemeenschap. De exit is een standaard optie geworden. Als het mij niet aanstaat dan stap ik er uit. En meer en meer mensen stappen er uit alleen doen ze dat met elk hun eigen agenda waardoor alle eenheid verloren gaat. De enige eenheid is het ego.

Dat is waar de renaissance voor staat. Willen we het voor het gemak en het vermijden van een heet debat op het toenmalige Italië projecteren? Italië is een land dat feitelijk niet bestaat, individualistische staten pronken met hun grootste veren en bekampen mekaar om een hogere glorie. Elk zijn eigen reden: geloof, status, economisch belang, territoriumdrift,… Een elite bestuurt en beheerst. De kennis groeit en nieuwe ontdekkingen worden gedaan. Tijden van onmetelijke voorspoed die we kennen via o.a. Rafael, Da Vinci, Michelangelo, Vasari, Di Medici’s,…etc etc. Deze groep staat in schril contrast met een grote groep “werkvolk”, handenarbeiders, die de excessen van de “hogere klassen” met lede ogen aanzien en ondergaan. Steden bruisen van leven maar de nachten zijn gevaarlijk en aanslagen, moorden zijn dagelijkse kost. Vrije meningsuiting kan men eind 15e eeuw wel vergeten. Steden worden dagelijks verwarmd met de vrije meningen. Etnische zuiveringen zijn in Spanje dagelijkse kost.

In de kunst herken je de portretten van de adel omdat ze de toeschouwer niet aankijken, daarvoor is hij te min. Naakt wordt niet toegestaan, er zijn toezichters die al die lichamelijkheid met een pauselijk algoritme afkeuren. Functioneel naakt kan er nog net door, als het past in een verhaal uit de klassieke oudheid. En enkel die klassieke oudheid wordt nog erkend als kunst, niets anders krijgt de titel, de eer, de bestelling. Vlaanderen spiegelt zich aan deze ontwikkelingen en groeit of liever bloeit in een sfeer waar we vandaag nog naar teruggrijpen.

Zo hedendaags is de renaissance en meteen ook deze tekening. Aan de curatoren om het anders te zien. Ik blijf hier en daar nog wel even hangen, genietend van al dat moois en wie weet stap ik dan over naar iets zorgeloos, frivools 🙂

“Self-Portrait at the Easel,” by Sofonisba Anguissola, c. 1556-57.Credit…Museo Nacional del Prado

 

Rafael ’20 (23): Het juiste blauw

De laatste blog in de reeks van Galatea 😉 Al kan ik nu al verklappen dat er nog een epiloog volgt, los van de tekening. Maar dus de laatste fase van de tekening waarbij ik de triomf van Galatea heb nagetekend. Wat is er allemaal nog gedaan?

Het gele doek (sjaal? cape? badhanddoek?) van de waternimf is bijgekleurd. De gele stof draait nu helemaal rond haar lichaam en benadrukt – als in een stripverhaal – hoe haar beweging van de arm loopt. De nimf heeft wat extra huidskleur meegekregen. Ze was wat bleek uitgevallen.

Wat ik totaal niet meer had gezien en jullie duidelijk ook niet: de hand van de centaur/zeewezen rechts van Galatea was nog niet getekend. Ook de staart helemaal rechts stond er nog niet op. Niet dat ze zoooo veel bijdragen aan het werk maar zonder is het ook een beetje raar.

Wat allicht het meest zal opvallen is dat de zee en de lucht een aanzet van kleur hebben gekregen. De inkleuring is een mengeling van krijt met kleurpotlood, dit gaat sneller voor grote vlakken én ik heb het voordeel dat ik er gemakkelijk licht/donkerschakeringen kan in maken. De inkleuring was toch wel een majeur risico. Het is “grof” werk maar het kan altijd fout lopen na al die uren fijn tekenwerk. Daarnaast blijft het resultaat toch altijd een beetje onvoorspelbaar, wat als ik finaal toch een verkeerde kleurkeuze heb gemaakt? Iets te veel rood in het grijs? Iets te veel blauw? Dat zie je pas als het er op ligt…Maar het is – voor mij – goed.

