Zurbaran: Highway to hell (04)

Oei…zo’n titel en dat publiceren op Valentijn…Maar foert, alles voor de kunst 😉

We waren gebleven bij de aandacht trekken op het hoofd, de donkere sfeer, het gevoel van een slachtoffer dat geen kant meer op kan… Ik werk verder en het beeld wordt alsmaar sterker maar ook donkerder.

De houtskool van de achtergrond maakt het gezicht van het schaap donker. Ik weet nog niet welke richting dit uit gaat maar het is een beetje moeilijk als ik zodoende de focus wil houden. De hoorn van het schaap gebruik ik als “nimbus”, niet echt maar toch een beetje. Ik moet het doek van de ezel tillen als ik de achtergrond wil donkerder maken zonder het schaap helemaal grijs/zwart te laten worden. Vanaf nu wordt er op de grond gewerkt…

Kak! Wat een vuile boel. Zwarte handen, zwarte nagels,…Het moet ook iets doortastender want met dit doek en de houtskoolstaaf krijg ik de achtergrond niet zo donker als ik dat graag had willen hebben. Creatief denken…Wat heb ik in mijn kasten en waarmee kan ik aan de slag? Met de tijd heeft een mens al eens wat in huis dat “ooit” van pas komt…

Een schuif met potten vol pigment. Tussen de ophangsystemen…Logica? Geen maar je wil niet weten waarom ik die naast mekaar verzamel. Enfin, de potten maken de dag! Strooien maar die handel!

Vieze boel maar het pigment hecht zich niet (genoeg) aan het doek. Als ik de rest (het pigment dat zich niet heeft gehecht) er nu afhaal, dan is de achtergrond naar mijn idee niet donker genoeg. Dit moet beter…Oh! Wacht ‘s! Jaren geleden maakte ik tekeningen op doek waarbij ik pastel combineerde met water. Dat moet hier ook lukken. Pigment vochtig maken en in het doek, in de groeven, insmeren. YES! Gelukt! Nu een paar uur wachten tot alles droog genoeg is om terug op de ezel te kunnen werken.

Ik maak gebruik van de tijd om het schaap van Zurbaran nog nader te bestuderen en zie hoe hij licht en donker bespeelt door met zwart, wit, bruin en geel te werken. Het is een gok om het geel er in te leggen, echt zeker ben ik niet. We zitten ver in het proces en dat kan betekenen dat een gele streep gelijk staat aan de mislukking. Ik ga er voor. Afwerken met donker geel, vermengd met houtskoolzwart steekt mooi af op de donkere achtergrond. Ik focus verder op de diepte in de tekening en na vele uren ben ik tevreden genoeg om het er bij te laten. DIT is mijn Agnus Dei.

Het schaap is gebaseerd op een screenshot uit de film Dýrið.

Zurbaran: Claustrofobisch (03)

Een tekening is niet altijd klaar in mijn hoofd wanneer ik er aan begin. Meestal wel maar niet altijd. Soms is er twijfel, de gedachte van “we beginnen er aan en zien wel wat het geeft”. Het portret dat ik onlangs maakte naar een portret van Rembrandt ligt nog steeds in de twijfelschuif. Zal ik er verder aan werken en hoe? Waar is het genoeg, waar is het overkill?

In tegenstelling tot het mooie witte en onschuldige lam wou ik zelf een zwaar, donker, treffend beeld maken. Maar enigszins met verwijzing en een vergelijkbare afwerking dan die van Zurbaran. Hoe een sfeer kan veranderen zie je als je de galerij hieronder doorklikt.

Totaal onverwacht valt het stof van de houtskool op het doek en laat het zwarte strepen na. Ik vond dit een sterke weerspiegeling van het schaap in de plaat. Alsof het op zo’n metalen tafel ligt dat je al eens bij de dierenarts ziet. Ideaal om het bloed en alle afval op te vangen dat zo’n slachting met zich mee brengt.

Het beeld spreekt me aan…Door de zwarte zone aan de kop van het schaap lijkt het in een hoek te liggen. In het nauw gedreven. Het kan geen kant meer op en er blijven niet veel opties meer over: vechten, vluchten of ondergaan. Daarom wil ik de nadruk op het hoofd, op het claustrofobische versterken. Ik grijp terug naar Zurbaran en bestudeer de donkere – soms nietzeggende – achtergronden die regelmatig in zijn schilderijen voorkomen. De lichtinval mag ik niet het oog verliezen en daarom stuur ik alles naar het gezicht van het schaap.

