Volgend weekend is er de grote Vlaamse kunstactie “Atelier in beeld”. De extrapolatie van “Buren bij kunstenaars”, de West-Vlaamse succesformule overgenomen door Kunstwerkt.
Duizenden mensen zetten hun eigen ateliers open of verzamelen op een plek waar ze hun aanpak kunnen tonen. Dat zijn soms hobbyisten, soms semi-professionelen, bij uitzondering professionelen (al zijn deze laatsten niet in scoop). Je kan er echt allerhande dingen zien. Wil je het jezelf gemakkelijk maken, dan kan je filteren op “technieken” op de website.
En ver hoef je ook al niet te gaan. Heel Vlaanderen doet mee. Mocht iedereen 1 euro geven aan De Warmste Week, het zou een pak geld opbrengen 😉 Meer dan 1400 inschrijvingen en allicht zijn er nog wel enkelen die gewoon zelfstandig, zonder aan te melden, deelnemen.
Wie “tekenkunst” en “Wondelgem” selecteert, komt op deze prachtige pagina uit waar al meteen een correctie op zijn plaats is: niet alleen 6 maar ook 7 mei zijn de kunstenaars aanwezig. Ik hoop iedereen uit de buurt er te mogen ontmoeten en vraag maar raak, dat is het gehele opzet van dit weekend 🙂
Daar waar het “traditionele” kunstseizoen opstart rond 1 mei dacht ik, na de roadtrip door de Provence, een weekend toch al te vullen met cultuur. Dat doet deugd! Het laadt me op alsof ik net getroffen ben door een bliksemschicht 🙂
Dus nam ik de trein naar Brussel om een rondleiding in het gebouw van Senaat en Parlement te volgen. Voorzitter (of moet ik bij deze “voorzitster” zeggen?) van de Senaat Stephanie D’Hose houdt regelmatig rondleidingen in de gebouwen waar ze werkt. Zo kon ik al eerder met haar door het Vlaams Parlement wandelen. Dat zijn toch gebouwen waar je als “gewone sterveling” niet binnen komt. Dus een gelegenheid die ik graag grijp met beide handen.
Massieve brokken kunst, cultuur, geschiedenis te zien! Zo werd beloofd. Maar eerst door de hedendaagse Brusselse cultuur. Breaks my heart wanneer ik dit zie.
Massieve brokken kunst, cultuur, geschiedenis te zien! Zo werd beloofd. Maar eerst door de hedendaagse Brusselse cultuur. Breaks my heart wanneer ik dit zie.
De Brusselse straten waar ik deels als tiener doorliep liggen er slordig bij. En dat komt niet alleen door de werken (die finaal voor verbetering of verfraaiing zorgen) maar vooral door het gebrek aan “ownership” om het met een duur woord te zeggen. Het gebrek aan verbondenheid met de stad en het zorgen voor wat je aangeboden krijgt, of dat nu door de overheid, een bedrijf of je gebuur is…
Maar goed, ik ben er niet om te zeuren over Brussel. Gent is op bepaalde vlakken, niet alle, niet beter. Ik kom voor Cultuur naar Brussel. Dus doorstappen Van Hemel! Hup met de beetjes de Kunstberg op naar de Leuvenseweg 13. Want…de gangbare ingang ligt blijkbaar achter het gebouw 😉 En meteen *boenk* een beeld van George Minne. Zijn bekende “fontein der geknielden” staat centraal in de tuin, net zoals dat het geval is op “the green” in Gent. Ik zou bijna zeggen dat je er niet omheen kan, maar in dit geval is dat nu precies wél de bedoeling 😛
Enfin, ik sluit aan bij de groep Open VLD, afdeling Sint-Niklaas die ook ingeschreven hebben voor de rondgang. Leuk. De zéér sympathieke gidse staat al te wachten en plak me een sticker op de borst. GOEDGEKEURD! Ik mag binnen in het gebouw van de volksvertegenwoordigers.
Al meteen een eerste groot kunstwerk van Emile Wauters waar ik naar kijk. Knap. En dan al eerste “weetje” van de gids. We staan in de inkomhall, de officiële, langs de kant van het Warandepark. En wat valt op? Er zijn 2 grote trappen maar de ene heeft een groen tapijt, de andere een rood. Het rode tapijt leidt naar de Senaat. Het groene naar het Parlement. En dan volgt een stukje typisch Belgische geschiedenis…
Het gebouw is gebouwd onder bewind van de Oostenrijkers (1713-1794). De eerste steen werd in 1779 gelegd. Na de Oostenrijkers, kwam Napoleon (1792-1815), daarna de Nederlanders (1815-1830), daarna werd België écht België en werd finaal het hele gebouw heringericht om er Senaat en Parlement in te richten. Tussentijds kwamen de Duitsers ook nog wel een paar keer op bezoek. Enfin, het toont ook hoe wisselvallig België en Vlaanderen is geweest doorheen de tijd. En dat heeft zo zijn invloeden nagelaten op meerdere vlakken en op zodanige wijze dat het vandaag nog steeds voelbaar/zichtbaar is. (meer over de geschiedenis van België)
De indeling van Senaat en Parlement is te zien doorheen het gehele gebouw. De kant Senaat is de kant met de rode tapijten. De Senaat bestond vroeger uit de adel en dus werden de ruimten waar de Senaat thuis was, ook rijk ingericht. Rood was in de textiel een dure kleur om te maken, dus werd de Senaat voorzien van rode tapijten.
Anderzijds: het Parlement werd, bij inrichting, gebaseerd op het Engelse model. En dat parlement zat niet in een gebouw maar in de tuin. Om dit karakter over te brengen werden voor het parlement groene tapijten voorzien.
Van de Senaat stap je zo door naar het parlement. De kunst is er nog steeds aanwezig maar op een heel andere manier. Ze streelt meer het voorzitterschap, de premiers,…Ze blijft dus wel de Belgische geschiedenis en haar belangrijke personen uitdragen 🙂 Met portretten o.a. geschilderd door Theo Van Rysselberghe en Gustave Van de Woestyne
Nog zo’n leuk wistjedatje: alle Belgische koningen worden uitgeroepen als staatshoofd in het Parlement, behalve de eerste koning Leopold I. Die legde zijn eed af in de tuin van het gebouw.
Wat ik me tijdens de rondgang afvroeg was of Hergé hier ook nog heeft rondgelopen. Geef toe dat deze vaas die ik op een schouw in een vertrek van het parlement heb gefotografeerd verdacht sterk lijkt op die cover van het Kuifjealbum…
Omdat ik er een weekje op uit was in Frankrijk heb ik de “slow art day” gemist. Dat maak ik dan bij deze wel goed met een niet eerder gepubliceerde tekening.
WAAROM SLOW ART DAY?