Nog wat technische dingen: ook bij het origineel is de achtergrond grotendeels los van de figuren geschilderd. In de regel kan je bij een schilderij de achtergrond er met een grote borstel op verven, dan verfijnen en dan in een laag bovenop de figuren bouwen maar bij deze is dat niet het geval. Dat zie je aan de verbinding tussen de figuren en de achtergrond. Alles stopt keurig aan de grens en de achtergrond is langs de figuren geschilderd. Dat is duidelijk te zien. Ook in de bogen van de putti’s zijn de (bijna) egaal blauwe vlakken gewoonweg uit gemak/veiligheid zo opgebouwd. Door zo te werken heb je veel minder kans de gladde lijn van de boog of de pezen/pijl te raken.

Het is zodoende ook duidelijk dat meerdere mensen aan dit schilderij hebben gewerkt. Ik durf te stellen dat het hier de uitvoering van het werk te vergelijken is met de werking van Rubens: de meester schetst, het atelier voert uit en de meester retoucheert achteraf waar nodig. De verschillen in de manieren waarop de figuren zijn opgebouwd zijn te groot om door 1 en dezelfde persoon te zijn gemaakt.

In deze fase laat ik het bloggen over deze tekening los. Ik werk nu eerst wat verder aan nieuwe tekeningen en zal in alle rust de achtergrond verder verfijnen. Wie het afgewerkte resultaat wil zien moet maar ’s naar de expo komen (als we dat ooit nog terug mogen). Ik hoop dat jullie er veel plezier aan beleefd hebben en volgende keer een andere blik hebben over de werken van Rafael en zeker deze prachtige Galatea.

De Max van Isabel

In het academiejaar 2005-2006 leerde ik Max kennen via “het forum” waar ik afleiding zocht tijdens het schrijven van mijn thesis. Een beetje lachen, beetje zeveren maar evengoed in voor een serieus gesprek.

We delen ook een gemeenschappelijke interesse in de Gentse Feesten, in het bijzonder straattheater en puppetbuskers. Dus elk jaar lopen we elkaar daar – al dan niet toevallig – tegen het lijf. Facebook heeft de afgelopen periode zonder Gentse Feesten goed zijn best gedaan om mij daar aan te herinneren.

Toen Max in 2011 ten voordele van Music for Life enkele werken veilde, deed ik een bod op deze ingekaderde tekening. Ik vond deze fascinerend want de tekening is eerder mysterieus en niet zo een typische Max.

Vorig jaar was ik blij verrast dat “mijn Max” opdook in de 365 dagen blog-reeks (nummer 346), het moet zijn dat ik niet de enige ben die er iets in ziet…

Rafael ’20 (22): Puttin, puttin!

Vorige week was er geen blog over Galatea. Ik wou wat door werken. Het moet nu maar ’s gedaan zijn met de “zomer”-tekening 😉

Maar los van het aantal blogs en het feit dat de zomer nu wel voorbij is, slenkt ook de motivatie om verder te werken aan deze tekening. Niet dat ik niet gewoon ben om grote werken te maken maar ’t is ergens een gedachte dat ik nu wel eens aan iets anders wil gaan werken.

Deze keer gooi ik er dan maar meteen de 3…excuseer 4 engeltjes bovenop en dan geef ik er nog ’s een lap op en wordt blog 23 vermoedelijk de laatste (ken jezelf: er kan altijd nog wel eentjes bij 😉 )

Rafael is – voor mij – de bekendste putti-schilder uit de geschiedenis van de kunst, dat had ik al aangetoond in kunstweetje 23. Lees dat maar nog eens opnieuw om jezelf te overtuigen 😉 Wie niet weet wat een putto is (putto = enkelvoud van putti, zoals scampo het enkelvoud van scampi is, daarom bestel je best altijd scampi 🙂 ), lees er meer over op Wikipedia.

In dit schilderij van Galatea noteer ik 4 putti (Cupido niet meegerekend). Dat zijn de 3 engeltjes voorzien van bogen en die vierde links boven, de leverancier van de pijlen. Terwijl ik aan het tekenen was stelde ik me de vraag waar de pijlen nu eigenlijk naartoe gaan, daarvoor heb ik een totaalbeeld gemaakt met rode volglijnen. Zo zie je direct wie er wel wat extra liefde kan gebruiken…

Bij de fotoreeks telkens de tekening (die volgt op de schets die er al stond) en daarna de ingekleurde versie.

Rafael ’20 (21): Toeters en bellen

De laatste in het grote blok aan personen en figuren op dit schilderij is nog een paard en nog een wezen dat blaast op een kinkhoorn.