Zurbaran: Tanquam Agnus (02)

In de vorige blog bracht ik op mijn eigen manier schilder Zurbaran onder de aandacht. Ik ga nog even verder met deze mini-reeks.

Zurbaran (1598-1664) is dus tijdgenoot van bekende namen uit de Gouden Eeuw, nazaten van de renaissance en ook alles wat met Barok te maken heeft. Maar omwille van de toen heersende “cultuur” in Spanje houdt Zurbaran zich meer vast aan de heiligmakende taferelen. Dit doet geen afbreuk aan de kwaliteit, de finesse waarmee hij werkt.

En die expertise maakt ook zijn succes. Maar – zie eerdere blogs over renaissance, barok en rococo – de tijden veranderen snel en dat maakt dat stijlen ook snel komen en gaan. Ik zei al dat Zurbaran zich in het begin vooral beperkte qua thematiek en dat was niet te verwonderen. Spanje zat in een soort geloofscrisis die keihard het katholicisme moest propageren. Deze propaganda was wereldwijd want het waren ook de jaren dat Spanje heel Midden- en Zuid-Amerika ging opkuisen met blinkende harnassen (pro memorie: de “landing” van Columbus was in 1492, we zijn nu ongeveer 100 jaar verder).

Het ging Zurbaran ook niet altijd voor de wind. Zijn vrouw overleed kort na de geboorte van hun 3e kind en zodoende stond Zurbaran er niet alleen in voor de kost maar ook voor de gezinszorg. Hij moest dus goed zijn partij kiezen want geen opdrachten = geen geld. Via connecties en bewezen opdrachten in de buurt van Sevilla, trol hij naar Madrid om er wat “propaganda” voor de koninklijke familie te schilderen. Daar hadden ze het echter niet zo voor dat clair obscure van Caravaggio. Het moest vooral praal, macht, succes uitstralen. Dus schilderde Zurbaran triomftaferelen waarbij we zeker wel de invloed van Velazquez herkennen. Mannen in blinkend harnas in pamperbroeken en ballerinapasjes voor een greenscreen lieten de kassa rinkelen.

Maar opdrachten ondermijnen de creatieve geest. En tegelijk komt de Barok opzetten. Drama, pijn, rock ’n roll, gitaren …ah nee, geen gitaren, dat kwam later…overdreven draperieën, engelen, wolken etc maken het voorwerp van de schilderijen. Zurbaran volgt en keert terug naar Sevilla om zich, naar gewoonte, te smijten op katholieke taferelen maar deze keer met een barokke insteek. Soms is het subtiel maar eens je’t weet, bekijk je de schilderijen helemaal op een andere manier.

In bovenstaande vind ik vooral interessant dat Maria borstvoeding geeft aan haar kind. Toch iets wat we niet zo veel zien. Een suggestie of aanzet tot wordt meer in beeld gebracht.

En zo komen we in ons verhaal tot de schilderijen van het Lam Gods, Agnus Dei voor de vrienden. Dat bleek een succesnummer te zijn want Zurbaran (en zijn atelier) maakten er verschillende versies van. Kopiëren was in die tijd gelijk vandaag een origineel schilderij bij Ikea kopen: ge zoekt u een paar pineuten die onder de marktprijs aan de lopende willen schilderen en iedereen heeft zowaar ongeveer ’t zelfste “origineel” in huis. Er zijn dus meerdere versies van dit schilderij. Het lam hoeft geen bijkomende uitleg. We kennen de symboliek van het lam dat zonder zonde wordt geslacht en een rechtstreekse verwijzing is naar Jezus, “tanquam agnus”… Niet dat ik zo katholiek geïnspireerd ben maar ik vind/vond het beeld zo sterk dat ik er mijn eigen versie wou van maken. Het is tegelijk alweer een zoveelste aanzet naar de expo die in mei/juni zal plaats hebben.

In tegenstelling tot Zurbaran kruis ik de poten van het beest NIET maar zoek ik diepte in het beeld waarmee ik de kijker wil opslorpen en betrekken. Wees deel van de emoties van het schaap, geen passieve kijker/aanbidder.