Vandaag zijn we gewoon van de swipen, te scrollen, te zappen, te velen… Ik hoor het regelmatig wanneer ik ergens in de buurt van een groepje fotografen ben: iedereen noemt zich tegenwoordig fotograaf. Met de nieuwere mobiele toestellen wordt het verschil in aantal pixels ed idd in vergelijking tot een klassiek fototoestel alsmaar kleiner. Ook de multiple choice aan lenzen maakt het mobieltje meer en meer een degelijk toestel. Maar dat maakt je nog geen (goede) fotograaf. Zeker geen kunstfotograaf.
Dali 2 stelt zich voor als de doodsteek voor de kunst. “Maak mij een strandzicht zoals Mondriaan dat zou doen”. Dali 2 maakt het voor je. Op scherm (zeg niet langer “op papier”). Want mijn kennismaking met Dali 2 ligt het programma allicht nog zwaar op de maag. “Maak mij het God uit het retabel van het Lam Gods van Van Eyck op de manier van Van Gogh”. Dat kan het programma niet aan. Er zijn te veel variabelen, te veel uitwegen. En een programma kan geen context inschatten. Dito met emoties en creativiteit.
Maar we leven in een overkill aan beelden, muziek, video’s. Naast het feit dat de kunst (keihard) gestuurd worden door “het algoritme” (zie maar eens hoe het aantal artistieke naakten slinkt), wordt ook de kijker (dodelijk) gestuurd door “het algoritme”. Of dacht je dat je zelf kon kiezen wat je in je scrolllijsten ziet? No way.
Al die factoren maakt dat het voor de analoge handwerker ook een permanente keuze blijft tussen snel werken (want de kijker neemt toch maar weinig kijktijd) en fragiel, gedetailleerd werken. Kortom de keuze of liever het evenwicht tussen Van Gogh en Van Eyck 😉 Omdat de productietijd, van “idee” tot afgewerkt product, behoorlijk lang is, vind ik dat er ook wat meer aandacht mag komen voor de Slow Art Movement. Ik ben al zeker blij dat jij tot hier hebt gelezen want dat maakt jou nu nét iemand die tijd neemt voor de meerwaarde. Waarvoor mijn eindeloze dank 🙂
Net als kunst groeit, is de ontwikkeling van een kind iets waar tijd moet worden voor genomen en waar je moet van genieten.
Lid van de werkgroep Kunst in het Dorp WZC St Felix – Herne – org. Herne Kunsttelt (doorlopend) – Wandeling door Herne met kunstbeelden – hier meer info
De schets voor de tekening “Over God & Van Gogh”, ofte een optische illusie op het punt waar Van Eyck en Van Gogh mekaar spiritueel hadden kunnen ontmoeten is in de maak.
Van Gogh is zonder twijfel de man die voor altijd zal verbonden blijven met de zonnebloemen. Opvallend is dat die zonnebloemen feitelijk maar voor een korte periode in zijn carrière te zien zijn. Van Gogh schilderde jaren aan een stuk mensen. Mensen in hun dagelijkse doen (denk maar bvb aan de aardappeleters). Het is pas nadat hij Nederland, Vlaanderen, Wallonië en Noord-Frankrijk achter zich liet dat hij ergens in de Provence aan die zonnebloemen begon.
Vermoedelijk gefascineerd door het zonlicht, de felle kleuren die we in het zuiden herkennen en dat in contrast met de donkerste nachten, toen nog zonder al te veel lichtvervuiling. Het moet hem wel aangesproken hebben.
Van Gogh maakte de zonnebloemen in Arles, in Zuid-Frankrijk, in 1888 en 1889. In totaal schilderde hij vijf grote doeken van zonnebloemen in een vaas, met drie tinten geel ‘en anders niets’. Zo liet hij zien dat het mogelijk was een voorstelling te maken met veel varianten van één kleur zonder aan zeggingskracht in te boeten.
Voor Van Gogh hadden zijn schilderijen van zonnebloemen speciale betekenis. Ze drukten ‘dankbaarheid’ uit, schreef hij. De eerste twee hing hij in de kamer van zijn vriend Paul Gauguin, de schilder die een tijdje bij hem kwam wonen in het Gele Huis. Gauguin was onder de indruk van de zonnebloemen, die volgens hem ‘helemaal Vincent’ waren. Van Gogh had tijdens het verblijf van zijn vriend al een nieuwe versie geschilderd en later vroeg Gauguin er een cadeau. Daar voelde Van Gogh niet veel voor. Wel maakte hij nog twee vrije herhalingen, waarvan er één in het Van Gogh Museum hangt. (bron)
Opvallend is dat Vincent geen gedroogde zonnebloemen schilderde, iets wat ik bij deze tekening wél zal doen. Al schilder ik niet, maar goed, dat is geen nieuws 😉
De schets toont het portret van God met daarop 2 gedroogde zonnebloemen als centraal beeld. Hieronder de evolutie van de schets. Tussen start en einde schets 15uur werken…
Er zijn monumenten en er zijn Monumenten. Die waar je bij een verbouwing niet enkel de gevel laat staan maar het ten strengste verboden is de hele constructie af te breken. Ook al dacht men daar in het verleden anders over, vandaag dragen we zorg voor ons patrimonium en de schilderijen van Jan Van Eyck maken daar zeker deel van uit.
Ondanks dat ik altijd stel dat mijn kopies altijd kunstwerken betreffen die NIET in je top 10 staan van jouw meest favoriete werken, ondanks dat ik stel dat er monumenten zijn waar ge naar kijkt maar niet aankomt, ondanks dat ga ik mij (nog eens) wagen aan een Van Eyck. Een stukje maar en dat binnen het geheel van een totaal nieuw werk.
Vele jaren geleden (moet minstens zo’n 25 jaar geleden zijn) maakte ik een 1/1 kopie van de grisaille van Johannes de Doper. Ik was toen helemaal in de ban van de diefstal van dit paneel. Het toen uitgebrachte boek van Karel Mortier bracht me bij momenten bijna in trance. Al goed dat er andere amateurdetectives waren die elk hun spoor verder gingen onderzoeken en uiteindelijk nergens uitkwamen.
Ik was toen zeker nog niet zo getraind in kijken en tekenen als vandaag. De technieken van destijds waren ook die van vandaag niet. Vandaag is Google je beste vriend en krijg je mega-hoge resolutiebeelden te zien. Destijds moest ik het doen met een flauwe afdruk en een kaartje. Dan gaan wel heel veel details verloren. Ik ben er ook zeker van dat – mocht ik die kopie vandaag maken – ze nu veel lichtvaster zou zijn dan de versie van toen. Dat is ervaring hé…helaas…of net niet 😉
Ik maakte een tijdje terug nog een eigen versie van een bestaand schilderij van Van Eyck. In mijn nieuwe stijl: geen kopie maar een aantal geplukte elementen en een aantal nieuwe. Zo werd mijne maat Kris Van der Stiggel model voor deze nieuwe versie. Lees hier het hele verloop van dat avontuur.