Ik vind hier het tegengewicht met de centaur links interessant. De centaur (mens en paard in 1 figuur) verschilt hier doordat in het hoekje ook een paard en een mensachtige figuur voorkomt maar het zijn/lijken 2 aparte wezens. Het is mij niet duidelijk. Wat erg onwaarschijnlijk is, is dat het paard en de toeteraar 1 wezen zouden zijn. Rationeel gezien zou je nog kunnen stellen dat een centaur bekwaam is om op water te lopen maar met dat paard wordt het toch een beetje moeilijk. Maar het beest op zich geeft wel een dynamiek aan het beeld. Laat het paard weg en het wordt een stuk passiever: louter een wezen dat blaast op een kinkhoorn. Met het paard en vooral de expressie van het paard krijg je een beweging die er op duidt dat er iets spannends, misschien gevaarlijks, aan de hand is. Het ondersteunt ook het volume van het geluid van de toeter. Aan de ogen en de oren van het paard te zien weet het letterlijk van toeten en blazen 🙂

Voor wie niet echt weet wat een kinkhoorn is (behalve dan dat prachtige vakantieoord tussen Oostende en Middelkerke): een kinkhoorn ofte Buccinum undatum, ken je ook onder de naam karakolle of wulk. In de echte wereld zijn ze ergens tussen de 7 a 11cm maar in de sprookjes mogen ze best groter zijn 😉 Ondanks dat ze op bepaalde plaatsen/zeeën al niet meer voorkomt, is het geen bedreigde diersoort. We zullen het wel weten als ze helemaal uitgestorven is zeker?

Nog een beetje tekentechnische weetjes: het paard kreeg een basiskleur in krijt. Ik vond dat krijt veel beter het “gevoel” weergeeft van een paardenvel. Bij het wezen erachter (helemaal uitgevoerd in aquarelpotlood) is interessant om zien hoe de opbouw van een ruwe schets van het gezicht overgaat naar een concrete tekening en daarbij dan de inkleuring en het effect daarvan.

Rafael ’20 (20): Amor of Cupido?

Verwijzend naar het 123e stripverhaal van Suske & Wiske “De kadulle Cupido” met nummer 175 (want iedereen weet dat de eerste strip nummer 67 draagt, Hoe dat komt lees je hier) open ik deze blog rond het onderste engeltje in de club van 5 die op dit schilderij voor komen. Dit engeltje onderaan wordt gedacht Cupido (of dus ook Amor) te zijn. Maar eigenlijk is het Eros. Het verhaal van Galatea situeert zich immers in de Griekse mythologie en daarbij is Amor/Cupido het Romeinse equivalent van Eros uit de Griekse. Eros staat hier symbool voor de liefde tussen Acis en Galatea en wordt niet voor niets heel dicht geportretteerd bij de doodgebeten inktvis die de cycloop Polyphemus symboliseert – zie blog 19 -.

We zijn dus een week verder en veel voorsprong met het tekenwerk op de blogs kan ik helaas niet meer nemen. De tijd om de wezens op het schilderij af te werken is beduidend langer dan ik had gedacht en dus loop ik bijna niet meer uit op de blogs. Ik probeer toch nog een blogje per week af te werken en hoop ergens half oktober klaar te zijn met dit grote werk.

Maar dus Eros…een “goed in het vlees” zittend kind dat mij tijdens het tekenen de hele tijd deed denken aan een hermafrodiet. En daar wil ik het bij deze dus even met jullie over hebben. Want een hermafordiet dat komt wel voor bij dieren en planten maar erg weinig bij de mens. Al bestaan ze wel. Zo verdenk ik bvb Achnaton er van wel eens een hermafrodiet te zijn. Hermaphroditus was de zoon van Herman en Frida…HAHAHAHA…neen, maar bijna wel: Hermes en Aphrodite. Samengeraapt is dat dan Hermaphroditus. Een beetje gelijk Pieter-Paul of Jan-Bart maar dan zonder streepje.