Zurbaran: de Spaanse primitief (01)

Laten we voor dit verhaal nekeer starten met een vraag. En niet spieken hé…

Noem me eens een bekende FRANCISCO…

Als ik op het internet zoek dan vind ik alvast deze top 10:

  • #1 Francisco Franco
  • #2 Francisco Goya.
  • #3 Francis Xavier. Given name: Francisco. …
  • #4 José de San Martín. Given name: Francisco. …
  • #5 Pancho Villa. Given name: Francisco. …
  • #6 Francisco Pizarro. Surname: Pizarro. …
  • #7 Francisco Vázquez de Coronado. …
  • #8 Francisco I. …
  • #9 Francisco de Zurbarán
  • #10 Francisco Massimo del Cielo

Staat de uwe er niet tussen? Zet ‘m dan in de commentaren. Ik ben benieuwd. Maar het goeie nieuws is dat de Francisco waar ik het wil over hebben wel in deze top 10 of eerder top 9 staat.

Er staan wel nogal wat schilders/kunstenaars tussen de lijst. Allez, ’t is niet dat ik het over Francisco I zal hebben. Goya goh ja… 😉 Hij is wel sterk maar ’t is niet echt mijne stijl. Pizarro en Francisco Vázquez de Coronado zijn “ontdekkingsreizigers”. Met een Spaanse naam is ontdekkingsreiziger meestal niet de meest onschuldige job….nope…sla maar over.

Nummer 9…Dat is nekeer iets, allez iemand, interessant. Zurbaran…Zurbaran…nekeer screenen…oh excuseer “de” Zurbaràn. Ha! Een beetje gelijk “de” Max LOL. Zeg vanaf nu dus niet meer Max maar dé Max, met zo’n streepke op de é LOL

Nee serieus Francisco de Zurbaràn maar ‘k ga voor ’t gemak gewoon Zurbaran schrijven…voor de vrienden.

Zurbaran is een Spaanse schilder. En in tegenstelling tot de Italianen en de Vlamingen waar ik het tot nu toe over had, is onze Francisco nogal exclusief bezig met godsgezinde taferelen of het schilderen van heiligen. Pure contrareformatie. Mooi werk, technisch heel sterk.

De literatuur vergelijkt hem graag met Caravaggio maar ik ga daar toch niet helemaal in mee. Caravaggio is op kunstvlak vooral gekend voor zijn theatrale, expressieve, provocerende schilderijen met donker-lichtcontrasten en die vind ik niet altijd terug bij Zurbaran.

Al zijn er wel schilderijen van Zurbaran die zeker doen denken in de richting van deze licht-donker meester. Maar dan weer zou ik evengoed de link kunnen leggen met Rembrandt. Laat er geen twijfel over bestaan, deze 3 kleppers beheersen het licht en de duisternis als geen ander.

Wat mij persoonlijk vooral aanspreekt bij Zurbaran is de manier waarop hij textiel weergeeft. Als we’t over textielschilderijen hebben, dan komt meteen de naam Van Eyck naar boven. De details in de kledij, de weerspiegelingen, de reflecties/interacties van de kleuren zijn bij Van Eyck inderdaad meesterlijk. Bij Zurbaran herkennen we (alweer) hetzelfde kleurenpalet dan bij Rembrandt en Caravaggio: veel aardkleuren, bruintinten, beetje rood en functioneel blauw. Draai dat maar door de blender.

Wat textiel betreft mag hij zeker naast Van Eyck worden gezet. Zurbaran schildert geen dure, fel gekleurde kledij met veel franjes en patronen. Dat mag niet van de contrareformatie. Het zijn sobere kledingstukken. Worden het toch de pronkstukken uit de kleerkast dan nog blijven ze in een rustgevend kleurenpalet weergegeven. Doch vergis u niet, onze paterschilder kan ook uitpakken met prachtige jurken.

Maar ik geef toe, Zurbaran zou nooit mijn eerste aandacht hebben getrokken ware het niet dat hij meerdere versies maakte van het Lam Gods. Zijn Agnus Dei (ong. 1635-1640) is een prachtstuk. Elke versie ervan verschilt een beetje maar telkens zijn het geweldig sterke stukken. Het gebonden schaap dat geen weg meer op kan, dood of moegestreden is en zijn lot ondergaat. De details van de vacht en de horens, gecombineerd met de prachtige lichtinval. Daar kan ik niet onberoerd bij blijven. Daar moet ik een cover van maken…