In de nieuwe versie waag ik me aan een detail van het retabel van het Lam Gods aangezien ik toch het echte niet volledig kan/mag namaken op ware grootte 😉
Ik ben ook niet van plan het portret van God op ware grootte te maken. Neen, ik ga het combineren met iets van Van Gogh en zodoende wil ik een cross-over maken tussen extreem realisme en stevig expressionisme. #rippingtheclassics pur sang!
Als Gentenaar is een basiskennis rond dat retabel een must. Daarom zal ik zo nu en dan wel eens een weetje over het retabel of over de Van Eycks lanceren. Hier al eentje om op te warmen:
De Gentse schepen Joos Vijd en zijn vrouw Elisabeth Borluut geven de opdracht aan Jan en Hubert om Het Lam Gods te schilderen. Ze laten een extra kapel bouwen in de Sint-Baafskathedraal, speciaal voor het werk. De kapel wordt de Vijdkapel gedoopt. Wat je waarschijnlijk niet weet, is dat vooral Jan Van Eyck Het Lam Gods schildert. Hubert Van Eyck geeft de aanzet voor het schilderij, maar niemand weet exact wat zijn bijdrage is. Hij sterft namelijk in de beginfase van het meesterwerk. Jan maakt Het Lam Gods af in 1432.
De laatste weken heb ik verder nagedacht welke richting ik uit moet/wil met de 3e triptiek. Na lang nadenken, twijfelen, meten, opnieuw meten en beseffen dat het toch wel erg veel tijd vraag om een centraal paneel te maken van dat formaat, heb ik beslist om de #stadswacht NIET als buitenpaneel voor de volgende triptiek te houden.
Het formaat per paneel (ongeveer 120cmx190cm) zou ik 4x moeten vullen en dat is me te veel. Vooral in tijd is dat te veel. Het legt andere ideeën en projecten te lang stil om goed te blijven. Vandaag twijfel ik of ik toch terug zou grijpen naar het originele idee om de 3e triptiek evengroot te maken dan de eerste, de triptiek van de dood. Die meet gesloten “slechts” 140x100cm en dus open 280cmx100cm. Dat is op zich al geen kleintje voor een tekening. Meer nieuws over deze twijfelaar volgt dus 😉
Intussen werk ik aan een nieuw project(je). Je zou het mijn tekenstijl misschien niet geven maar ik ben, naast de renaissance en de Vlaams-Belgische klassiekers, ook wel geboeid door werken van mijnheer Vincent Van Gogh. Oooh, ik herinner me nog goed toen we met het humaniora op reis gingen naar Amsterdam en het Van Gogh-museum bezochten. Ik kon echt niet begrijpen dat zo’n kliederaar een eigen museum kon krijgen. De dorpsgek. Zonde van de verf. Dat moeten zowat mijn gedachten van toen geweest zijn. “Het lijkt er zelfs niet eens op. Kijk nu naar die bloemen, dat perspectief van die stoel of die portretten. Wie ziet daar toch iets in?”, vroeg ik me af. Mezelf kennende zal ik dat ook niet onder stoelen of banken hebben gestoken en allicht was ik veel liever naar het Rijksmuseum gegaan.
Met de jaren – eigenlijk bijna gelijk het leren waarderen van wijn – heb ik Vincent door een andere bril leren bekijken. Als een mens. Als iemand die het anders zag, emotie en vooral getormenteerde gedachten in zijn schilderijen kwijt wou. Symbolen zocht voor de woorden die hij misschien niet kon vinden. Ik onthou me van verdere diagnoses die specialisten misschien wel willen maken. Het is niet aan mij. Samen de studies rond Rembrandt en Rubens ben ik “het sculpteren met verf” leren waarderen. Dat je aan de hand van de dikte van de verflaag ook een bijkomende sfeer, een laag expressie boven op een beeld kan leggen. Tot zelfs de humor in sommige werken gaan zien.
Alweer brengt reizen de mens tot ruimere inzichten: plaatsen waar Vincent is geweest als het Place du Forum (Arles) of zonnige steden als Saint-Rémy-de-Provence, Saint Paul of Parijs geven een beter inzicht in het leven en de maatschappij. Tijden en ontwikkelingen gaan heel snel in de 2e helft van de 19e eeuw en misschien was Vincent niet meer dan op zoek naar rust en traagheid. Een beetje zoals we dat nu al eens ervaren bij een burn-out.
Dit dus om te zeggen dat mijn nieuwe werk mede geïnspireerd is door Van Gogh. Het zal eerder een (duidelijke) referentie zijn. Maar veel meer in mijn stijl dan in zijn stijl. Dus niet iets zoals mijn portret van een treinbegeleider (geïnspireerd op het portret van Joseph Roulin)
December: de maand van donkerte, speelgoed en nachtelijke familie- & vriendenfeestjes. Daarom scoort december eigenlijk niet zo goed bij mij. Niet dat ik geen familie of vrienden wil zien, het gaat ‘m om die donkerte waar ik niet mee omkan. Korte dagen, weinig zonlicht,…grrr…En moe dat ik daar van loop…
En het parallelle probleem is: die (creatieve) gedachten in mijn kop staan dus niet stil. Kon ik die parkeren, dan had ik allicht meer rust 😉 Nu voelt het continu of ik in een soort hybernatieve toestand zit: ik wil vanalles doen maar ik krijg het niet in de praktijk omgezet. Enfin, mijn hoofd zit dus weer vol projecten: een expo (neen, geen grote expo, een kleintje), tekenprojecten,…zelfs ideeën tot samenwerking met kunstenaarsvrienden flitsen door het hoofd. Het is me wat. Tijd dat het lente wordt…Nog euh…hoeveel dagen? Ah ja, maar ’t moet zelfs eerst nog winter worden.
Maar hey…is Max nu een prefecte lamzak geworden? Neejeuuuu…(wat had je gedacht)! Waar heb ik het nog niet over gehad bijvoorbeeld? Mijn bezoekje aan het MOCO Museum Amsterdam. En hangt daar een sappig verhaal aan? You bet ya!
Ik was dus met mijne maat Brecht – ge weet wel…diene van Coffee.beez – op trip in Amsterdam. Euh…oei…ah ja, g’hebt gelijk…”op trip” en “Amsterdam” in één zin schrijven kan je op het verkeerde been zetten. “Op stap” dus. En omdat Brecht meer verstand heeft van koffie en honing dan van kunst, neem ik voor één keer de leiding. Dus wijle naar het Van Gogh-museum. Daar loopt de tentoonstelling “Golden Boy” met werken van Gustav Klimt. Wij met de taxi van ’t station naar het museum.