Een hermafrodiet is een tweeslachtig persoon. Op het eerste zicht ziet die er uit als een vrouw maar zij/hij heeft ook fysiek mannelijke kenmerken/geslachtsdelen. Er hoeft geen tekening bij om te duiden dat deze dualiteit voor de persoon en voor de maatschappij (vroeger en vandaag) wel eens voor verwarring zorgt. Tot zelfs erg spannende plots ontstaan (klik hier maar eens). Nu goed, beelden van hermafrodieten heb je misschien al gezien in het Louvre, Galleria Borgese of ergens in Istanboel (ik dacht ook in Chantilly maar op den duur durf ik die musea ook wel eens met mekaar verwarren).

Het engeltje heeft niet alleen enige borstvorming maar ook wel de typisch kleinere mannelijke geslachtsdelen. Het zal wel niet zijn maar ik denk dat u het misschien wel met mij eens zal zijn wanneer u het figuurtje van dichterbij bekijkt. En indien niet, dan is het gewoon een kadul engeltje dat zich gaarne laat meeslepen door de dolfijnen van Galatea, op weg naar de liefde, op weg naar de goddelijkheid. Eros nam zo’n 12uur tekenen in beslag (inclusief de dolfijnstaart die nog niet afgewerkt was). Ook voor deze ben ik blij dat hij “af” is. Ik weet al waar ik aan toe ben voor de 3,5 andere engeltjes op het schilderij 😉

 

 

 

Rafael ’20 (19): dolfijnen

Eindelijk! Ik heb er lang naar uitgekeken om aan die dolfijnen te mogen beginnen. Ondanks dat het geen menselijke figuren betreft spelen ze wel een belangrijke rol in het beeld. En bij mijn opzoekingen had ik al een en ander gevonden over die dolfijnen…

Dat 2 dolfijnachtigen de schelp van Galatea trekken dat is wel duidelijk. Dat zie je zo. Maar die dolfijnen hebben nog een andere, symbolische, rol. Anatomisch gezien zijn het geen aangename dolfijnen, daar zijn we ’t wel over eens. De typische glimlach die we bij dolfijnen altijd zo charmant vinden, vinden we hier niet terug. Rafael geeft er zelfs nog een extra minder sympathiek kantje aan door – net zoals we dat bij paarden kennen – de tanden te laten zien. Maar dolfijnen hebben helemaal zo geen griezelige tanden. In tegendeel. De tanden van dolfijnen zijn nogal gelijk van vorm (ze verschillen wel in richting en grootte) en lijken nog het meest op een reeks hoektanden. Dit terwijl het er op lijkt dat in het schilderij deze dolfijnen zelfs maaltanden hebben. Niet goed bestudeerd door de schilder dus. Enfin, in het algemeen niet want ik contacteerde verschillende dolfinarium.nl en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen met de vraag of ze mij konden zeggen welk soort dolfijn dit is maar ze wisten het ook niet. Jan Haelters (KBIvN) wist wel dit interessant verhaal te vertellen:

Dit is een moeilijke: de soorten die in aanmerking komen zijn tuimelaar, gewone dolfijn en gestreepte dolfijn: dat zijn de meest algemeen voorkomende soorten in de Middellandse Zee. De tekening komt echter niet overeen met een dolfijnensoort: er zijn te veel fouten in de anatomie:

  • De snuit van de dieren is vreemd, en komt absoluut niet overeen met de normale vorm van de snuit van dolfijnen (de neusgaten zitten natuurlijk daar niet).
  • Ook de “lippen” op de tekening zijn vreemd.
  • De ogen lijken niet op de ogen van een dolfijn.
  • De vinnen zijn helemaal verkeerd.

Soit, als je er toch een soort moet op kleven: tuimelaar, de meest sociale dolfijn naar de mens toe, en de soort met het minst aantal tanden van de 3 (cfr de tekening), en grijs vanboven, bleek vanonder.

De snuit van de dolfijnen op de tekening lijkt verdacht veel op de (eenden)snuit van de dolfijnen zoals afgebeeld te Knossos, Kreta, uit de Minoïsche cultuur – misschien heeft men hier inspiratie gehaald. Ook hier is het niet duidelijk welke soort het betreft: het is ontsproten aan de vrijheid van de kunstenaar.

Toch hebben deze “dolfijnen” dus een belangrijke symbolische betekenis. De linkse dolfijn heeft namelijk een inktvis in de muil. En die inktvis verwijst naar het hele conflict met en de overwinning op de cycloop. Namelijk: een inktvis die kan nog ferm bijten nadat hij zelfs al dood is. Daarom slaan dolfijnen, wanneer ze een inktvis hebben gevangen, de inktvis lang en meerdere keren op het oppervlaktewater om hem daarna te kunnen opeten. Wil je daar meer over weten, dan moet je zeker dit artikel ’s lezen.

