Tijdens de komende weken geef ik een paar details van de triptiek vrij. Ik bewaar het totale beeld tot na de expo, uit dankbaarheid voor de bezoekers.
In het paneel met Hel zitten heel wat verwijzingen naar de Vikingkrijgers. Vikingkrijgers gingen pas naar het Walhalla wanneer ze sneuvelden op het slagveld. Met het zwaard in de hand. De godsdienstcultuur van de Vikingen was dan ook helemaal gericht op oorlogvoeren. Wie stierf op het slagveld zou in het hiernamaals Odin mogen dienen in zijn grote slag tegen de reuzen. Krijgers van het Walhalla moesten de hele dag niets anders doen dan vechten tot de dood. ’s Avonds was er eten in overvloed en ’s anderendaags was alles weer zoals tevoren (doden werden weer levend en konden terug oefenen in het vechten). Veel mooie beloften dus om iedereen aan het vechten te houden. Een fenomeen dat we vandaag ook herkennen in bepaalde culturen.
Een dode krijger werd door een Walkure van het slagveld gehaald en via de regenboogbrug Bifröst naar het Walhalla gebracht. Aan de buitenzijde van de triptiek staan 3 dansende vrouwen. Dit zouden Walkuren kunnen zijn maar feitelijk zijn het Nornen. Daarover later nog wel wat meer.
De omschrijving van “Hel” als een plaats van verderf kennen we uit de middeleeuwen. Bij de Vikingen was het echter geen plaats met vuur maar wel met ijs en donkerte. Naast de godin Hel stond Garmr als bewaker van de hellepoort. Het was een enorme hond die er, volgens de verhalen, ook al niet al te vriendelijk uitzag. Vandaar de verwijzing naar de hellehond op de achtergrond van het paneel van Hel.