Amaai die taxi’s rijden voor zot in Amsterdam! #norules da’s duidelijk. Komen we aan voor ’t Van Gogh-museum…Staat het daar vol flikken. De taxichauffeur zijn gulden valt en zegt iets als “ah ja, ’t is just. De premier van Italië is op bezoek en de koning is naar ’t museum getrokken met hem. Het museum is gesloten.”. Tjah…daar stonden we dus. Voor de deur van het museum zonder de mogelijkheid om binnen te gaan. De taxichauffeur liet nog een gulden vallen (en dat voor nen Hollander, echtig) en raadde ons aan om naar het aanpalende Moco-museum binnen te stappen. Of het onze dada zou zijn, dat zouden we nog wel eens zien…
Met een beetje sjans (euh..sorry, geluk in ’t Vlaams) toch kaartjes kunnen boeken voor het gepaste tijdslot en naar binnen. Geen vestiaire, rugzakken op de buik dragen aub en alles in Engelse spoken.
Als je Klimt verwacht is Moco wel effe wennen maar na een paar werken ben ik mee in de sfeer: streetart en popart. Nice. Enkele stevige stukken gezien en ook originele werken o.a. Banksy, Haring of Warhol. Toffe werken die ik nog niet eerder had gezien. Het was “een accidentje” maar ’t was toch de moeite. Moco kan je doen op een uur of wat langer als ge alles wilt zien.
PS: in NL is “betalen met de kaart” gelijk aan “pinnen maar wist je dat “contactloos betalen” gelijk is aan “tikken”?
Voor je begint te lezen: heb je al gestemd? Ja –> lees dan in alle rust verder.
Neen? –> wil dan eerst stemmen voor mijn tekening. Ik steek er veel moeite in (in de tekeningen en de blogs), het is een kleine retour die je geen cent kost maar wel van grote betekenis is voor mij (als motivator om verder te doen). Klik hier https://nationaleexpo.museumpas.be/project/36907
Dit is dus de laatste blog van de #stadswacht. Nét binnen de termijn van “eind oktober klaar” heb ik ‘m vandaag (30/10/2022) afgewerkt. Tussen de vorige blog en deze zitten ongeveer 15uren werk aan domweg inkleuren van de achtergrond. Gelukkig was die al helemaal uitgetekend en ging het “snel”.
Voor de zekerheid was ik vorige zaterdag nog naar Lucas Arts geweest om wat extra potloden voor de achtergrondkleur. Een tussentijds trouwfeest kwam goed van pas om nog ’s naar de gevels van het Gentse stadhuis te kijken voor ik er aan begon. Ik heb de gevel niet helemaal correct weergegeven, eerder een suggestie ervan (zie eerdere blog). Dat is met opzet gedaan om de focus op de voorgrond te houden.
Gewapend met potloden, lat, tekendriehoek en de tablet kan ik er helemaal tegenaan. Ik vergroot de tafel in de lengte door er de strijkplank achter te zetten. Dat is verdekke nog handig zo’n strijkplank. Die kunt ge perfect op de hoogte van de tafel zetten. Super gemakkelijk. De potloden vliegen er door alsof ze van boter zijn. Continu bijscherpen en aan die prijs (ongeveer 3,5euro/stuk) zie je veel centjes in de asbak verdwijnen. Wanneer mijn punt afbreekt, werk ik met de punt alleen tot zolang het mogelijk is…
Maar finaal geraken we er. Met zwarte middenvinger (of kakabruin hé Brecht) en vervloekt veel geduld ben ik er geraakt. Hij is af en ik kan hem bij deze officieel voorstellen: de #STADSWACHT. In lage resolutie hieronder, wil je’m graag in detail bekijken: KLIK HIER voor de hoge resolutiefoto.
Bedankt voor het volgen van deze reeks gedurende 4 maanden. Ik neem nu even een break en dan zien we wel wat er voor nieuws op papier verschijnt 🙂 Hopelijk tot in het KMSKA.
En de living…die staat weer klaar voor ander verhaal 🙂
nog niet heeelemaaaaal…wij zijn er bijjjjjjjjjjnaaaaa…
Vandaag nog ’s flink doorgewerkt en na een volle dag tekenen en inkleuren is de balustrade van het stadshuis klaar. Om het contrast te verhogen heb ik de gaten ingekleurd met donker bruin. Dat klopt niet helemaal maar ‘k vind het goed zo. Artistieke vrijheid noemen ze dat 😉
Ik vind het effect wel interessant. Ik had eerlijk gezegd niet gedacht dat de frontfiguren zo hard naar voor zouden springen door dat kleine muurtje in te bouwen. Maar voila, ikke blij. De volgende keer werk ik verder aan de muren en de deuren en dan zal de tekening zo goed als klaar zijn. (eindelijk)
Tijdens het weekend van Buren Bij Kunstenaars heb ik alle personen nog kunnen afwerken. Ik kon dus zondagavond beginnen aan de achtergrond en liet zelfs Dieter een stukje van de balustrade mee inkleuren 😉 De balustrade was nog even om de resttijd van die laatste zondag te vullen. Het is meer de bedoeling om aan de vloer verder te werken…
Terug thuis.
Op deze zondag 23/10/2022 (dag waarop ik blog is niet altijd de dag van publicatie 😉 ) probeer ik eens iets nieuws. Ik ga mijn pastelkrijt van mijn tekening stofzuigen! Daarbij moet ik wel voorzichtig zijn om geen krassen in het papier te maken. Alsof ik er mij écht zorgen zou moeten over maken…Zo’n pastelkrijtstaaf is redelijk hard en durft wel al eens in het papier krassen achterlaten. En soms vind ik dat ergerlijk maar nu, bij het inkleuren van de vloer, vind ik dat best OK. Een vloer zonder krassen zou geen echte vloer zijn hé 🙂
En dus (zoals je al een beetje kan zien op de stofzuigfoto) is de vloer hiermee klaar. De foto’s zijn slecht gemaakt maar ’t moest rap gaan 😛 Feestje van Tessa laat niet op zich wachten 😉 Ik ben best tevreden met de vloer. De figuren “staan” nu echt. Volgende stap is de balustrade afwerken. Die maak ik helemaal in potlood en is naar het model van het Gentse stadhuis. De deuren, de muur en de vloer zijn ook getekend naar reëel voorbeeld maar dat kon je al zien in blog 14 van deze reeks.
Wat minder bloggen = meer tijd om te tekenen. Dus een tweede updateblog deze week met nieuw inkleurwerk 🙂 Wie geen zin heeft om de vorderingen zelf uit te zoeken, kijk onder de fotoreeks 😉
Wat meteen zal opvallen is dat de 3e brandweerman is ingekleurd. Deze maakt zich klaar om de brand te blussen. De figuren tussen de 2 brandweerlui zijn ook ingekleurd: op het voorplan onze mascotte voor de kinderen in het onderwijs, daarachter de anonieme jongen. Op het achterplan: 2 dames van de onthaal van de technische dienst en de schoorsteenveger is ingekleurd en bijgekleurd. De directeur van de dienst (die de Gentse vlag een duwtje geeft) was al bij de vorige blog ingekleurd maar ik was vergeten erover te vertellen.
Oef! Rest nog de broek van de brandweerman, zijn jonge hulp linksvoor in beeld en de 2 architecten op het achterplan.