Dikke merci aan Jan Haelters voor de input 🙂

 

Rafael’20 (01): artistiek zomerproject

Met enige vertraging (de zomervakantie is al 3,5maanden 2 weken bezig) start ik mijn zomerblogs. Net als vorig jaar zal ik deze zomer over mijn grote (zomer) tekening vertellen. Dat zal een beetje over vanalles gaan want in tegenstelling tot de zomertekening van vorig jaar, moet ik deze keer al mijn informatie van het internet halen. En ik heb me nog niet echt verdiept in de schilder én – vooral – ik heb ook nog niets getekend…

Omdat we toch niet buiten mogen en het ook nog eens zozo is om ver te gaan reizen, neem ik jullie mee naar Italië in mijn favoriete periode: de renaissance. Op ongeveer 1400km van Vlaanderen ligt de prachtige stad Urbino. En in Urbino staat het geboortehuis van Rafael, Raffaëllo Sanzio, maar zeg gerust heilige Rafael of Raffaëllo Santi. Geboren op Goede Vrijdag om 3uur ’s morgens (volgens de legende) in 1483 ziet de jonge Rafael (bijna) het daglicht.

Urbino ligt op een heuvel en ondanks alles is het toch niet dé stad waar ge meteen een groot rockfestival ofzo zou gaan organiseren…Rafael zijn vader is de kunstschilder Giovanni Santi. Ondanks dat ik over zijn vader niet overdreven veel informatie kan vinden, is het wel duidelijk dat die man echt wel bedreven is in het schilderen. En dan meet ik mij niet aan één of andere Spaanse restaurateur, dan heb ik het over mensen met kennis van zaken. Rafael wordt, zoals het in die tijd wel meer voorviel, voorbestemd om de opvolger van zijn vader te worden (allez, zelfde verhaalke dan bij de Breugels, ge kent da wel…). En de jongen leert snel…om niet te zeggen: zeer snel! Hij bestudeert, analyseert de technieken van zijn vader, het hoe en waarom en neemt tegelijk ook de emoties en kracht dat een schilderij kan uitdrukken in zich op.

Maar het noodlot slaat toe en op zijn 11e sterft de vader van Rafael. In die tijd geen sinecure maar daarom niet altijd desastreus. Probleem was nog dat zijn moeder ook al 3 jaar eerder was overleden.

Enfin, we zijn dus 1494 en Rafael is op zijn 11e weeskind en dan wordt het voor een paar jaren geschiedkundig allemaal een beetje mistig. Rafael zou kunnen opgenomen zijn in een atelier van een naaste medewerker van zijn vader of hij zou meteen naar Perugia kunnen gegaan zijn om daar in het atelier van Pietro Perugino (allez, kwestie van u niet te vermoeien noemt ge uzelf gewoon naar de stad waar ge woont).

Belangrijk was vooral te weten dat Rafael zijn vader zo goed gekend/geconnecteerd was dat Rafael wel bij meerdere schilders in de leer ging en zodoende zich perfectioneerde in de basiscursus die hij van zijn vader had meegekregen. En ondertussen zat hij in Perugia en in Perugia…daar zou je wel al eens een festivalleke organiseren. Of toch niet. Want net als in meerdere grote Italiaanse steden op dat moment is er niet alleen onderlinge stadsconcurrentie maar vechten ook belangrijke families onder mekaar voor de macht over een stad. Dat gaat nogal redelijk letterlijk à la Romeo & Julia of ze doen het zoals een pauw door groots uit te pakken met hun rijkdom.

Maar – en dan zie je de verwarring al komen – hij bleef tegelijk ook verbonden met Urbino. Van daar uit kreeg hij zeker opdracht van ene Frederico da Montefeltro…En die kent ge natuurlijk…Toch? Die man met zijn stuk uit zijn neus?

Frederico was niet de eerste de beste. Een huurling met gevoel voor kunst, komt dat tegen… Het portret hiernaast is niet door Rafael maar wel door Piero della Francesca geschilderd.