Mahowseh! Na een weekend Buren Bij Kunstenaars (ten huize Carlos Caluwier) ben ik erg tevreden. Niet alleen blij dat ik goed heb kunnen doorwerken maar tegelijk ook van de vele mensen die ik heb ontmoet en de verhalen die ik heb kunnen vertellen. Ik vind het altijd wel tof om mensen een eerste blik te gunnen en ze daarna mee te nemen op een wandeling doorheen het beeld. Ik denk dat het dat is wat de bezoekers ook naar Carlos trekt. Voor wie niet langs geweest is: het was een succes. We (= Carlos, Bieke en ikzelf) zijn enthousiast over de opkomst en jullie interesse in onze kunsten. Zalig. We zien jullie met veel plezier terug op een volgend evenement. Abonneer je maar alvast op mijn blog om op de hoogte te blijven. Abonneren is supereenvoudig: op de hoofdpagina (onder de knop “blogs”) scroll je tot het invulvak voor je mailadres, klikken op “VOLG” en klaar 🙂
Maar natuurlijk blog ik vooral om het over de #stadswacht te hebben. De brandweervrouw die bij de vorige blog nog in opbouw stond, die is inmiddels helemaal afgewerkt 🙂
Ik ben hier erg tevreden over het resultaat. Echt eerlijk vind ik de kleuren bij deze veel “voller” dan bij de andere brandweervrouw (een beetje rechtser op het geheel). Ik heb alvast het kleurenpalet apart gehouden.
Ah! Misschien was het niet meteen opgevallen maar ook onze “Bannick Cocq” heeft een broek gekregen. Het was geen zicht zo enkel een bovenstuk zonder verdere afwerking. Ergens moet ik afgeleid geweest zijn want ik werk van rechts naar links. Jup, Koen, dat klopt, deze keer van rechts naar links omdat ik (ook) met pastelkrijt werk en dat ik in die richting NIET met mijn hand op een reeds ingekleurd stuk lig. Tjah, voor de broek ga ik dus extra moeten opletten dat ik mijn hand niet neerleg op het papier…
Om mijn gedachten ’s te verzetten werk ik tegelijk ook de helm af van onze “militair” van dienst én de broek van collega E. links van de brandweervrouw.
Even terugkomend op de Nachtwacht van Rembrandt… Ik stel – in mijn vertellingen – deze schutterscompagnie altijd voor als een equivalant van de hedendaagse politie. Er zijn gewapende inspecteurs maar er zijn ook burgers die bij de politie werken. Samen zorgen ze ervoor dat een stad of een gemeente veilig blijft. Behalve een bedreiging van buitenaf (een mogelijke inval van de Barbaren op Amsterdam bijvoorbeeld), vroeg ik me af hoe onveilig de steden waren in die jaren. Ik ging op onderzoek.
De gouden eeuw klinkt erg glamoureus. In tijden van overvloed is er helemaal geen nood aan crimineel gedrag. Waarom zou je? Er is immers overvloed! Maar dat is niet altijd en overal zo. Vele gezinnen leven in armoede. Mensen werken voor een schamel loon, 6 dagen op 7 en soms moeten de kinderen boven de 6 jaar ook al aan het werk. Klinkt een beetje Daens-achtig als je’t mij vraagt. Kinderen die werken, gaan niet naar school, ergo: er zijn weinig groeikansen om uit de miserie te geraken. Een vicieuze cirkel. Bedelaars waren ongewenste personen. Ze werden meestal opgepakt en aan het werk gezet in het rasphuis. Maar goed, bedelen maakt van je nog geen crimineel…
Ik bots op dit interessante artikel over het nachtleven van vroeger en quoteer “Historia”:
In de nacht wordt gemoord
In Castilië in Spanje werd twee derde van alle moorden ’s nachts gepleegd, zo bleek uit een 17e-eeuws onderzoek. De situatie was nog erger in de Noord-Franse stad Douai, waar drie op de vier moorden tussen de eerste en de tweede slaap werden gepleegd.
De nacht behoorde toe aan misdadigers, dus waagden weinigen zich buiten. De straten in Europa waren ’s nachts zo onveilig dat een Italiaans gezegde luidde: ‘Wie ’s nachts naar buiten gaat, solliciteert naar een pak slaag.’
De Engelse reiziger Fynes Moryson noteerde rond 1600 dat ‘het in alle delen van Italië onveilig is om ’s nachts over straat te lopen’.
Een bezoeker van Valencia beweerde in 1603: ‘Zodra de avond valt, kun je niet naar buiten zonder schild en harnas.’
In Moskou werden ’s nachts zo vaak moorden gepleegd dat de stad zelfs een speciale plek had waar de doden werden neergelegd. Hier konden bezorgde familieleden bij dageraad gaan kijken of hun dierbare was omgekomen.
Sommige steden probeerden met wisselend succes de nachtelijke straten veilig te maken met gewapende bewakers. In de Noord-Franse plaats Saint-Malo vonden de bewoners een andere manier om de mensen ’s nachts veilig te houden, aldus een reiziger begin 17e eeuw:
‘Als de nacht valt, luidt een bel om iedereen buiten de stadsmuren te waarschuwen dat ze naar binnen moeten gaan. De stadspoorten worden gesloten en acht of tien koppels hongerige mastiffs worden losgelaten in de straten. De ongelukkige dronkaards die er nog liggen worden de volgende ochtend gevonden, net als Izebel in Jizre’el.’ Een verwijzing naar het Bijbelverhaal over Izebel die om het leven werd gebracht en door honden werd opgegeten.
Dat lijken me dus best onveilige tijden en goede redenen om een nachtwacht op pad te sturen. Het volledige artikel over het nachtelijke leven van vroeger lees je via deze link 🙂
Vriend-kunstenaar Carlos Caluwier stuurde gisteren onderstaand bericht de wereld in. Van mijn kant wil ik graag ook mijn collegae-kunstenaars in beeld brengen. Er zijn namelijk redenen genoeg om naar Zwevegem af te zakken en naar Max zijn verhalen te komen luisteren maar er zijn minstens evenveel goede redenen om naar Carlos en Bieke hun werken te komen kijken.
Zwevegem = 15 minuten van Kortrijk, 35 minuten van Gent. Een leuk zondagnamiddagverzetje.
Net als ik vertelt Carlos honderduit over zijn CCCorpus. Een figuur waar jaren aan gewerkt is om tot een homo-universalis te komen. Carlos evolueerde, evolueert en experimenteert met klassieke en nieuwste technieken om zijn verhaal meer kracht bij te zetten. Tegelijk evolueert zijn CCCorpus continu naar een menselijk figuur dat je altijd aanspreekt, wie je ook bent, waar je ook bent en hoe je je ook voelt.
Dag iedereen
Het is weer zover! We zetten onze deuren terug open voor Buren Bij Kunstenaars!
Dit jaar wordt het een bijzondere editie. We zijn deze keer met drie kunstenaars onder één dak. Onze gastkunstenaar en goede vriend Max Van Hemel is dit jaar van de partij. Max staat gekend voor zijn potloodtekeningen vergezeld van een boeiend verhaal. Een belevenis op zich. Ook voor Bieke wordt het een soort primeur. Bieke brengt haar eerste collectie zilver mee. Dit jaar wordt dus een mix van zilveroorringen en sieraden met glas.
Verder ben je natuurlijk van harte welkom in mijn atelier om achter de schermen van de CCCorpus te kijken en in de woonkamer de collectie te bekijken.
De voorbije jaren zijn ook wat bijzonder geweest… Zo hebben we wat gezelligheid en bijpraten in te halen! Daarom hebben we besloten om een extra dag onze deuren open te zetten.
Dus wees ook van harte welkom op vrijdag voor kunst te kijken, bij te praten en een drankje!
Een overzicht van de openingsuren kan je vinden in de flyer!
We schuiven gestaag op en zodoende kan ik aan de 2e brandweervrouw in de tekening beginnen. Zij neemt op mijn beeld de rol op van de 2e schutter die zijn wapen afvuurt. De brandweervrouw heeft een blustoestel in de aanslag, klaar om die (kleine) brand aan te pakken.
In plaats van uitleg te geven over schieten en hoe dat moet, wil ik toch wel effe kort de gevaren van een huisbrand onder de aandacht brengen. Wat ik nog altijd het meest handige blusmiddel in huis vind, is een branddeken of blusdeken. Veel meer dan een klassieke blusser kan je met een beetje handigheid een brandje blussen met een deken. Ik denk dan spontaan aan de friteuse die vuur vat. Met een poederblusser (of andere) moet je toch al wat techniek kennen (als je al het juiste toestel vast hebt). Een blusdeken heb snel bij de hand en is ook – in paniek – gemakkelijk over het vuur gelegd. Een blustoestel zoals de brandweervrouw op de tekening in handen heeft, is al een ferm groot om in huis te hebben. Zelfs die van de auto’s zijn veel kleiner.
Maar hanteer vooral als gouden regel: als het brand ga dan zo snel mogelijk naar buiten (thuis, op het werk, in de supermarkt, whatever). Bel 112, meld je naam en adres en zeg meteen waar het om gaat. Zijn er nog mensen of dieren binnen, zeg dat dan ook direct. Meer info over brand en Brandweer kan je lezen op de website https://brandweerzonecentrum.be/
Terug naar de tekening, want daar draait het toch allemaal om 😉 Voorlopige tussenstand zie je hieronder. Tiens…het valt mij nu pas op dat ik de legerhelm ben vergeten inkleuren. Mah seg! Te noteren op mijn TO DO-lijstje 🙂
En we doen verder aan de #stadswacht. Het wordt moeilijker…mentaal gezien dan. De uitdaging is er zo wat af met de portretten en het inkleuren van de kledij loopt niet zo snel dan verwacht.
Toch kreeg ik een frivole boost met het inkleuren van het hemd van onze “Banninck Cocq“. Bij G. word ik altijd vrolijk van zijn hemden. Ze zijn altijd versierd met tropische, feestelijke motiefjes. Ik had dan ook gevraagd voor deze gelegenheid zeker één van zijn hemden aan te trekken. Ik had het eerst niet echt door maar tussen de planten en bloemen zitten ook vogels verborgen. Zalig om te tekenen 🙂
En dan was er nog W. zijn outfit! W. verwerkt administratie op de dienst. Voornamelijk facturatie. Voor de kledij had iedereen de opdracht gekregen om zijn/haar figuur van het schilderij van de Nachtwacht goed te bekijken en zelf iets aan te trekken dat er naartoe gaat maar dan ook weer niet te carnavalesk.
W. kwam op de dag van de shoot met zijn eigen legerkostuum op de proppen. Op zijn minst een verrassende keuze. Ging dat wel passen in het geheel? Maar dan weer, moet een vaandeldrager niet een beetje “speciaal” zijn? Wat is een compagnie als de vaandeldrager al niet opvalt? Een prima keuze qua kledij dus 😉
In afwachting tot de volgende blog zoek ik nog ’s op wie W. nu precies reïncarneert. Het gaat om Jan Visscher Cornelisen (met 1 s?). Veel vind ik niet over hem, over zijn functie vind ik wel interessante informatie.
Niet iedereen kan zomaar vaandeldrager bij de schutterij worden. Je moet uit een vermogende familie komen en vrijgezel zijn. De vaandeldrager loopt immers altijd voorop in de strijd. Mocht hij daarbij om het leven komen dan blijven er in ieder geval geen rouwende vrouw en kinderen achter.
Jan Visscher Cornelissen is zo’n welgestelde vrijgezel en wordt in 1637 vaandeldrager van de compagnie. Men omschrijft hem als een goed opgeleide koopman met een onderzoekende geest en brede interesses. Bovendien heeft hij een grote verzameling boeken, schilderijen en tekeningen. Cornelisen is met zijn goede reputatie het perfecte paradepaardje voor de schutterij. In de Nachtwacht krijgt hij dan ook een glansrol vol in het licht.
En de “waterbergen” die zijn gelukkig helemaal verdwenen…Niets van last meer van. Oef! Dat was toch effe billen knijpen.
Terug van Kunst in het Dorp beslis ik om na een paar dagen rust de tekeningen van hun bubbelfolie te ontdoen en ze maar ’s naast mekaar op te stellen. Dit is nodig om de overlappende figuren uniform in te kleuren. Er zou anders wel eens een kleurverschil tussen beide panelen kunnen ontstaan.
Maar bij het lossnijden van de verpakking valt me op dat deze nog langs binnen nat is. Bij de afbouw van Kunst in het Dorp regende het (nogal hard) maar intussen waren we wel al 4 dagen verder en zo veel water had ik nu ook weer niet verwacht… Damagecontrol: van het linkse paneel is voor 3/4 van de hoogte een strook van 5cm kletsnat papier. KAK! En natuurlijk kon het niet anders dan dat dat de rechtse kant (dus vlak naast de scheiding van beide panelen) moest zijn.
Met een lamp en scheluw licht was het direct zichtbaar: opgeblazen papier in een fijne strook loopt als een dartel riviertje over de tekening. Er kunnen erge dingen gebeuren bij een transport maar dit hier had ik mij nu ook weer niet aan verwacht.
Met een papieren verdoezelaar probeer ik de “bergwand” aan opgeblazen papier plat te drukken hopende dat, wanneer het papier droogt, het terug tegen de rug zal kleven. Tegelijk denk ik na over mogelijke technieken die ik nog zou kunnen toepassen om tijdens het drogen het papier toch opgespannen te krijgen. Ik denk aan dingen die ik eerder heb toegepast op doeken en op papieren wanneer ik met water werk maar ik kan momenteel niets beters bedenken dan heel zachtjes drukken op de verhoging. (Ik had ervoor geprobeerd met een deegrol de bergketen plat te rollen maar dat had geen effect).