Maar om zo een beetje de sfeer van de tijd op te snuiven moet je dit heerschap zijn Wikipediapagina maar eens lezen. Op het eerste zicht lijkt de renaissance de periode van Italiaanse voorspoed maar ge moet dan maar de korte biografie van mijnheer Frederico eens lezen en dan begrijp je meteen wat we verstaan onder “Zuiders temperament”.

We zijn in het eerste deel van onze zomertrip nu zo rond 1500 en in de volgende blog(s) vertel ik u meer over zijn leven, de tijdsgeest, hopelijk enkele sterke weetjes en vooral de tekening die ik ga maken. Ik sluit deze blog af met het paneel “Engel” dat cfr de boekhouding door Rafael zelf zou geschilderd zijn op 17-jarige leeftijd. Het was oorspronkelijk een altaarstuk dat helaas door een aardbeving deels is beschadigd en finaal in de handen van paus Pius VI. Er zitten duidelijk herkenbare elementen van het schilderwerk van zijn vader en Perugino in maar evenzeer veel persoonlijke toetsen van Raefel zelf. Als ik me goed geïnformeerd heb, wordt dit werk bewaard in de Pinacoteca Civica Tosio Martinengo van Brescia.

KW23: De bekendste engeltjes ter wereld

Elke woensdag publiceer ik een kunstweetje waarmee je kan uitpakken bij vrienden…

In de kunst zijn er duizenden misschien zelfs miljoenen engeltjes te zien op schilderijen en beelden maar geen van de engeltjes zijn zo bekend als deze…

En wanneer ik je deze engeltjes laat zien en ik vraag je “van wie” en “waar te zien” dan zeg je toch spontaan: Michelangelo ,  Sixtijnse kapel, Rome. Toch?

Mis!

Wie denkt dat deze 2 deugnietjes ergens tussen de schilderijen of het plafond van de Sixtijnse kapel verborgen zitten zal lang zoeken. En dat lang zoeken, dat kan je sowieso al vergeten want eens je in de Sixtijnse kapel bent, wordt je de hele tijd aangemaand om door te stappen zonder treuzelen. Genieten kennen ze daar niet. Buiten de immense grootte van de kapel kan je de schilderijen best (op voorhand) via ’t internet bestuderen. Dan weet je al op zijn minst naar wat te kijken. Ik vind dat mensenvel (centrum rechts, beetje naar beneden) bijzonder intrigerend. Maar misschien moet ik daar later nog wel ’s op terug komen.

De engeltjes zijn een deel van een schilderij van de Italiaanse schilder Rafaël en die is wel tijdgenoot van Michelangelo. Het schilderij dateert van ongeveer 1513 en stelt eigenlijk Maria met Jezus voor.

Zal ik nog wat straffe toeren vertellen over dit schilderij?

Ten eerste zal het u misschien wel ontgaan zijn dat de wolkjes achter Maria eigenlijk allemaal kinderkopjes zijn. Ze zijn bijna niet te zien maar eens je ze gezien hebt, kan je er niet meer naast kijken (het is een beetje gelijk die leeuw of manneke pis op de pakskes Camel-sigaretten…en zeg nu niet dat ge die nog niet hebt gezien hé).

Ten tweede iets heel merkwaardigs en bijzonder. En daarvoor moet je even inzoomen op het schilderij…

Kijk ’s naar die blikken! Maria is enorm triestig, de kleine lijkt wel of hij heeft een spook gezien. Nu werden Maria en Jezus altijd wel erg dicht bij mekaar geschilderd in die tijd maar meestal waren de schilderijen introvert, op zichzelf gericht, zeker niet met een blik naar buiten. En dan zou je toch wel van een jonge moeder en een kind van (even gokken) een jaar of 2 enige frivoliteit verwachten. Niet? Hoe komt dat dan? Dat is vrij eenvoudig uit te leggen (als ge’t weet): Het schilderij is opgesteld recht tegenover het kruisbeeld van Jezus. Ze kijken dus allebei naar hun eigen toekomst. De ene is triest om het verlies van haar zoon. Jezus zelf is geschokt bij het zien van zijn eigen kruisiging.

En dan geef ik nog graag het antwoord op de vragen: van wie: van Rafael dus en waar: Dresden, Gemäldegalerie Alte Meister. En die Sixtijnse kapel heeft er niets mee te maken maar wel vind je links van Maria de heilige Sixtus, zou het kunnen…Ik denk het wel 😉

Bron: ik weet ook eens iets 😉