De dag later is het papier gelukkig al droog en “het probleem” is bijna niet meer te zien. Ik leg er mij bij neer en reken er op dat – eens de zone ingekleurd zal zijn – er niets meer van te zien is. Dat is dan finaal nog het grote geluk: de natte zone was nog niet ingekleurd of althans niet met wateroplosbaar materiaal. De aquarelpotloden waarmee ik werk zijn zo goed dat bij de minste drup of spat ze oplossen. Zalig om mee te werken maar niet wanneer het voorvalt zoals hier.
Enfin, na alweer flink wat uren getekend zijn we toch een paar stappen verder dan de beginfoto van deze blog. Ik help je wat met de 10 verschillen: de figuur met zwarte hoed achteraan heeft nu een volledig zwarte pull aan, de man de groene vest heeft een broek aan (allez, hij had die al aan maar nu heeft ze ook een kleur), de dame links achteraan haar kledij + haar is ingekleurd, de frontman zijn linkerhand werd uitgewerkt en een goede aanzet van zijn rechterhand werd getekend, het jasje werd (in geel) uitgewerkt.
De titel pikte ik van DJ Bart Vermandere (https://www.mixcloud.com/bv3/ ), naast DJ ook toegankelijkheidsambtenaar bij Stad Gent. Maar voor mij dus vooral bekend als rustige, stille man die op een interessante manier plaatjes aan mekaar weet te mixen. Op zijn Mixcloud kan je meerdere van zijn dans- of radiomixen beluisteren.
De portretten staan er nu allemaal op, dat kon je lezen in de vorige blogs. Omdat ik dus de komende weekends in Bellingen aan live het tekenen ben, moest ik wat voorsprong nemen op het schema. Een “wit blad” met wat koppen op zegt het grote publiek allicht niet veel. Daarom wou ik toch het stuk boven de hoofden inkleuren en ook wat invulling geven. Meer over de opbouw van de achtergrond las je in blog 10.
Ik kom snel tot de vaststelling dat ik de invulling van de panelen niet los van mekaar kan doen. Ze moeten dus weer beide naast mekaar worden opgesteld. Maar…lijnen trekken op een ezel, dat is niet vanzelfsprekend, dus leg ik ze maar op de livingtafel. Ik heb het geluk ooit een (veel te) grote livingtafel te hebben waar de panelen kunnen op liggen (ook al steken ze er langs alle kanten over).
De beide deuren op de achtergrond vallen natuurlijk meteen op. Die teken ik dan ook eerst uit met de gekende aanpak: eerst grijswaarden, dan inkleuren en daarna weer diepte geven. De stenen muren links, rechts en tussen de deuren moeten nog voorzien worden van lijnen. Daar had ik enkel aanzetten gegeven bij het schetsen. Blijkt 1 portret dwars door het decor te lopen. Die werk ik dan meteen ook verder uit.
Maar dan is er ook nog de vloer. Om mij de moeite te besparen om later nog ’s die panelen te moeten naast mekaar leggen, begin ik ook de vloer uit te werken. Dat is een ander paar mouwen! De deuren en de gevel zijn nogal “recht” in het vlak. De vloer daarentegen is in perspectief te tekenen. Hoe ga ik dat aanpakken? Na een beetje prutsen met de latten beslis ik om het op de goede oude methode te doen. Ik zoek het vluchtpunt en neem een koord en begin lijnen uit te zetten. Net zoals Vermeer dat deed 400jaar geleden. (meer weten: bekijk bvb de aflevering Het geheim van de meester)
Ik kom finaal uit op de schouder van één van de collega’s en markeer het punt met een * Ik heb geen zin in gaatjes in mijn tekening (sorry Johannes), ik neem een papierklem en bind er een koord aan. Zodoende kan ik vanuit 1 vluchtpunt al mijn lijnen voor de vloertegels uitzetten.
Terwijl ik bezig ben en de vloer zo zie, wijken mijn gedachten af naar de scène uit Saterday Night Fever waar John Travolta over de dansvloer swiept. In de film heeft onzen John wel een zwarte broek aan, op de affiche is het een witte 😉 Ik maak als pauze dit grapje met mijn eigen vloer 😉
Zodoende staat dus de basis voor de achtergrond boven de hoofden er nu helemaal op en ook de vloerpartij is getekend. Hoe het verder verloopt, lees je in een volgende blog of kan je zien op Kunst in het Dorp te Bellingen.
Bij deze blog het laatste portret van de reeks. Dat is als ik de hond rechtsonder niet mee in rekening breng 😉 Het is een blog met enige vertraging want ik was vorige woensdag hard aan het inhalen voor de komende expo/tekendemonstratie te Bellingen van 10-18 september. Dit weekend verhuizen de panelen samen met de ezels, licht, verlengkabels en de hele reutemeteut aan potloden dus naar Bellingen voor Kunst in het Dorp.
Het laatste portret maakt de cirkel aan gezichten rond. Het is portret van Brecht en hij komt links op dit paneel en dus vlak naast de hoofdfiguur van het andere paneel te staan. Brecht neemt de rol van Willem van Ruytenburch op. Een lans of speer in de hand zou voor een medewerker van de stad niet echt gepast zijn. En al zeker niet wanneer je met kinderen werkt. Na enkele dagen denkwerk kwamen we op het idee om Brecht zijn uitschuifbare of telescopische ladder te laten gebruiken als surrogaat lans. Brecht is onze specialist in asbest (als hij het niet weet, dan weet niemand het) maar tegelijk zorgt hij ook voor de installatie en onderhoud van branddetectiecentrales. Dus in die jobs gebruikt Brecht wel met regelmaat zijn uitschuifbare ladder.
Bij het opzetten van het portret van Brecht deze keer geen fouten! Effe koppiekoppie er bij houden en keurig alle stapjes in het proces afwerken. Met het portret van C. heb ik wel mijn lesje geleerd: dat van haast en spoed enzo 😉
Het verloop van het opzetten van het gezicht vind ik achteraf altijd wel boeiend om te terug te zien. Ik geef toe dat, terwijl ik er aan werk, ik me niet zo bewust ben van het grote verschil. Ik ben zo gefocust om het beeld zo realistisch mogelijk overbrengen dat ik niet echt bezig ben met “het verschil” te maken. Al weet ik ook wel dat het achteraf wel een verschil maakt. Maar laten we effe terug gaan naar het begin.
Er was eens…zo’n 2 maanden geleden een schets van 2 heren, centraal op beide panelen, elk op hun eigen paneel.
Bij het opzetten van de grijze portretten zie je dat ik hier en daar nog nieuwe structuurlijnen zet om de verhoudingen zo goed mogelijk onder controle te houden. Die lijnen verdwijnen achteraf wel weer. In de bovenstaande reeks staat de laatste foto op de juiste plaats. Dit is de “gegomde” versie van de uitgewerkte grisaille links ervan. Ik maak de tekening daarmee weer lichter om dan de kleurenversie beter te laten doorkomen.
Eens ingekleurd wordt de bijna onzichtbare schets van begin deze zomer een heel andere tekening….
Om het publiek toch al iets van de achtergrond te kunnen tonen ben ik dus, na het portret, ook daar aan begonnen. Maar dat vertel ik je in een volgende blog, dan heb je nog wat te lezen voor er foto’s van tijdens de tekendemo komen. Of misschien maak ik er wel een “livestreampje” van, wie weet 🙂
Wil je nog een beetje meer weten over Willem van Ruytenburch, dan kan je hieronder nog wat verder lezen 😉
Als zoon van een handelaar in Oosterse producten, wordt Willem geboren in een simpele, maar welvarende familie. Zijn vader bouwt in 1606 een huis op de Oudezijds Achterburgwal. Hij noemt het pand ‘Ruytenburch’ en de familie neemt de elitair klinkende naam over als achternaam. In 1611 breidt zijn vader de titel verder uit als hij de rechten koopt om heer van Vlaardingen en Vlaardingen-Ambacht te worden.
Willem erft de titel en het bijbehorende landhuis na de dood van zijn vader. De naam is dan wel volledig bij elkaar geraapt; Willem van Ruytenburch van Vlaardingen draagt hem met trots. Toch ambieert hij nog meer aanzien. In 1632 overtuigt hij een oudere vrouw om onder ede vals te verklaren dat de voorouders van Willem uit het Brabantse Budel komen en van adel zijn.
Een paar jaar later wordt Van Ruytenburch wethouder in Amsterdam en luitenant bij de compagnie van Frans Banninck Cocq, maar dat maakte hem nog steeds geen man van grote betekenis. Hij mag dan nu zogenaamd van adel zijn, maar is geen bloedverwant van de heersende families in de stad.
In 1647 vertrekt hij voorgoed uit Amsterdam en vestigt zich in Den Haag en Vlaardingen. Hier sterft Wilhem in 1652, niet wetend dat hij eeuwen later als ‘de man in het geel’ alsnog de faam zou verwerven waar hij zo naar verlangde.
Ik skip enkele portretten. De reeks loopt vlot. Ik moet er nog eentje afwerken en alle “koppen” staan er op. Dan moet ik nog zien wat ik eerst ga doen: of ik herneem de eerste 3 portretten om ze af te stemmen (qua kleurteint) met de rest of ik werk aan het decor. Momenteel gok ik erop dat ik eerder eerst op het decor ga inzetten om toch eens iets anders te gaan doen. Tegelijk zal het geheel ook wat meer vorm krijgen. Het moet toch “iets” zijn om te tonen op Kunst in het Dorp, begin september, in Bellingen. Kom je eens langs voor een babbel over het werk, over de techniek of gewoon over koetjesvoetbal?
In een organisatie, zeker in de grote, is het belangrijk dat de agenda’s vlot lopen. Dat je een “fixer” aan boord hebt en tegelijk iemand die – nu net door het inzicht in al die agenda’s – discreet genoeg is. Een mix tussen iemand die altijd bereikbaar is maar tegelijk ook geheimen kan bewaren alsof ze in Fort Knox lagen. C. is zo iemand. Ze staat dan ook niet voor niets met de computer in de hand. Ze is de persoon waar je altijd kan op rekenen, staat altijd klaar met een lach of een leuke opmerking. Of met een glas wijn, gin, cava,…als er maar alcohol in zit 😉 😉 😉
Ik vind het vanuit mezelf dan ook belangrijk dat C. er zeker goed op staat. En die lat zo hoog leggen was, verdorie nog aan toe zeg, niet vanzelfsprekend. Door mijn enthousiasme de stomme fout gemaakt van het gezicht een fond de teint te geven (zoals ik dat ook met alle andere gezicht heb gedaan) en dan open wrijven om egaal te verdelen waardoor…mijn hele basistekening de mist in ging. Ah ja…bij de andere heb ik telkens eerst de ruwe schets verder uitgewerkt en dan de doodverf aangebracht. Dat had ik hier niet gedaan waardoor de hele schets (die heel licht op het papier wordt aangebracht) verdween. KAK!
Dat wou dus zeggen dat ik het hele portret moest reconstrueren zo goed als van nul. Lijnen versmelten en basislijnen vermengen zich met schaduwlijnen… Ik denk dat ik zo van de kaart was dat ik er gewoonweg geen foto’s van heb gemaakt. Maar ik illustreer het even adhv een ander portret met links de uitgewerkte schets, daarna de doodverf-kleur en daarna de inkleuring.
Na vele uren tekenen stond C. eindelijk in beeld.
Maar ik was helemaal niet tevreden met het portret. In mijn eerste gedachte zat het rechtse oog niet goed, maar toen ik mijn hand over de helft van het gezicht deed, bleek dat eerder het linkse oog te zijn. Na controle met de computer (daar zijn programma’s voor hé 😉 Je hebt techniek en kennis nodig om er iets sneller door te geraken. Voor de impressie had ik ook de hoed al mee ingekleurd. Zo’n groot donker vlak kan immers heel veel invloed hebben op de indruk die je van een portret krijgt. De complexiteit komt snel naar boven. C. kijkt naar haar computerscherm, het rechteroog kijkt eerder in de verte en het linkse oog kijkt in mijn tekening zowat alle richtingen uit maar zeker niet naar het computerscherm. Door het gedraaide hoofd is de positie van de traankanalen ook niet correct….Ik laat het een nachtje rusten, wat afstand nemen. Morgen werk ik dit af.
foute stukken uitgewistnieuwe versie
Na de nacht begin ik er aan. Eerst, om wakker te worden, een aflevering van “historisch bewijs” erdoor jagen. Een zalig nieuwe reeks op NPO. Waar blijven de Belgen/Vlamingen met hun documentaires rond onderzoek van eigen cultuurhistorisch patrimonium? Djeezes, ik moet echt naar NL gaan wonen…
Op de foto’s hierboven kan je zien waar ik aan werk: de gezichtslijn/contour links is een paar millimeter verschoven waardoor het gezicht smaller/scherper wordt. Het linkse oog is weggegomd, de keel is een paar millimeter smaller geworden. Ik werk de mondhoek rechts ook nog wat bij. De linkse lijn, vertrekkende van de oorlel, schuift een ietsiepitsie op naar links waardoor ook de kaaklijn iets beter gaat uitkomen. Check! 2uur verder het resultaat (rechts voor wie er nog moest aan twijfelen 😛 ) Ik vind het geslaagd: de ogen kijken nu duidelijk naar het scherm, C. oogt stukken sympathieker dan de versie van gisteren (zo kennen we C. wel) en de glimlach is iets breder 😉 Snel snel nog effe ook het scherm en beetje kledij ingekleurd. Ik werk er later nog aan. Rest nog 1 portret te gaan…